De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Hermeneutiek: Leesbril of toverstaf (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hermeneutiek: Leesbril of toverstaf (4)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de vorige bijdrage hebben we een aantal kritische opmerkingen gemaakt ten aanzien van de nieuwe hermeneutiek en kwamen we tot de conclusie dat deze nieuwere methoden, geënt op het historisch-kritisch bijbelonderzoek en sterk beïnvloed door de filosofie van de vorige eeuw, de bijbel opnieuw aan de ketting dreigen te leggen, namelijk de ketting van de deskundigen die met hun methoden uitmaken wat echt of onecht, waar of niet waar gebeurd is. Bovendien leidt de veelheid van methoden ook tot een veelheid van visies. Wie zijn zwaartepunt legt in de situatie en de context van de eigen tijd en vanuit eigentijdse ervaringen de Schriftgegevens gaat 'wegen' moet wel komen tot een zekere relativering van de Waarheid en tot acceptatie van een verscheidenheid van opvattingen ook over zeer fundamentele zaken binnen de christelijke gemeente. De opstanding van Christus kan dan op heel verschillende manier worden uitgelegd, als historisch feit, als mystieke beleving, als bevrijding van de vrouw, als opstand tegen de gevestigde orde, als een teken dat de zaak van Jezus doorgaat, al naar gelang de horizont van de vertolker en de sleutel die deze hanteert.

De duidelijkheid van de Schrift
We menen toch deze visie te moeten afwijzen. Stellig blijft er ruimte voor verscheidenheid binnen de belijdenis van het ene geloof. Ook in ons verstaan van de Schrift kennen we ten dele en hebben we elkaar nodig.
Maar dat mag niet zover gaan dat je bij wijze van spreken voedsel geeft aan de gedachte dat je met de bijbel alle kanten uit kunt en dat alleen deskundigen kunnen uitmaken wat wetenschappelijk of hermeneutisch verantwoord is.
De Reformatie heeft daarentegen de Schrift hergeven aan de gehele gemeente. Lezen en verstaan is geen privilege van enkele bevoorrechten, hetzij een ambtelijk leergezag, hetzij vaktheologen of deskundigen. In samenhang hiermee hebben de Reformatoren de duidelijkheid van de Schrift (claritas, perspicuitas) beleden.
Nu lijkt dit bij oppervlakkige beschouwing een onaanvaardbare belijdenis. Duidelijkheid van de Schrift? En de vele moeilijk te verklaren passages dan? Lezen we in 2 Petrus 3 : 16 al niet dat er in de brieven van 'de geliefde broeder Paulus' dingen geschreven zijn die 'zwaar zijn om te verstaan' en die dan ook door onkundige en onstandvastige lieden verdraaid worden? Bovendien, zo is altijd weer tegengeworpen, als de Schrift dan zo duidelijk is, hoe valt dan de grote verscheidenheid aan richtingen en kerken met hun confessionele verschillen te verklaren. Denk alleen maar aan de discussies inzake de rechtmatigheid van de kinderdoop die ook christenen, die uitgaan van de belijdenis inzake de onfeilbaarheid van de Schrift, verdeeld houden.
Hier ligt stellig een moeilijk punt. Toch menen we dat de belijdenis inzake de duidelijkheid niet wegvak. Vooreerst moeten we de verdeeldheid inzake de leer niet op rekening van de Schrift stellen, maar op onze eigen beperkte, vaak eenzijdige en met zonde gemengde kijk op het Schriftgetuigenis. Bovendien betekent de belijdenis van de duidelijkheid van de Schrift niet, dat er geen moeilijk te verklaren bijbelteksten zouden zijn. Bijbeluitleg dient altijd weer in grote bescheidenheid te geschieden.
Het is zaak goed te onderscheiden waar de duidelijkheid wel en waar zij geen betrekking op heeft. Er is in de gereformeerde theologie altijd weer op gewezen, dat deze belijdenis allereerst betrokken dient te worden op het doel waartoe ons de Schriften gegeven zijn (vgl. Joh. 5 : 39, 20 : 31, 2 Tim. 3 : 15-17), namelijk de kennis van God en Zijn heil, de verlossing in Christus, de kennis aangaande Gods wil. Daarin is de Schrift duidelijk voor elk die gelovig leest. Voorts staat de belijdenis van de claritas in verband met het totaal van de waarheid van Gods openbaring, de grondlijnen van het heilsplan van God, dat in Christus vervuld is en eenmaal tot openbaring zal komen.
Luther onderscheidde een tweevoudige helderheid. Aan de ene kant is er de objectieve duidelijkheid van de Schrift; het is de helderheid van de boodschap van het Evangelie aangaande Jezus Christus als de Weg, de Waarheid en het Leven. Dit Evangelie straalt in de verkondiging helderder dan het licht van de zon. De Schrift is kristalhelder in al die zaken die nodig zijn voor ons behoud. Daarbij komt dan, aldus Luther, dat deze objectieve helderheid ons pas werkelijk tot zegen wordt als ze vergezeld gaat van een innerlijke of subjectieve helderheid, waardoor de individuele christen overtuigd is van de waarheid van het Evangelie door de verlichting van de Heilige Geest. 'Want de Geest is noodzakelijk voor het verstaan van de Schriften, zowel in de totaliteit als in de delen', schrijft Luther in zijn strijdschrift tegen Erasmus.

De Heilige Schrift haar eigen vertolkster
Runia, aan wie ik de bovenstaande gegevens over Luther ontleend heb, voegt er in zijn beschouwing over de hermeneutiek van de Reformatoren aan toe, dat het vanuit de belijdenis aangaande de duidelijkheid van de Schrift maar een kleine stap is naar de beroemde basisregel van de reformatorische bijbeluitleg: 'De Heilige Schrift is haar eigen vertolkster' (Scriptura sacra sui interpres). Want deze regel, waarbij men dan tekst met tekst ging vergelijken en de duistere plaatsen ophelderde met behulp van de duidelijke, berust op de belijdenis aangaande de helderheid of de duidelijkheid van de bijbel. Luther verdedigde deze regel zowel met betrekking tot de R.K. Kerk als tegenover de Dopers. Beide groepen meenden dat er iets aan de bijbel moest worden toegevoegd, wilde men komen tot een duidelijke vertolking. Voor Rome lag de toevoeging in het onfeilbare leergezag dat de interpretatie bepaalde, voor de Dopers was het het innerlijk licht van de Geest in de gelovige. Natuurlijk ontkende de Reformatie niet de noodzaak van de verlichting door de Geest, maar de Geest komt in en door de Schrift zelf, paart zich aan het Woord. Geest en Woord mogen niet gescheiden worden.
Vandaar dat de Reformatoren aandrongen op een verklaring die de Schrift ver­klaart naar haar letterlijke, grammaticale zin en de allegorische Schriftuitleg afwezen. De letterlijke betekenis is tegelijk de geestelijke betekenis van de Schrift want de Auteur van het geschreven Woord is geen andere dan de Heilige Geest. 'God kan door de Geest op geen andere wijze spreken dan door het Woord', zo geeft de Duitse Lutherkenner H. Bornkamm Luthers mening weer.

De Heilige Geest is de ware Vertolker
Het reformatorisch verstaan aangaande de vertolking en de uitleg van de Schrift hangt nauw samen met de leer aangaande de Heilige Geest. Diep was men er van doordrongen dat alleen de Geest de ware Vertolker en Verlichter is. De mens doorziet uit zichzelf niet de dingen van God. Daarom is het gebed om de verlichting met de Geest noodzakelijk om het getuigenis van Gods Woord te verstaan. We kunnen immers heel gemakkelijk onze vooroordelen laten overheersen, teksten verdraaien terwille van onze belangen.
Nu besef ik zeer wel, dat dit als een goedkope stichtelijkheid kan overkomen om je de lastige vragen rondom verstaan en vertolking van het lijf te houden. Alsof het gebed om de Geest zou betekenen dat we ons niet meer behoeven in te spannen om in de prediking of in het evangelisatorisch gesprek de tekst te laten inhaken op de levenssituatie en de ervaringswerkelijkheid van de hoorder of de gesprekspartner.
We willen heel duidelijk vaststellen, dat het beroep op de vertolkende arbeid van de Geest en het gebed om de verlichting met de Geest weliswaar het eerst noodzakelijke zijn, maar ons niet ontslaan van de arbeid van uitleg en toepassing. Dit beroep kan nooit een alibi tot luiheid, gemakzucht of verstarring betekenen.
Van Van Ruler kunnen we leren dat de Geest die het hart van de gelovige verlicht en ons brengt tot verstaan van het Woord, ons activeert tot studeren en onderzoeken, onze arbeid inschakelt. Zo zijn de bijbelschrijvers zelf, geïnspireerd door de Geest, in deze arbeid van de Geest er als medewerkers Gods bij betrokken in hun volle menselijk-zijn, toen zij het getuigenis van God te boek stelden. En zo zijn de predikers en alle andere vertolkers van het Woord, in afhankelijkheid van de verlichting door de Geest en als zij trouw zijn aan het Schriftgetuigenis van de Geest, medearbeiders Gods in hun vertolkende arbeid.
Ik wijs nog op een tweede element. De Geest is de Vertolker, in de zin dat Hij naar de belofte van Christus de gemeente leidt tot de volle waarheid zodat we meer en rneer de hoogten en diepten van het heil in Christus leren verstaan.
De Geest trekt daarin mee met de gemeente van alle eeuwen en plaatsen. Hij schrijft wegen in de tijd om ons te leiden tot de volle waarheid. Dat betekent ook dat we open mogen staan voor steeds nieuwe ontdekkingen uit dat oude Boek van God, dat een Woord is voor alle tijden. Dat Woord is een volheid die we nooit kunnen uitputten. Het is het geheim van de Geest dat Hij ons steeds weer nieuwe aspecten en facetten van dat Woord laat zien in de wisselende situaties waarin we leven.
Daarom moeten we nooit menen het Woord Gods wel te kennen. Wij krijgen er nooit de beschikking over. We zijn geroepen om open te blijven voor verandering van ons kennen, verdieping in ons verstaan. Maar wat betekent dat nu concreet voor de methoden van bijbeluitleg en de hermeneutische vragen van tekst en context? Ik hoop daar in een laatste artikel nog eenmaal op terug te komen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 september 1990

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Hermeneutiek: Leesbril of toverstaf (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 september 1990

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's