Leren dienen
Over de diakonale vorming van onze jeugd (1).
Het is ruim 6 jaar geleden dat in dit blad twee artikelen verschenen van de hand van resp. ds. K. F. J. Borsje en ds. H. Poot over het jeugddiakonaat. Hierin geven zij weer het waarom en het hoe van deze nieuwe vorm van gemeentewerk.
In de periode die daarna volgde is er in de kring van de HGJB verder gewerkt aan de ontwikkeling van dit werk. Dit zoveel mogelijk in samenwerking met de diakonale consulenten van onze Hervormde Kerk. In de diakonale publicaties van de hand van dhr. A. Peters, diakonaal consulent in Gelderland, in dit blad komen we regelmatig ook het jeugddiakonaat tegen.
Door de jeugd
De HGJB heeft geheel in de lijn van haar doelstelling gekozen voor het accent op één kant van het jeugddiakonaat, nl. het diakonaat door de jeugd. De andere kant, het diakonaat voor de jeugd, wordt vooral gestimuleerd door de genoemde diakonale consulenten en door enkele werkers van de IZB. Zij helpen de diakonie om oog te krijgen voor de problematiek van verschillende groepen jongeren-in-de-knel.
Dit artikel en het volgende van de hand van de heer Peters gaan over het diakonaat door de jeugd.
Studieproject
Wij hebben sinds 1982 binnen ons jeugdwerk regelmatig – zij het op beperkter schaal – aandacht gegeven aan deze vorm van jeugddiakonaat. In publicaties, in voorlichtingsavonden, in toerustingsen begeleidingswerk.
In de periode 1985-1987 kon met behulp van een extra subsidie van het ministerie van W.V.C. een speciaal studie-project op dit terrein uitgevoerd worden. Het heette: Diakonale vorming van Jongeren (DVJ). Door het werk in dit project, onderzoek en proefaktiviteiten, konden we onze kennis uitbreiden over de relatie tussen diakonaat en jeugdvorming. Dat was nodig, want op dit onbekende terrein is kennis van zaken het eerste wat nodig is om te kunnen aangeven wat zinvol is om te kunnen opzetten. Want de gemeente kan zich op het terrein van de jeugd niet zoveel mislukking veroorloven. Daarvoor ligt de relatie gemeente – jongeren te gevoelig.
Al spoedig na de eerste publicaties van zes jaar geleden was nl. gebleken dat bepaalde soorten diakonale aktiviteiten door de jeugd, die toen veel aandacht kregen zoals b.v. een klusjesdienst, lang niet overal van de grond konden komen. Aan wat in een stedelijk gebied voorziet in een behoefte is vaak in een dorp (nog) weinig benoefte. Ook bleek dat het veel meer van jongeren vraagt om in hun eigen omgeving zelf daadwerkelijk iets te doen voor mensen, dan om een financiële aktie op touw te zetten ten behoeve van b.v. de zending in Peru.
Overigens, de landelijke projecten van de HGJB, zoals dit van het afgelopen voorjaar voor Lima, 'De stad zal bloeien', blijven één van de voornaamste aktiviteiten op het gebied van het jeugddiakonaat. Maar de HGJB kan, hoe succesvol deze projecten ook verlopen, niet alles op deze ene kaart zetten. Wij moeten de opmerkingen van Peruaanse jongeren die ons bezochten serieus nemen: 'Wat doen jullie aan de noden in je eigen land, aan eenzaamheid, aan verslaving?' Zij zagen deze problemen hier in ons land en wezen ons terecht op het diakonaat in onze eigen omgeving. Daarom was het heel zinvol en verrijkend dat naast zo'n groot project voor Peru, dat veel aandacht kreeg, het genoemde studie-project kon worden uitgevoerd. In alle stilte.
Brochure
Over de resultaten van dit studie-project, werd dit voorjaar een brochure geschreven voor jongeren. Het boekje getiteld 'Een kwestie van instelling' bevat vooral een handreiking om met een jongerengroep te werken aan de groei van hun diakonale houding. Dit praktische boekje zal door de heer Peters worden besproken in een volgend artikel in dit blad. Wij willen hier nu verder wat meer ingaan op enkele vragen die van belang zijn voor diakonie en kerkeraad als het gaat om 'diakonale vorming van de jeugd'. Of, zoals de titel van dit artikel aangeeft, om het leren dienen.
Warme harten?
Tijdens het werken aan dit studie-project is ons gebleken hoe voorzichtig we moeten zijn als we de jeugd willen aktiveren om hun naaste te helpen. In ons enthousiasme kunnen we gemakkelijk vergeten hoe belangrijk het is dat zij er zelf van harte achter staan, vergeten, dat barmhartigheid – doen ook bij hen een vrucht is, die voortkomt uit hun hart, dat warm klopt voor de eenzame, de lijdende medemens. Maar ook het hart van onze jeugd is heel vaak koud. Soms is hun hoofd wel heet door het discussiëren over de vraag hoe ver wij bekeerd moeten zijn alvorens we een medemens kunnen helpen, maar onderwijl blijft hun hart koud en komen zij alleen schoorvoetend in beweging. Veel praat maar weinig daad: dit komt ook onder onze jeugd voor. Maar veel vaker merken we dat zij vooral kinderen van deze tijd zijn, die wel zeker warmlopen… maar voor hun eigen belang. Je kunt toch niet genoeg tijd en energie investeren in studie en een baan? En je hebt dan toch recht op voldoende ontspanning? Tijd voor een regelmatig bezoek aan een vereenzaamd medemens heb je dan toch niet… En zin om te leren met zo iemand om te gaan? Ach, je moet al zo veel leren…
Levenshouding
Voorzichtigheid is geboden als we deze jongeren in het verband van een jeugdvereniging of catechese-groep willen helpen om het liefdegebod in praktijk te brengen. Het moet ons dan niet allereerst gaan om de daad, maar om de houding achter de daad. Bij het jeugddiakonaat blijkt het dan te gaan over: een wijze van bijbellezen die de jeugd ècht pakt, de confrontatie met hun lijdelijkheid en egoïsme, het zelf in aanraking komen met de meestal voor hen onbekende wereld van de hulpverlening en vooral over de ontmoeting met de mensen om wie het gaat. Deze invulling van het begrip jeugddiakonaat is ànders, misschien moeilijker dan we dachten.
Maar… ze blijkt mogelijk. Het is bij ons studie-project gebleken, dat God ons langs deze weg wil zegenen. En door de werking van Zijn Geest ook jongeren in beweging brengt. Zonder dat ze vervallen in aktivisme, maar doordat hun hart is geraakt. En doordat ze echt weten waarom God ook hen zendt en om welke mensen het gaat.
Nu wij als gemeente en kerk steeds meer in een minderheidspositie komen in onze maatschappij, zal het leven van de gemeente steeds belangrijker worden. De christelijke gemeente zal bij uitstek de plaats moeten zijn, waar de liefde woont, waar de wereld kan zien wat èchte gemeenschap is. Naar binnen en naar buiten. Steeds meer en duidelijker zullen wij moeten worden: de stad op de berg en het licht dat duidelijk schijnt voor de mensen. En wie deze woorden van onze Heere Jezus Christus nader beziet, zal ontdekken dat het hier niet gaat om de duidelijkheid van onze woorden, maar vooral om die van onze levenshouding. Uitkomend in onze 'goede werken' (Mt. 5 : 16). Daarom zal in jeugdwerk en catechese naast de broodnodige bijbelkennis op hoofdzaken méér en méér de houdingsvorming van de jeugd aandacht moeten krijgen.
Jeugddiakonaat, opgevat in de zin zoals wij het hierboven deden, is daarom een belangrijke taak van de gemeente.
Diakonaat door de jeugd?
Diakonaat door de jeugd? Deze zinsnede wekt bij meerdere ambtsdragers in de gemeente enige onrust. Betekent dit dat de jeugd op haar eigen houtje ambtelijk werk moet gaan doen? Doen de (oudere) diakenen het dan niet goed, of zo? Omdat we zulke vragen steeds weer tegenkomen is het goed om in het verband van dit artikel hier nog eens helder uiteen te zetten waarom het hier gaat.
Allereerst speelt het hardnekkige misverstand, dat het bij het woord diakonaat alleen zou gaan om het werk van de diakenen. Maar wie zich enigszins verdiept in wat de Bijbel zegt over de diakonia, de dienst (der barmhartigheid en gerechtigheid), zal spoedig ontdekken dat het diakonaat allereerst één van de gestaltes is, waarin onze Heere Jezus Christus zich openbaart in Zijn gemeente. Diakonaat is een taak van de gehele gemeente. Ieder gemeentelid is geroepen tot diakonaat. De diakenen zijn hierbij degenen die de leden van de gemeente voortdurend herinneren aan hun diakonale taak. Voor hen te informeren, te stimuleren, te organiseren, te vormen en toe te rusten. Diakenen zouden daarom blij moeten zijn als (jonge) gemeenteleden zelf diakonaal aktief zijn in en aandacht geven aan mensen-in-de-knel in hun omgeving.
Zoiets zou ook vrucht kunnen zijn van het werk van de diakenen. En dat zal het steeds moeten gaan worden gezien het teruglopen van aandacht en zorg van mensen voor elkaar. Zelfs in de kleinste dorpen zijn in onze tijd mensen die geïsoleerd zijn geraakt door gebrek aan ècht medeleven met hun wel en wee. Diakenen zullen daarom steeds minder geldtellers en hulpverleners worden. En steeds meer zich moeten gaan richten op het geven van voorlichting, op het leggen van contacten (o.a. tussen de gemeenteleden en de wereld van de hulpverlening aan bejaarden, verslaafden e.a.), en op het beïnvloeden van opvoeders, jeugdleiders en predikanten. Over dit laatste nog enkele opmerkingen.
Eerst een voorbeeld:
Een diaken komt in aanraking met een vrouw en haar twee kinderen, die moeten leven van een uitkering. Er is door persoonlijke omstandigheden en maatschappelijke ontwikkelingen financiële nood in dat gezin. De diakonie springt bij, maar legt ook contacten tussen dit gezin en gemeenteleden. Zodat het gezin uit zijn isolatie komt. De diakonie, ziende dat zoiets vaker voorkomt, brengt de problematiek van vrouwen in de bijstand ter sprake in de kerkeraad. Er groeit begrip bij de kerkeraad. De jeugdouderling vindt daarin reden om met de jeugdleiding te spreken over mogelijkheden om kinderen uit zulke gezinnen wat meer bij het jeugdwerk te betrekken. De predikant houdt op de oudere groep van de catechisatie een bijbelstudie over psalm 146: 'het recht der armen'. In de kerkbode schrijft hij hierover een meditatie.
Door zo'n voorbeeld wordt duidelijk hoe de diaken opvoeders diakonaal kan beïnvloeden. Nl. door een duidelijk voorbeeld te geven èn door erover te spreken! Een diakonie die dit tot haar taak rekent zal met vreugde ieder diakonaal initiatief begroeten, ook van jongeren. Juist van jongeren! Want zouden we niet blij zijn als wij zien dat onze jeugd in de wegen des Heren wandelt? En ons verheugen dat we eraan hebben mogen bijdragen, dat de jeugd van onze gemeente leerde om hun naaste lief te hebben en te dienen?
D. Schaap (H.G.J.B.), Bilthoven
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 december 1988
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 december 1988
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's