Uit de pers
Bijbelgenootschappen staan voor grote uitdaging
Horen we in ons land regelmatig de woorden afbraak, verval, afname, verlating, dalend bezoek etc, wereldwijd bezien zijn er ook andere dingen te melden. Nog voor het einde van deze eeuw zullen volgens de prognoses de kerken groeien met zo'n 450 miljoen leden. Daarmee komen de bijbelgenootschappen in hun taak van vertaling en verspreiding voor een grootse uitdaging te staan.
Aldus Jan J. v. Capelleveen in Kerknieuws van 21 oktober.
In Boedapest – voor de eerste keer in Oost-Europa! – kwamen afgevaardigden van 105 nationale genootschappen bijeen. In Oost-Europa gaan deuren open.
'Voor de Sovjetunie beschikten de bijbelgenootschappen in juli al over vergunningen om dit jaar 1,1 miljoen bijbeluitgaven in te voeren, terwijl de stichting Kruistochten vergunning kreeg om de leiding van de Russische Orthodoxe Kerk een miljoen nieuwe testamenten te leveren. Tijdens de assemblee werd bekend dat de Unie van Baptisten en Evangelische Christenen zich voor de tweede maal dit jaar een invoervergunning verwierf voor 100.000 Russische bijbels en bovendien nog voor 50.000 geïllustreerde nieuwe testamenten.
In Tsjechoslowakije kon de Rooms Katholieke Kerk dit jaar voor het eerst 120.000 bijbels laten drukken in de nieuwe Tsjechische oecumenische vertaling. De protestantse kerken kregen toestemming 150.000 bijbels en 50.000 geïllustreerde nieuwe testamenten in te voeren.
Belangrijker nog is de toezegging van de regering dat, als kerken in het Westen bereid zijn een staatsdrukkerij een moderne drukpers te leveren, de regering een jaarlijkse produktie van 250.000 bijbels ten behoeve van alle kerken garandeert. Daarmede zou de bijbelvoorziening in dat land in één keer verzekerd zijn.
Ook in andere Oosteuropese landen wordt vooruitgang geboekt. In Hongarije is de jaarlijkse bijbelproduktie in de afgelopen tijd verdubbeld. In Roemenië zijn voor het eerst in de orthodoxe drukkerij bijbels geproduceerd voor Roemeense protestanten; bovendien zijn orthodoxe en protestantse theologen samen begonnen aan een nieuwe vertaling.
In Polen wordt deze maand door het Poolse Bijbelgenootschap een nieuw, groot magazijn in gebruik genomen. Daardoor zal de doorstroming van de half miljoen bijbels die daar jaarlijks geproduceerd worden eindelijk verbeterd worden.
Vraag groeit in China
Ook in China komt de bijbelverspreiding nu goed op gang. In de nieuwe bijbeldrukkerij van Nanjing wordt op dit moment dag en nacht gewerkt om aan de vraag te voldoen. Toen Mao aan de macht kwam, telden de protestantse kerken slechts 750.000 leden. Toch zijn sedert 1981 al bijna twee miljoen bijbels gedrukt, hoewel ze door het traditionele karakterschrift slechts gelezen kunnen worden door mensen boven de veertig. Eind dit jaar begint de produktie van bijbels in het vereenvoudigde karakterschrift ten behoeve van mensen onder de veertig. Alles wijst erop dat het nog jaren zal duren eer daar de behoefte aan bijbels enigermate is bevredigd.'
Ook de bevolkingsgroei, die verwacht wordt, betekent een uitbreiding van de taak van de bijbelgenootschappen. Van Capelleveen deelt mee, dat de produktie van bijbels zal moeten worden opgevoerd in de komende tien jaar van 13 miljoen bijbels naar 25 miljoen en van 12 miljoen Nieuwe Testamenten naar 20 miljoen.
Daarvoor is uiteraard veel geld nodig. Bedenken we voorts dat de groei zich voornamelijk vertoont in die landen van de derde wereld, terwijl de inkomsten merendeels afkomstig zijn uit landen waar de kerk getalsmatig afneemt, dan is duidelijk dat de bijbelgenootschappen voor een grote taak staan. Getallen zeggen niet alles, prognoses evenmin. Niettemin is het goed deze berichten uit de wereldkerk op je te laten inwerken. De blik is onder ons wel eens erg sterk gericht op de eigen situatie in ons land. waar het werk van de Bijbelgenootschappen helaas betrokken dreigt te worden in een heilloze polarisatie rondom de Statenvertaling. Het Koninkrijk Gods is wijder dan het terrein van de Nederlandse kerken en de gereformeerde gezindte. Het mag ons verheugen dat in een tijd van secularisatie toch telkens weer blijkt, dat het Woord van God niet gebonden is. De dankbaarheid voor de open deuren moge tot uiting komen in een intense aandacht voor en betrokkenheid bij het werk van de bijbelgenootschappen, ten onzent het Nederlands Bijbelgenootschap. De werkers hebben ons gebed en onze financiële steun nodig.
Omgaan met de schepping
In het blad De Wekker sprak D. Koole met prof. dr. ir A. K. v. d. Vegt, per 1 oktober emeritus-hoogleraar aan de Technische Universiteit van Delft, ouderling in de Chr. Geref. Kerk van Delft. Het gesprek ging onder meer over de vragen die in het conciliair proces aan de orde komen.
"We kunnen er alleen maar blij om zijn dat dit conciliair proces plaatsvindt. Er zullen best elementen inzitten waaraan wij ons geestelijk niet verwant voelen, maar de doelstelling kan alleen maar onze sympathie hebben.
Ik betreur het dan ook zeer dat wij en andere kerken van gereformeerde signatuur er niet aan meedoen.
We zijn – en ik bedoel dat echt niet smalend – zeer orthodox als het op 6 dagen schepping aankomt maar over de opdracht die Adam kreeg, bekreunen we ons maar al te weinig. In elk geval gaan we er nu op de verkeerde manier mee om. In de kerken – ook in de onze –gaapt tussen het geloof in en de zorg voor de schepping een diepe kloof. De schepping wordt door ons – en als christenen staan we daar niet buiten – niet beheerd maar opgevreten. Wat zeggen we: wij hebben onze toekomstverwachting, voor straks, maar we vergeten dat God verlangt dat we in de gebrokenheid van dit aardse bestaan toch zó zullen leven en handelen als ware het hier een proeftuin van de nieuwe aarde die ons beloofd is. De wijze waarop wij bezig zijn moest ons eigenlijk diep door de ziel snijden. Bomen gaan dood, oceanen vervuilen, waterspiegels stijgen doordat we op allerlei wijze het broeikaseffect op aarde bevorderen, de grondstoffen die deze planeet bevat souperen we op. En de uitbuiting geschiedt door een betrekkelijk klein aantal mensen, terwijl miljoenen kreperen.
Men is driftig op zoek naar de laatste zeldzame metalen en naar de laatste bodemschatten. Door de zucht naar een eindeloze stroom van welvaartsartikelen maken we de wereldvoorraden snel op. Natuurwetten worden daarbij zo nodig genegeerd en ook deze zonde van de mens moet God toch wel in hoge mate vertoornen. We hebben enerzijds veel ontwikkeld om gevaren te keren, anderszijds zijn we bezig een verschrikkelijke hoop ellende over ons heen te halen.
Prediking die hier aandacht aan geeft is geen politieke prediking. Samenlevingsregels in brede zin kunnen niet buiten de prediking blijven. Het heeft alles met de heiliging in ons leven te maken. Genesis 1 spreekt van bewaren en bebouwen en we hebben hier dus met een bijbelse opdracht te maken.
Wat aan actie voor milieu-bescherming werd en wordt ondernomen was in onze ogen rood gekleurd. De linksen gingen en gaan ons voor. Wij hadden voorop moeten gaan."
Gaat u als wetenschapper zelf wel helemaal vrij uit? U werkte en doceerde toch in een verdachte sector?
"Ook ik ben er aan debet, al moet ik er bij zeggen dat de laatste jaren ijverig is en nog steeds wordt gezocht naar materialen, waarbij men er zich op richt uitputting van de bodemschatten tegen te gaan. Vervaardiging en gebruik van kunststoffen zijn er op gericht om met de nog aanwezige voorraden grondstoffen zo behoedzaam mogelijk om te gaan."
Mensen lezen, zien en horen veel over milieuproblemen. Dat gebeurt dan in de regel fragmentarisch, zodat men de samenhang der dingen, de ernst en de totaliteit van het probleem niet goed overziet. Men komt dan in de regel ook niet toe aan de vraag wat van de mens, met name ook van de christen, concreet mag/kan worden verwacht dat zal worden gedaan of nagelaten om het probleem te lijf te gaan. Kunt u dingen noemen?
"Er is in de voorbije jaren veel gesproken over de "economie van het genoeg". Maar in onze levenspraktijk weten we dat begrip nog altijd niet te vervoegen. De consumptiedrang en de genotzucht vragen nog steeds om meer en beter. Het lijkt onontkoombaar dat we ons in de toekomst – en dat geldt zeker voor onze kinderen – op het punt van gerief in huisvesting, kleding, transport, communicatie, ontspanning, huishoudelijk gemak, luxe en weelde beperkingen zullen moeten opleggen willen we uiteindelijk niet op een aarde staan die opnieuw "woest en ledig" is. Beginnen we maar eens om de auto te laten staan als het gebruik ervan niet strikt nodig is. Mijn vrouw verfoeit mij erom dat ik het ding nog steeds aanhoud. Daarom alleen overigens, om misverstanden te voorkomen."
Niemand zal de in het geding zijnde vragen kunnen bagatelliseren. Ook prof. v. d. Vegt doet dat niet. Al lezend dacht ik: wat een goede zaak als mensen die deskundig zijn op het terrein van de natuurwetenschappen en tegelijk in het hart van de gemeente hun plaats innemen, ons dienen met hun inzichten en informatie verstrekken die boven de gebruikelijke modekreten uitgaan. Soms heb ik het gevoel dat onder ons dergelijke stemmen nauwelijks aan het woord komen. Natuurlijk is de kerk geen wetenschappelijk genootschap noch een orgaan voor samenlevingsopbouw. Kuitert moet eens gezegd hebben dat de kerk iets in huis heeft wat nergens anders te vinden is, nl. de prediking van het evangelie. Dat is waar. En in het kerkewerk zullen we met dat eigene steeds weer bezig moeten zijn. Maar dat bezig-zijn met het Woord staat nooit los van de samenlevingsverbanden waarbinnen we als christelijke gemeente leven. Willen we het licht van het Woord op alle levensterreinen laten schijnen – en dat lijkt me bij uitstek gereformeerd – dan zullen we gedegen kennis van die levensterreinen moeten hebben. Daarom is het goed als christen-wetenschappers in de gemeente aan het woord komen en niet aan de zijlijn gerangeerd worden.
Jeugdcultuur en jongerenpastoraat
Het blad De Reformatie van 22 oktober gaf een nummer uit over de jeugd. Drs. G. H. de Leeuw beschrijft enkele trekken uit de huidige jongerencultuur. Onder meer signaleert hij het verschijnsel dat we in een onderhandelingshuishouding leven in plaats van in een bevelshuishouding. Jongeren zoeken in een op genot ingestelde cultuur ook naar onmiddellijke behoeftenbevrediging. Wat betekent dit alles nu voor het pastoraat aan jongeren. Daarover schrijft ds. A. Kooij. Hij gaat ondermeer in op de pastorale aspecten van prediking en catechese.
'We zullen ons bewust moeten zijn dat de jeugd tijd en ruimte vraagt voor de oriëntatie op zichzelf, de wereld en de toekomst. Juist vanwege die tijd zal de preek niet "opdringerig" moeten zijn. De meeste jeugd is niet zo gecharmeerd van een rechtstreekse benadering.
Ik ben niet overtuigd van de regelmatige aanspraak van "de jongens en meisjes". Natuurlijk kan dit middel gebruikt worden, maar dan zeer zelden. De jeugd is meer gebaat met een preek die direct en concreet de gemeente toespreekt. Niet alleen de jongeren, ook de ouderen willen rechtstreeks aangesproken worden met het bevrijdende evangelie. Het evangelie dat transparant is naar de gedragsvorming. Niet op de bevelende toon, maar op het niveau van de apostel Paulus, die een kwestie van wel of niet vlees eten in de gemeente van Rome optilt tot de hoogte van Zondag 1 : het in leven en sterven het eigendom zijn van Jezus Christus. Het is zeer leerzaam te ontdekken dat alle concrete geboden, die hij aan de gemeente geeft, altijd direct transparant worden gemaakt aan het centrale werk van de Here. Zie de 'sexproblemen' in de gemeente van Corinthe (hoofdstuk 6), doorgelicht vanuit het werk van de Heilige Geest ("Tempels van de Geest"). De prediking wordt niet actueel door de laatste berichten uit de krant. Actuele prediking vraagt dat hoorbaar en voelbaar wordt, dat de Geest spreekt tot de gemeente. En daar hoort de jeugd nog steeds bij!
De catecheet kan zich doorgaans niet verheugen in de warme belangstelling van de jongelui! Na zes zware uren op school doorgebracht te hebben komt de jeugd vermoeid het zevende uur op catechisatie. Als men dan ook nog bedenkt, dat het gezelschap catechisanten een uiterst gemengd gezelschap is, dan kan men zich de moeiten van de catecheet voorstellen. Zonder de echte medewerking van ouders en kerkeraad zal het niet gaan.
De kerkeraad zal, naast de traditionele bezoeken aan de catechese, primair moeten zorgen voor een lokaal dat de catechese mogelijk maakt: sfeer en intimiteit! En dat kost geld!
De ouders moeten leren zich bij het werk betrokken te weten. Vandaar dat regelmatige ouderavonden met concrete voorlichting over wat er gebeurt, gewoon nodig zijn. Wat leert hun kind en wat wordt er van hen verwacht? Dat moet echt uitgelegd worden! Enig inzicht in de gebruikte methode kan geen kwaad! Op enkele plaatsen werd geëxperimenteerd met "catechisatiekampen". Een te waarderen experiment! Overigens: het zit hem niet in de tijd. Ik heb uitgerekend dat jongelui op gereformeerde scholen in vier jaar tijd zo'n 560 uur godsdienstonderwijs krijgen! Met andere woorden: de rijkdom van het verbondsonderwijs zit niet in het aantal uren.'
Kooij schrijft in het raam van de vrijgemaakte kerken. Problematisch wordt het als grote groepen jongeren die nog wel in de kaartenbakken van de kerk voorkomen met de catechese niet meer bereikt worden. Ook dat is een pastorale en apostolaire zorg van de eerste orde. Ook vraagt m.i. de samenhang en het verschil tussen catechese en godsdienstonderwijs op de middelbare scholen onze aandacht, daar worden nog grote groepen jongeren bereikt. Juist dat laatste is een niet te verwaarlozen factor. Godsdienstonderwijs is primair onderwijs. Maar binnen een christelijke school mag een pastorale component toch niet ontbreken.
A. N., Ede
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 november 1988
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 november 1988
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's