De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Geloof heeft ook ogen (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geloof heeft ook ogen (I)

7 minuten leestijd

Ook in de afgelopen winter zijn er weer diverse 25+ dagen gehouden onder verantwoordelijkheid van de IZB. Op een van die dagen is het diakonaat aan de orde geweest. De opzet was, dat de deelnemers zo veel mogelijk zelf aan het werk gezet zouden worden rondom het thema 'Geloof heeft ook ogen'. Dit thema was gekozen om de deelnemers oog te laten krijgen voor de naaste in nood. Een van de mogelijkheden bij het diakonaat is namelijk het ontdekken, het leren zien en inzien van de diakonale opdracht, zowel principieel als praktisch.

Opdrachten
Daar diakonaat in de eerste plaats een bezigheid is, werd besloten dat in plaats van een inleiding vooraf met daarna een bespreking, zoals gebruikelijk, de volgorde omgedraaid zou worden: eerst – via opdrachten – – een bespreking en op grond daarvan een 'inleiding' of – beter gezegd – – een uitleiding op grond van de resultaten van de bespreking van de opdrachten in groepen. De achterliggende gedachte bij deze werkwijze is deze: Diakonaat is iets wat je overkomt, wat je steeds in verrassende situaties plaatst, zonder dat men vaak de tijd heeft om langdurig na te denken en zich te bezinnen: In nood moet gehandeld worden! Je hebt, als het gaat om mensen in nood, de situaties ook niet voor het uitzoeken: ze worden – net als bij de barmhartige Samaritaan – vaak zonder dat je het zoekt op je weg geplaatst.
Toch is het belangrijk, dat we ons steeds blijven bezinnen op inhoud en vorm van de diakonale opdracht, vandaar de lezing na en naar aanleiding van de groepsgesprekken en vandaar ook deze artikelen daarover.
De opdrachten waren zo gekozen, dat ze aan twee eisen moesten voldoen: Ze moesten allerlei zijden van het diakonaat belichten, zowel praktisch als wat betreft de bezinning op de achtergrond en zij moesten 'levensecht' zijn, dat wil zeggen: ieder voorbeeld zou ook in de praktijk voor kunnen komen. Het zou best kunnen, dat menige lezer de situaties inderdaad herkent. Voor ale eerlijkheid dit: Bij het opstellen van de opdrachten – hoe levensecht ook – is niet een echte situatie gebruikt. Iedereen, die diakonaal werk doet – en wie niet? – kan gerust zijn: er is bij de het opstellen van de opdrachten geen misbruik gemaakt van kennis van plaatselijke situaties.

Opdracht 1: over christelijke en algemene zorg voor elkaar
De opdracht luidt: 'Onder verantwoordelijkheid van de diakenen van je gemeente vormen jullie een bezoekgroep, die zich met name richt op de bejaarden. Er komt een verzoek tot samenwerking van het bestuur van de stichting Dorpsbelangen, omdat men vanuit deze neutrale stichting ook met bejaardenwerk wil beginnen. Welk – met argumenten omkleed – antwoord geven jullie aan het stichtingsbe­stuur?' De vraag, die al snel naar boven kwam naar aanleiding van deze opdracht was: Hoe verhouden zich algemene en christelijke zorg voor de naaste? Die vraag zal eerst beantwoord moeten worden, voordat je een steekhoudend antwoord kunt geven. Dat antwoord heeft verschillende aspecten. Als 'anderen' aan ons vragen om samenwerking, dienen we de opdrachtgever en het doel, dat wij voor ogen hebben niet uit het oog te verliezen. Er spelen – zeker bij kerkelijk/diakonaal bezoekwerk – twee zaken een rol. Ten eerste: willen we doen aan gemeenteopbouw en ten tweede: willen we als kerk oog hebben voor de naaste in nood, wie dat dan ook is. Deze twee zaken sluiten elkaar niet uit, maar mogen ook niet door elkaar gehaald worden. Als Paulus schrijft zorg te hebben voor de huisgenoten des geloofs, schrijft hij dat wel in het kader van het 'weldoen aan alle mensen'. De zorg voor elkaar in de gemeente, voor de huisgenoten, staat juist in dienst van het goed doen aan alle mensen. Juist daarom is de onderlinge aandacht in de gemeente ook zo groot, omdat we anders bij het goeddoen aan allen onder dreigen te gaan in de problemen, die vanuit de wereld op ons afkomen. Onderlinge christelijke zorg voor elkaar wordt dan ook gekenmerkt door de eenheid, die gevonden wordt in het Hoofd van die gemeente: Christus. Het belijden van Zijn Naam zowel met het woord als metterdaad is de grondslag voor het diakonaat. Dat is ten aanzien van de zorg voor de wereld niet anders. Maar, en daar is het verschil met de onderlinge zorg: aandacht voor hen, die buiten de kerk staan veronderstelt geen gemeenschappelijke basis of belijdenis. De aard van de gesprekken met mensen binnen of buiten de gemeente is dan ook vaak anders, omdat bij mensen binnen de gemeente diezelfde basis verondersteld mag worden. Begrijp me goed: het gaat hier om een herbeschrijving van de gemeente zoals die hoort te zijn. De grens tussen gemeente en wereld is lang niet altijd zo duidelijk te trekken. Maar het lijkt er wel vaak op, dat de dagen van Paulus terugkeren en de kerk weer in kleine groepjes moet opereren in plaats van als volkskerk gericht te zijn op de grote massa. Als er dan een verzoek/aanbod tot samenwerking komt 'van buitenaf' dan is de vraag, die men zich dient te stellen als kerk (of als kerkelijke werkgroep): kunnen we elkaar in dat samenwerkingsverband nog aan blijven spreken op die ene belijdenis. Laten we ons niet vergissen: het gaat niet alleen over respecteren van de grondslag. Het belijden van Christus als Hoofd heeft zijn gevolgen tot in de uiterste hoekjes van onze werkzaamheden. Denk alleen maar aan het doorverwijzen naar professionele hulpverlening: wie kies je dan?

Tweede opdracht: solidariteit en verscheidenheid
Deze opdracht luidt: 'In het dorp is een woonwagenkamp gekomen.
– Wat doe je als kerkelijke gemeente met/voor de bewoners?
– Als je de bewoners van het kamp zou willen integreren in de dorpsgemeenschap, wat verwacht je dan van: 1. de dorpsgemeenschap; 2. de bewoners van het kamp?
– Vind je het acceptabel als de mensen van het kamp contact weigeren?
De beide groepen, die zich met deze opdracht bezighielden kwamen al meteen met een groot probleem: Wat weten we eigenlijk van bewoners van woonwagenkampen. Een van de belangrijkste zaken in dit geval is dan ook eerlijke voorlichting, als het maar even mogelijk is door of in nauwe samenwerking met de bewoners van het kamp zelf. Het is heel moeilijk om eerlijke voorlichting ook werkelijk door te laten dringen, omdat er over en weer nogal wat vooroordelen bestaan. Het verdient aanbeveling die vooroordelen ook eerlijk op tafel te leggen, opdat ze geen eigen leven gaan leiden. Een van de groepen kwam met de opmerking: integratie is voor ons accepteren van elkaars leefsituatie. Tussen haakjes had men er achter geschreven: 'Dat is al hoog gegrepen'.
Het is, vooral in kleine dorpsgemeenschappen, vaak heel moeilijk te accepteren, dat een groep mensen zich duidelijk anders gedraagt dan men gewend is. We denken vaak, dat de vraag om een andere levenswijze te accepteren meteen inhoudt, dat men de eigen levenswijze veroordeelt. Het gaat er echter niet om dat we de ander zijn levenswijze beoordelen, maar elkander benaderen als schepsel van God. Dat is de basis voor solidariteit.
Toenadering zoeken is goed, maar dan wel graag in de informele sfeer. Dus niet met een officiële commissie het terrein op. Als contacten afgehouden worden, dan is dat het goed recht van iedereen. Dat mag echter niet betekenen, dat er door het dorp een mentale muur om het kamp gebouwd mag worden. Vanuit die solidariteit met Gods schepping staat de kerk open voor elk mens, die zoekt. Nogmaals: solidariteit betekent niet het verlaten van je basis als kerk, maar wel vanuit die basis open staan voor anderen. Vanwege de geringe kennis, die wij van die anderen herbben, past bescheidenheid en is veroordeling helemaal uit den boze.

K. F. W. Borsje, Eethen en Drongelen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Geloof heeft ook ogen (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's