De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Wie was de dichter van 'Rechtvaardigmaking'? (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wie was de dichter van 'Rechtvaardigmaking'? (3)

7 minuten leestijd

(Notities rondom een misverstand)

Zoals gemeld, bleven de overige leden van het gezin Pothoven (alleen Hendrik was getrouwd) na het heengaan van vader en moeder hun hele leven samenwonen: Rijer (de dichter van 'Rechtvaardigmaking'), Gijsje, Aartje, Geertje, met hun oude tante Janna Quint.
Van dit gezin, samen zo verenigd in de Waarheid, is menigmaal en niet ten onrechte gezegd: Ai, ziet, hoe goed, hoe lieflijk is 't, als zonen van 't zelfde huis als broeders samenwonen, daar 't liefdevuur niet wordt gedoofd.'
Velen van Gods volk en liefhebbers der Waarheid wisten de weg naar hun huisje te vinden, waar ook menigmaal 'gezelschap' was.
Broer Rijer heeft mij wel eens gezegd, dat hij van allen geloofde dat zij door genade behouden zouden worden.
Van Rijer, Aartje en Hendrik kwam het ook in klaarheid openbaar. Voor de anderen, die een zoekend leven betrachtten, mogen we uit de aard der liefde het goede hopen.
Alle ongetrouwde leden van dit gezin zijn begraven door hun vriend ds. J. van der Haar, oud-predikant van Neerlangbroek, met wie Rijer Pothoven ook jarenlang een uitgebreide correspondentie heeft onderhouden.
In 'Hervormd Houten' wijdde ds. Van der Haar in 1976 een 'In Memoriam' aan hem.

En nu de dichter zelf
De prediking in de Ned. Herv. Kerk te Neerlangbroek was aan het begin van deze eeuw nogal eens wisselend. In tijden van inzinking konden vader en moeder Pothoven zich in de prediking aldaar dan ook niet vinden.
Zo komt het, dat zoon Rijer in 1905 werd gedoopt in de Ned. Hervormde Kerk te Driebergen, waarschijnlijk door ds. Boomer, de opvolger van ds. G. J. Barger die in 1887 was geschorst wegens Doleantie.
In dezelfde kerk was in 1818 Wulfert Floor gedoopt door ds. C. W. Kersten, die in de Franse tijd bekend stond als een gehoorzaam dienaar van de Franse overheid. De gemeente van Driebergen was wel orthodox van inslag, hoewel Wulfert Floor al klaagde over weinig geestelijk leven.
Vader Gijsbertus Pothoven was jarenlang diaken te Neerlangbroek, maar lag destijds niet vlak met ds. Broekema en diens taalgebruik: 'Hondeweer is het, hondeweer!' – en (na de kerkeraadsvergadering): 'Eruit jongens, de keet gaat dicht!'
Ds. W. Zijlstra daarentegen was een zeer geliefd bevindelijk predikant.
In zijn jonge jaren deed Rijer Pothoven (dus de dichter van 'Rechtvaardigmaking') zijn belijdenis ook in Driebergen bij ds. P. de Bruijn, en man van oud-confessionele inslag hoewel niet zo bevindelijk. Het is de predikant die wijlen ds. W. L. Tukker als proponent heeft geëxamineerd en ook mij nog heeft gedoopt.

Bekering
Reeds als jonge jongen had Rijer Pothoven diepe indrukken van dood en eeuwigheid en grote achting voor het bevindelijke leven van Gods kinderen.
Hij heeft mij verteld, hoe hij in het bos nabij het ouderlijk huis wel het plekje kon aanwijzen bij de boom, waarbij de Heere hem reeds als kind eens op een wonderlijke wijze doortintelde van de liefde Gods. Een plotselinge, krachtdadige omzetting heeft hij niet gekend.
Zelf sprak hij van zijn 'vroege bekeringsjaren', waaruit blijkt dat de Heere met hem een langere weg gehouden heeft.
Alvorens te komen tot het eigenlijke onderwerp van zijn gedicht, de 'Rechtvaardigmaking', wil ik eerst iets melden over zijn geestelijke levensgangen aan de hand van wat hij zelf mij eens schreef in enige brieven.
…'Toen ik met hoge koorts zo rustig, zonder vreze mocht liggen, kwam dat monster, (de duivel) niet vragen hoe het ging. Dat was in mijn vroege bekeringsjaren anders. Als ik dan ziek was, dan kreeg ik ieder ogenblik 'bezoek': 'is het ook dat het erger wordt? Dan zal het wel verkeerd gaan en dan moet je God ontmoeten en dan weet je het zeker wel!?' Dan weer was het, dat hij wat meebracht voor de zieke, wat misschien ter genezing zou kunnen dienstbaar zijn. Dan bracht hij 'verrotte vruchten van het werkverbond' voor me mee, met 'sap van gruwelijke dingen' (Jes. 65 : 4). Ik schrijf dit alles met een zekere scherts. Want aan dat gedrocht is niets gelegen. En bovendien, mijn ziel mag deze week zich zo in mijn God verheugen! Ach, mocht de Heere alles van deze week aan de harten mijner huisgenoten heiligen, dat zou voor hen nog duizendmaal duizendmaal groter zijn. Lieve vrienden, schep er nog eens moed uit! Als ik op dit moment bij jullie was, zou ik vragen: Louis, speel Psalm 73 : 14 eens! (Maar 't is mij goed, mijn zaligst lot…).
In een andere brief schrijft hij het volgende:
'Voor er in de tijd een ongevraagd, onbekend wonder aan mij geschiedde, waren er over een lange periode al vele brieven (vol problemen, zielsgesteldheden, gewaarwordingen, onbeantwoorde vragen en waarom's en waartoe's) in mijn hart. Ik was als de baren der zee, op en neder, heen en weder, rusteloos, beangst, bevreesd als één die zichzelf noch zijn toestand kon verklaren, terwijl alle pogingen om met zijn natuurlijke verstandelijke vermogens tot verklaring, uitkomst of verlichting van zijn zwaardrukkende, door niemand (zo dacht ik althans) begrepen last en door niemand (zo dacht ik althans) begrepen toestand te geraken, faalden en er alleen de vrees en angst overbleef.
Zelfs de bijbel, waarvoor ik zulk een hoge achting had en die bij mij tijden zo dierbaar was, zelfs de prediking des Woords waaronder ik mij zo gaarne bevond en die ik beide niet missen kon – o, hoe onbegrijpelijk voor mijn ziel: nu eens was het alsof er een impuls ten goede van beide uitging, dan weer alsof zij dienden om mij veroordelend te toetsen aan het geschreven Woord en de prediking des Woords. En dat ten kwade, waartegen ik, gezien mijn beangstigende conscientie-overtuigingen, geen verweer had.
Het was alles waar! En daarom, de nood werd hoger.
En er kwamen dingen in mijn hart op, welker gruwelijkheid ik niemand durfde mededelen. Nooit eerder beleefd. De duivel deed er in ruime mate het zijne bij en (dat bleek later pas) dit hoefde ik niet te verantwoorden.
O, ik wist tevoren in al mijn druk niet, dat ik ook zulk een hart bezat.
Het leek mij alsof ik buiten het bereik zou zijn of komen van alle mensen, ook van hen die ik voor een volk van God meende te moeten houden.
Juist wetende dat juist alleen dit volk, naar de mate hunner zelfkennis, zich als zulke boze mensen hadden leren kennen, ja veel erger dan dat ik nog gewaar was geworden.
Dieper zonk ik weg met de nood mijner ziel.
Vreselijke twijfelingen tormenteerden mijn ziel: Is er wel een God? Zijn mijn gebeden en verwachtingen, roepende tot een onbekende God, opgezonden of ebden zij weg in een geestelijk vacuum?
Ach, wist ik of er een God was Die mij hoorde! De God van de Bijbel, de God van een 'volk van God'. Zo ja, ach, openbaarde Hij Zich aan mijn ziel en ontfermde Hij Zich over mij, zag Hij in gunst op mij neder!
Wie zal mij antwoorden en mij raad geven, naar waarheid? Wie zou mijn ziel vangen (Spr. 11 : 30)? Voorwaar geen mens, of hij moet een 'wijze' zijn, een mens wiens eigen wijsheid verslonden is geworden, een mens die volkomen bevestigt dat zij eigen natuurlijke wijsheid dwaasheid geworden is voor God, een mens die op onnaspeurlijke wijze de Wijsheid heeft ontvangen van Zijn waarachtige God en Schepper, Die Zichzelven aan hem geopenbaard heeft en in gunst op hem heeft neergezien en hem geleerd heeft en zal blijven leren door Zijn Geest.'
(D.V. een volgend maal hopen we de brief te vervolgen).

ds. L. H. Oosten, Hedel

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 januari 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Wie was de dichter van 'Rechtvaardigmaking'? (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 januari 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's