De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Globaal bekeken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Globaal bekeken

4 minuten leestijd

In een recent uitgegeven boekje 'Wat is antisemitisme?' (Kok, Kampen), geeft prof. dr. C.W. Mönnich twee gedichten door van de dichter-theoloog Jacobus Revius (de man van het 't en zijn de joden niet, Heer Jesu, die u cruysten).

'Die Godes trouwe knechts die u soo minlijck noodden
Den enen quaemt te slaen, den anderen te doden,
Ja sijn beminde Soon de erve van het huys
Hebt soo moordadelijck gehangen aen het cruys,
Siet hier, hoe uwe stat ten bodem leyt gevellet
En ghy daer van wt de besittinge gestellet,
Waer toe u niet en wort vergunsticht het geleyd'
Als jaerlijcx opden dach dat ghy haer val beschreyt.
Oock moogdy niet om niet besuchten hare qualen
Maer moet voor desen rou een schattinge betalen.
O, joden, het is recht, die cochtet Christi bloet
Dat ghy u tranen self om gelt nu copen moet.'


'Dat joden woeckeren met copen en vercopen
En is niet alte vremt: want, sedert datse sopen
Het gruys vant gulden calf, soo brant haer inde borst
Eylaci, na het gout een eyndelose dorst
Een eyndelose dorst, diese niet connen lesschen
Als wt der christenen cantoren ende tesschen.'


Dezer dagen werd opnieuw uitgegeven het bekende boek van Werner Keller 'De Bijbel heeft toch gelijk' (Uitgave Elmar, Rijswijk). Hieruit —in verband met de actualiteit — de volgende beschrijving van Babylon.

'Babylon, het bijbelse Babel, ligt ongeveer 80 km ten zuiden van Bagdad aan de Eufraat. De naam wordt als 'Poort van de Goden' vertaald. De stad is waarschijnlijk al in de Sumerische tijd gesticht, maar bleef onbelangrijk tot aan de tijd van de Amurru-dynastie (vanaf ca. 1830 v. Chr.), waarvan de beroemdste koning, Hammurabi, Babylon als residentie luisterrijk uitbreidde en het tot hoofdstad van heel 'Sumer en Akkad' maakte. Ondanks de achteruitgang die het rijk als politieke machtsfactor in de tijd van de Kassieten en de Assyriërs doormaakte, en ondanks het feit dat ze ettelijke malen verwoest werd, bleef de stad een belangrijk cultureel en religieus centrum. In 612 v. Chr. werd Babylon onder Nabopolassar hoofdstad van het Nieuwbabylonische rijk; aan de bekendste heerser daarvan, Nebukadnesar (605-562 v. Chr.) dankt het zijn tweede bloeiperiode. Onder zijn opvolger Belsassar maakten de Perzen zich meester van het rijk: in 539 v. Chr. nam Cyrus BabyIon in. Bij een opstand tegen Xerxes werd de stad zwaar verwoest. Het plan van Alexander de Grote om haar weer op te bouwen en tot hoofdstad van zijn Grieks-Oosterse rijk te maken, leed schipbreuk door zijn vroegtijdige dood in Babylon. De stad verviel tot een verlaten ruïnenlandschap, geplunderd door tichelrovers. Desondanks raakte Babylon nimmer in de vergetelheid: zowel laat-antieke als middeleeuwse reizigers maken er melding van. In 850 begon het archeologisch onderzoek, in 1899 de Duitse opgravingen, die in 1960 door Irak werden overgenomen.
Omdat de Oudbabylonische lagen tegenwoordig grotendeels in het grondwater liggen, behoren de zichtbare overblijfselen tot de Nieuwbabylonische tijd. De grootste ontgoocheling voor de bezoeker is de beroemde 'Toren van Babel', waarvan de schaarse resten, te midden van kwakende kikkers, in het grondwater liggen. Op grond van de maten die op een kleitablet met spijkerschrift voorkomen, kan worden berekend dat de zeven etages hoge ziggutat eens 90 m hoog was. Behalve enkele tempels en de ruïnes van het stadspaleis van Nebukadnesar II hebben de opgravingen ook grote delen van de dubbele ringmuur om de stad blootgelegd, die werd onderbroken door negen zwaar versterkte poorten. Deze waren genoemd naar de belangrijkste goden. Het fraaist versierd waren de Isjtar-poort en de 300 m lange processieweg met de geglazuurde tegelreliëfs van de heilige dieren: Hada-stier, Marduk-draak en Isjtar-leeuw.


In Opbouw (Nederlands Gereformeerd) troffen we In het kader van een beschouwing over het ziek zijn van de samenleving, onderstaand gedicht van Adriaan Valerius uit Veere (1626) aan:

't Is een groot en heerlijk goed/
dat ons God de Heer al doet/
als 't volk een tijd beleeft/
dat het goê regenten heeft,
die daar met een goed beleid/
oefenen rechts gerechtigheid,
't volk in deugden vorengaan/
en 's lands vijand tegenstaan.

Maar wanneer ons God de Heer/
't vrome volk onttrekket weer,
dat is onzer zonden schuld/
daar het land van is vervuld.
En dan komen ons daaraf 1) slagen,
plagen, grote straf,
want als God wil plagen 't land/
neemt Hij d' heren het verstand. 2)

Mensen, wacht u van de zond'/
bidt de Heere t' allen stond
dat van allerlei gevaar
Hij ons lieve land bewaar,
end' ons zulke helden geef/
dat heel Spanje daar van beef.
't Ere van Gods majesteit
en tot onze zaligheid.

1) daarom
2) beneemt Hij de regeerders de wijsheid

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Globaal bekeken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's