De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

4 minuten leestijd

M. J. Mulder, Koningen I, deel 1, 306 blz., geb. ƒ 67,50, uitg.mij. J. H. Kok, Kampen, 1987.
De serie Commentaar op het Oude Testament, waarin dit deel Vertaling en Verklaring van 1 Koningen h. 1-7 verschijnt is in de eerste plaats bedoeld voor theologen. Maar dit betekent geen uitsluiting van 'leken'. Wel moet men er zich rekenschap van geven wat het betekent als men een wetenschappelijk werk als het onderhavige wil bestuderen. Het boek veronderstelt kennis van de grondtaal en kennis van het Hebreeuws verrijkt inzicht van grondtekst. Het is een verblijdend verschijnsel, dat de belangstelling voor cursussen van de grondtalen (ook voor het Grieks van het N.T.) in onze tijd sterk toeneemt.
Uit de verklaringen, beschouwingen en opvattingen van de schrijver geponeerd geef ik een aantal aantekeningen door. Zij geven samen een indruk van een kleine bewogen periode van Israëls geschiedenis.
De inleiding wijst o.a. op de betekenis van de oude vertaling van het O.T.: de Septuaginta, de Pesjita, de Targum (in het aramees, uit de 3e tot de 5e, grote stukken uit de vóór-chr.-tijd).
De schrijver wijst meer dan eens op het deuteronomitische Geschiedwerk. Hij spreekt van een vijftal verhalen-cycli in de boeken der Koningen als bronnen.
H. 1 vangt aan met de geschiedenis van Koning David: hij was een oud man en welbedaagd; voor hem waren de dagen aangebroken, waarvan Pred. 12 spreekt: ik heb geen lust in dezelve. De aftakeling die men constateerde was geen wonder. David had – om deze ouderwetse spreekwijze te gebruiken – geen leven gehad als een prins, hij heeft nauwelijks rust gekend en ook zijn oude dag is niet zonder zware zorg, zoals in de eerste hoofdstukken van de Koningen blijkt. Abisag komt aan het hof als een gedienstige, 'zaakwaarneemster', (De St. vert, heeft: en hem koestere). Zij wordt ook betrokken in de troebelen rondom de troonopvolging van David. Dwars door allerlei gekonkel heen wordt Salomo koning. Niet altijd weet de lezer een antwoord op de vragen die deze geschiedenis oproept. Wij moeten eindigen, ook in ons oordeel – met het homo proponit. Deus disponit (de mens wikt, God beschikt, Spr. 16 : 9). Uitvoerig wordt de geschiedenis beschreven over het optreden van Nathan, de dood van Adonia, van Joab, Simi.
Het verhaal van Salomo's droom te Gibeon tekent de bescheidenheid van de koning in de tijd van offerplechtigheid aldaar. Hij zegt van zichzelf dat hij maar een klein jongetje is, dat van toeten noch blazen weet. En de Here heeft hem verkoren om een machtig volk te leiden, dat vanwege zijn menigte geschat noch geteld kan worden. Hij vraagt om een horend hart om het volk te richten. Dat was goed in de ogen des Heeren. H. 3 : 8vv.
Salomo ontving grote wijsheid, breedheid van blik en brede begaafdheid, h. 5 : 10. Hij was wijzer dan Etan en Heman, hij sprak 3000 spreuken en 1005 liederen.
In zijn dagen was er grote welvaart. Men at, dronk, en was gelukkig, h. 4 : 20 v. In den brede wordt mededeling gedaan over de voorbereiding door Salomo getroffen voor de tempelbouw. Het overleg met Hiram (Chiram) van Tyrus over levering van materiaal voor de tempelbouw, hout en steen allereerst verliep vlot. Er wordt een overeenkomst getroffen over de betaling van de 30.000 op de libanon werkenden (ploegestelsel van 10.000 per maand, en dan twee maanden verlof?). Bovendien moet betaald worden voor het onderhoud van Hirams hofhouding. De tegenprestaties van Salomo waren verre van weinig. Geen wonder dat later over de zware lasten, die op het volk drukten werd geklaagd, h. 12 : 4.
De hoofdst. 6 en 7 geven vele aanwijzingen over de tempel- en paleisbouw. Een tekening is opgenomen van de mogelijke reconstructie – in hoofdlijnen – van de tempel van Salomo. Voor de uitleg zijn dit twee moeilijke hoofstukken. Meer dan eens moet een vraagteken worden gezet. Slechts een enkel voorbeeld: h. 6 : 8b en 16, bekleding van de binnenruimte van de tempel? Hier is ook sprake van de ark van het verbond des Heeren h. 6 : 19. In h. 6 : 21 wordt uitvoerig gesproken van gouden ketenen. Was het huis doortrokken van gouden ketenen?
Over cherubs wordt geschreven, h. 6 : 21, 23, v.d. 28 (Zij spelen een bijzondere rol bij de beschrijving van het heiligdom. Van cherubs is 90 x in het O.T. sprake; zij hebben een bijzondere plaats in het heiligdom, h. 6 : 23. Zij zijn met goud overtrokken h. 6 : 28 Cherub vijf el per vleugel; ook vermeld van 10 el hoge cherub.
Op h. 7, waarin geschreven wordt over het Libanonwoudhuis kan ik niet meer ingaan. Geheel en al uit cederhout gebouwd, zowel van binnen als van buiten, moet het voor tijdgenoot en nageslacht een pronkstuk zijn geweest van Salomonische wijsheid.
Het moet onze lezers duidelijk zijn, dat bestudering van dit nauwelijks uitputtelijke werk voor iedere lezer veel te zeggen heeft.
Huizen
H. Bout

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's