Nog drie takken van de boom der waarheid
'En buiten alle twijfel de verborgenheid der godzaligheid is groot: God is geopenbaard in het vlees, is gerechtvaardigd in de Geest, is gezien van de engelen, is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid.'1 Timotheüs 3 : 16
Het was niet voldoende, dat Christus geopenbaard werd in het vlees en gerechtvaardigd in de Geest, dat wil zeggen, dat Hij door Zijn goddelijke kracht betoonde God te zijn. Mar het was ook noodzakelijk, dat Hij door schepselen als zodanig erkend werd. Daarom laat de Schrift erop volgen: 'Gezien van de engelen'. De engelen, dat zijn de groten in het koninkrijk Gods.
Echter niet alleen de groten, ook de kleinen moeten weten, wie er over hen regeert. Daarom moet het koningschap van Christus in de gehele wereld gepredikt worden aan mensen, ja zelfs aan heidenen. Op de vierde tak van de boom der waarheid staat geschreven: 'Gepredikt onder de heidenen'.
Ook dit wordt in onze tekst een grote verborgenheid genoemd. Op het eerste gezicht lijkt het ons helemaal geen verborgenheid toe. Het schijnt ons een vanzelfsprekende zaak te zijn, dat het evangelie gepredikt wordt onder de heidenen. We weten niet beter of het gebeurt zo. We hebben het nooit anders gezien. Maar stelt u zich eens voor, wat het voor een jood of christen in de tijd van Paulus betekende, dat het Woord van God gepredikt werd onder de heidenen. Vóór Christus' komst werden de heidenen als 'honden' beschouwd. En er waren maar weinig kruimeltjes, die voor hen van de tafel van Hun heer vielen. Een heidense vrouw werd er in Mattheüs 15 op gewezen, dat het niet betamelijk was om het brood der kinderen aan de honden te geven.
Vóór Christus' tijd zaten de heidenen in duisternis en in de schaduw des doods. Zij waren vervreemd van het burgerschap Israels, zonder Christus en zonder God in de wereld. Het is niet te zeggen in welk een ellende de arme heidenen waren vóór de komst van Christus. Enkele uitzonderingen daargelaten. De heidenen bevonden zich in het koninkrijk van de satan vóórdat Christus kwam. Want wat waren hun afgoden anders dan duivelen? Welk een verborgenheid, dat aan zulke mensen Christus gepredikt werd!
'Gepredikt', staat er. Niet uitgeschilderd met pen of penseel. Niet voorgesteld onder de gedaante van brood en wijn, zoals in de Roomse Mis. Niet verfilmd, en dat nog wel op lasterlijke, leugenachtige en aanstootgevende wijze, zoals dit vandaag gebeurt in een nieuwe Amerikaanse film. God heeft nooit bevolen, dat Christus zó naar voren moet worden gebracht onder de heidenen. Neen, Christus moet gepredikt worden onder de heidenenen. Het behaagt God om door de dwaasheid der prediking zalig te maken diegenen, die geloven. Het geloof is door het gehoor, en het gehoor door het Woord van God. En hoe zullen ze horen, zonder dat er één fis, die hun predikt?
'Geloofd in de wereld'. Dit is de vijfde tak van de boom de waarheid. Ook dit schijnt op het eerste gezicht geen verborgenheid te zijn. En toch is het een grote, onbegrijpelijke verborgenheid, dat de predikers van het evangelie nog gehoor hebben gekregen voor deze boodschap. Zijzelf waren merendeels maar eenvoudige, onbestudeerde mensen. En de boodschap, die ze brachten, ging geheel tegen vlees en bloed in. Ze brak alles af, wat er van nature leeft in het hart van een mens. En de wereld, waarin de boodschap klonk, was geheel verslingerd aan sport en spel. Het was de wereld van de Olympische Spelen, van amfitheater en gladiatoren. Moord en ontucht werd alom in praktijk gebracht. Was het dan waarschijnlijk, dat een reine Zaligmaker, met een volmaakte leer van gerechtigheid en heiligheid, nog volgelingen zou vinden? En toch werd Hij, door Gods onbegrijpelijke, verkiezende liefde, nog 'geloofd in de wereld'. Niet alleen gepredikt, maar zelfs geloofd. Hoewel niet door iedereen, maar door degenen, aan wie het gegeven was van de Vader. Het is niet minder dan een wonder Gods, dat er in deze boze, gevallen wereld nog mensen worden aangetroffen, die ontvankelijk werden gemaakt voor God en goddelijke zaken. Ditzelfde geldt ook nog in onze dagen, en van onze wereld.
Tenslotte de zesde tak: 'Opgenomen in heerlijkheid'. Slechts dit hierover. De apostel was begonnen met: 'God is geopenbaard in het vlees'. Dit was de vernedering, de afdaling. Het was een grote verborgenheid, dat de grote God afdaalde in de baarmoeder van een maagd en neerdaalde in de 'nederste delen der aarde'. En nu eindigt de apostel met de verhoging van de Middelaar: 'opgenomen in heerlijkheid', in de hoogste hemelen. Het einde sluit aan bij het begin. Christus voer op tot de plaats, vanwaar Hij ook was nedergedaald. Zijn werk was volbracht. Hij zou nooit in Zijn heerlijkheid zijn ingegaan, als Hij al Zijn zwoegen en werken niet volbracht had. Hij wilde geen kroon dragen, die Hij niet verdiend had. En al deze dingen heeft Hij plaatsvervangend vol; bracht voor Zijn volk. Hij is heengegaan om plaats te bereiden voor al diegenen, die door het geloof mogen rusten op en leven uit Zijn volbrachte werk. 'En de bladeren des booms waren tot genezing der heidenen' (Openb. 22 : 2).
I. Boot
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 1988
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 1988
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's