Globaal bekeken
In opbouw (Nederlands Gereformeerd) schrijft D.W.L. Milo het volgende over de melodie van Psalm 100:
'Psalm 100 heeft namelijk nooit een eigen melodie gekregen. Psalm 100 wordt derhalve steeds op een geleende (en weinig gelukkig gekozen) melodie gezongen. Dat vraagt inderdaad om moeilijkheden.
Het zit zo. Tussen 1542 en 1562 — de jaren waarin het Geneefse Psalter zich onder leiding van Calvijn ontwikkelde — zijn wel alle Psalmen berijmd, maar slechts 124 melodieën gecomponeerd. De bekende Maistre Pierre (waarschijnlijk Pierre Vallete, die voor de groeibundel van 1557 een instructief voorwoord schreef) heeft gedaan wat hij kon. Met vreugde, liefde en muzikaliteit. Hoe weten we dat?
Bij alle onregelmatigheden in de teksten van Marot en Béza heeft hij zijn melodieën gewetensvol aangepast. En dat is na te gaan. Telkens wanneer een psalmwijs iets opvallends heeft (een syncope of accentverschuiving, een dubbele syncope, doorlopende regels of een lange noot die tegen onze ritmische haren instrijkt) geeft de oorspronkelijke Franse tekst de verklarende oplossing. Die tekst was voor de componist allesbeheersend; daar ging hij van uit. Hij verschafte het woord de passende bedding, waarin aller geloofszang samenvloeide. Deze werkwijze is in de Nederlandse berijming van Marnix gerespecteerd, maar niet door Datheen, die hem 14 jaar voor was. Met Datheen is vier eeuwen lang de samenhang tussen woord en toon in onze psalmzang vergeten; en in de interkerkelijke berijming, opgenomen in ons Liedboek, niet altijd gehonoreerd.
Maistre Pierre was dus niet klaar, toen Calvijn in 1562 de psalmbundel ging invoeren. Voelde Calvijn zijn einde naderen? Wilde hij daarom het werk forceren? Vermoedelijk wel, want in 1564 overleed hij en hij heeft nauwelijks de hele schat der Psalmen horen zingen.
Kennelijk heeft de componist de opdracht gekregen, de laatste 26 Psalmen maar op reeds bestaande Psalmwijzen te noteren. Alle duplicaten zijn namelijk gedateerd op 1562. Zo komt het dat we de wijs van Psalm 5 ook gebruiken voor Psalm 64: dat we Psalm 53 op de melodie van 14 zingen; dat we de wijs van Psalm 24 voor nog drie andere Psalmen gebruiken: 62, 95 en 111.
Deze noodoplossing, pas in 1562 gevonden, geldt ook voor Psalm 100 die 'toevallig' evenveel lettergrepen telt als Psalm 131 (en 142). Maar zijn de teksten van 14 en 53 vrijwel identiek — de teksten van Psalm 131 (de nederige stem van het gespeende kind) en 142 (het klagend hulpgeroep) staan veraf van Psalm 100, een lofzang, een 'vrolijk lofgedicht'. De noodoplossing van 1562 was geen oplossing: de nood in Groot-Brittannië en de meeste Engels-zingende landen wordt de melodie van Psalm 134 geleend, om aan Psalm 100 de vreugde van een 'sjier' mee te geven. Daarmee blijven we op het hoge niveau van ons psalter, en blijven zelfs in de stijl van de noodoplossingen van 1562. Kortom we maken van de nood een deugd! Dit hebben we dus in goed overleg maar gedaan.'
Aan het blad SCAN ontlenen we de volgende gegevens omtrent de Koerden:
'De Koerden komen we in de Bijbel tegen als de Meden. Het is de grootste etnische groep ter wereld zonder een eigen staat. Hun grondgebied is verdeeld over vijf landen: Turkije, Syrië, Irak, Iran en de Sovjet-Unie. In al deze landen is christelijk zendingswerk verboden. Veel Koerden waren Christen voordat de moslimveroveringen plaatsvonden, nu zo'n 1300 jaar geleden. Op het ogenblik zijn ze bijna allemaal moslim. Er zijn minder dan vijftig evangelische christenen onder de Koerden in de wereld. Hoe kunnen deze vervolgde mensen zondereigen staat bereikt worden voor Jezus?
Wie zijn de Koerden
Er zijn ongeveer 20 miljoen Koerden. Het juiste aantal is onmogelijk te verkrijgen, want de desbetreffende regeringen onderschatten het aantal Koerden opzettelijk, terwijl de Koerdische nationale bewegingen de cijfers overdrijven. Er zijn vrij grote Koerdse gemeenschappen in Libanon, Koeweit, en West-Duitsland, en ook in Koerdistan zelf. Zij beschouwen zichzelf de afstammelingen van de Meden. In 612 voor Christus veroverden ze Nineve, dat daarna weer ingenomen werd door de Perzen in 550 voor Christus. Sommige antropologen geloven dat zij afstammen van de Elamieten (Jeremia 49).
De twee meest bekende Koerden zijn wel koning Darius van Perzië tijdens het leven van Daniël, en Saladin die tegen de kruisvaarders streed. Hij heroverde Jeruzalem voor de Islam in 1187, werd de sultan van Egypte en stichter van de Ayyubi dynastie die regeerde over Egypte en Syrië tot 1252.
Historische Achtergrond
Vanaf de val van het rijk van de Meden in 550 voor Christus tot het einde van de Eerste Wereldoorlog was Koerdistan verdeeld als provincies over verschillende rijken. De Turks-Perzische grens werd in 1639 vastgesteld, waarbij driekwart gedeelte van Koerdistan onder Ottomaanse overheersing kwam te vallen, en het overige gedeelte onder de Safavid dynastie van Perzië. Er braken herhaaldelijk Koerdse opstanden uit, maar pas in de negentiende eeuw werden deze opstanden een bedreiging voor de regeringen.
Koerdse traditionele stamhoofden leidden een serie opstanden (1826, 1834, 1853-55, en 1880) tegen de inbreuk van hun rechten door de centrale regeringen. In de jaren na 1880 wisten Obeidullah en Shamdinan de eenheid van de Koerden tot stand te brengen in een algehele strijd, maar het Perzische en Ottomaanse rijk verenigden hun krachten om de opstand te breken.
Bevolking – geschat (1980)
Turkije 8.455.000
Irak 3.105.000
Iran 3.701.000
Syrië 734.000
Libanon 60.000
U.S.S.R. 265.000
Geestelijke krachten
Men gelooft dat elke grot Djinns en boze geesten bevat, dat er in elke berg dwergen wonen, en dat elke bron elfen herbergt. Niet alleen natuurlijke verschijnselen worden gezien als plaatsen waar geesten wonen, maar ook ruïnes, oude moeilijk te bereiken gebouwen en hoge bruggen over diepe ravijnen (vaak duivelsbruggen genoemd).
De buitenstaander denkt dat de Koerd wild is en waarschijnlijk een dief. Dit kan gebaseerd zijn op het gezegde dat na een goede maaltijd de Koerdse man weggaat om iemand te doden of om een meisje te ontvoeren.
Een favoriete sport van de Koerden is de jacht op beren. De Koerdse houding ten opzichte van gastvrijheid kan het beste beschreven worden met: 'Onze gast is Gods Gast'.
Turkse familietradities
De Koerdse vrouw hoeft geen sluier te dragen, in tegenstelling tot de meeste moslims. Daarvoor in de plaats draagt zij een sjaal om haar hoofd, wat heel praktisch is tijdens het werk op het land en in huis. Haar werk bestaat uit water dragen, dieren melken en hout verzamelen voor het vuur. Tijdens de lente en de herfst zaait ze en oogst ze op het land. Het werk op het land is de laatste tijd toegenomen, daar veel mannen naar de grote steden vertrokken zijn om werk te zoeken. Hoewel de vrouw van alles lijkt te doen, is haar eerste taak nog steeds om een goede huis- en gastvrouw te zijn. Zij leidt het huishouden, kookt en dient de maaltijden op.
Tijdens feesten neemt de vrouw de plaats naast haar man in en ze mag spreken. Ze zal geprezen worden als ze wijsheid toont en als ze weet wanneer stil te zijn.
De Koerden hebben normaal gesproken maar één vrouw. De toekomstige bruid en bruidegom kennen elkaar voor de verloving, en ook dit is een uitzondering onder de moslims.'
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 1991
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 1991
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's