Bijbelonderzoek
Opening collegejaar 1992-93 Theologische Hogeschool Gereformeerde Bond
Onze THGB is een instelling voor Bijbelonderzoek. Dat is in feite onze hoofddoelstelling. Niet alleen in het vak Bijbelwetenschap. Maar ook in kerkhistorische speurtochten. En als wij bijv. in het sociologisch onderzoek maatschappelijke terreinen verkennen. En ook als wij (25% van de opleiding) beroepsgericht bezig zijn. Het gaat steeds om hetzelfde. Het gaat om de vertolking van het Woord van God in zijn meest oorspronkelijke en hoogst actuele betekenis.
Bijbelonderzoek
Bijbelonderzoek. Dat is een zaak die ieder mens past. Want onze Meester heeft gezegd: 'Onderzoekt de Schriften; want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen' (Joh. 5 : 39).
Maar het is in het bijzonder een opdracht voor een instituut dat de naam draagt van Theologische Hogeschool. Daar komt de Bijbel op tafel. De Bijbel als Gods liefdesbrief, geschreven aan u en aan mij.
De vraag is echter: 'Hoe leest gij'? Een meisje dat de brief leest, waarin een jongen haar zijn liefde verklaart, leest die brief met andere ogen dan ieder ander die die brief zou lezen. Stel dat een andere minnaar die brief in handen kreeg en las. Hij zou die maar het liefst in stukken scheuren.
'Hoe leest gij?' 'Verstaat gij ook hetgeen gij leest?' (Hand. 8 : 30). Verstaan wij het, docenten/studenten van de Theologische Hogeschool GB, in samenwerking met de Prot. Chr. Hogeschool De Vijverberg?
Voor ons opengeslagen ligt het model van wat Bijbelonderzoek betekent. In de geschiedenis van de zgn. Moorman uit Ethiopië. Laten we die route bij de start van ons nieuwe collegejaar eens een ogenblik volgen. Elk goed onderricht begint met het stellen van vragen. Daar komen ze.
'Wij zijn bedelaars'
Wat bracht de Moorman van huis uit mee? Hij was een heiden. Hij had een hoge positie (Gr. 'dunastès'). Ministervan financiën, is hij genoemd. Haremwachter ook wel. Ontmand om der wille van zijn functie. Dus niet de eerste de beste.
Maar met dat al kon hij God niet aangenaam zijn. Hij was een blinde heiden, van God gescheiden. En daarmee was hij in één woord 'geprezen'. Sprekend het beeld van mij en van u. Want ook van ons geldt, dat er niemand is die God zoekt; niemand die rechtvaardig is; niet één. 'Wir sind Bettler; hoc verum est' (M. Luther). Zo zijn we vanmorgen hier. Daarmee is onze 'doopceel' gelicht.
Een knieval voor Israëls God
Wat bewoog die man om naar Jeruzalem te gaan? Handelsbelangen? Nee. Was het een reislustig man? Misschien. Had hij historische belangstelling? Jeruzalems tempel was ongetwijfeld een historisch monument van jewelste. Was hij religieus aangelegd? Dat zal wel. Maar al die dingen brachten hem niet op de gedachte om naar Jeruzalem te gaan. Hij ging om aan te bidden (Hand. 8 : 27). Om een knieval te doen voor de enige en dienenswaardig God. En dat kan niemand anders op de bodem van zijn ziel gelegd hebben dan die God zelf.
Want geen sterveling gaat naar God zoeken, of hij moet eerst door God gezocht zijn. Dan komt er heilbegeerte in ons hart. Dan kunnen we 't niet langer stellen met geld en goed, met onze positie en intellect. Heimwee naar God. 'Ach, wanneer zal ik naad'ren voor Uw ogen…?'
De doodlopende weg
Wat vond die man in de heilige stad? Het kunstwerk van de tempel. De religie van het jodendom. Het toppunt van wat hij wellicht in de joodse synagoge in zijn thuisland had gehoord. Door God gebruikt om hem heilig nieuwsgierig te maken. Maar heeft dat alles die Moorman blij gemaakt? Ach nee. Hij heeft het van verre moeten meemaken. Want een gesnedene mocht in de vergadering des Heeren niet komen (Deut. 23 : 1). In feite viel hij dus overal buiten. In Jeruzalem waren zijn wegen doodgelopen. De wet kon voor hem geen heilsweg zijn.
Voor deze heiden niet. Voor joden niet. Voor mij niet. Voor u ook niet. Al blaakt u van ijver. 'Werpt weg, werpt weg uw heiligingskrukken; u komt er de berg Sion niet mee op' (Kohlbrugge).
Het jodendom is een 'Fundgrubbe'. Judaïca is een vak, dat aan een theologische hogeschool niet gemist kan worden. Want Jezus is niet los van Israël verkrijgbaar. Maar zalig worden door met een grote boog om het kruis van Golgotha heen te gaan, dat gaat niet. Nu niet. Nooit.
'Neem, lees'
Maar wat heeft die Moorman in zijn hand, als hij weldra de thuisreis heeft aanvaard? Op weg van Jeruzalem naar Gaza? Een Bijbel. Althans een gedeelte ervan. Een Jesaja-rol, in Jeruzalem gekocht. Een Griekse vertaling? Het Woord van God in de wereldtaal. Ook voor hem bedoeld dus. 'Neem, lees' (Augustinus). Laat het Woord voor zich spreken. Want God doet alles met het Woord. Zijn Woorden zijn daden. Door te spreken maakte Hij het eenmaal licht in de wereld. Door Zijn Woord maakt hij het licht in het mensenhart. Het is olie op het vuur van de ware heilbegeerte.
De Bijbel is het boek dat het voor het zeggen heeft, ook in onze opleiding. Het zal ons het spoor wijzen. Ook in de geseculariseerde wereld van de 20e eeuw, waarin wij leven. Het is een lamp voor mijn voet. Geen letter eraf of erbij.
Iemand anders
Maar heeft die man Jesaja verstaan? Blijkbaar heeft hij problemen. Eén groot probleem in elk geval. Spreekt Jesaja over zichzelf of over iemand anders? Wellicht heeft hij in Jeruzalem een discussie aangehoord, waarbij joodse volgelingen van Jezus van de lijdende Knecht des Heeren van Jes. 53 zeiden, dat Hij Jezus van Nazareth was. Iemand anders dan Jesaja zelf dus.
Hoe gaat een mens met de Schriften om? Dat is de grote vraag. Ook in alle disciplines van de theologische wetenschap. En daarvoor hebben we een leidsman nodig. Niemand minder dan de Geest van God. Anders komt het nooit verder dan een vaag vermoeden, dat het in de Bijbel over Iemand anders gaat. 'Geef mij verstand met Godd'lijk licht bestraald'.
Jezus, bron van hemelvreugde
En dan is daar opeens de evangelist Filippus. Door God gezonden. Gewend om met halve en hele heidenen om te gaan. Een van God geleerde. Een didacticus eerste klas. Hij stelt een vraag. Hij komt omhoog, naast de Moorman. Hij legt zijn vinger bij de tekst. Hij verkondigt hem Jezus. Geen discussie. De man was toch gekomen om aan te bidden? Waar kon hij dat beter doen dan op Golgotha? 'Jezus, joy of man's desiring'.
En toen gaf de Heere de Moorman te verstaan, dat er maar één Naam onder de mensen gegeven was tot zaligheid. De Heere schonk hem vreugde en 'niemand kon die van hem wegnemen' (Joh. 16 : 22).
De Heere werkt middellijk. Hij werkt door het Geest-doorademde Woord. En via Geest-doorademde docenten. God geve het, ook onder ons. 'Geestelijke' mensen die de vinger bij de tekst leggen. Hebreeuws en Grieks leren lezen. De context van Gods openbaring leren verstaan. Maar vooral naar Jezus heenwijzen. Zoals op het gebrandschilderde glas van de Sint Jan te Gouda. Waar de Doper staat afgebeeld. Met een lam in de armen. En een veel te lange vinger die uitdrukkelijk naar dat Lam wijst.
Als u deze dingen in onze hogeschool niet meemaakt, moet u zich laten uitschrijven. Dan is het met al onze wetenschap gedaan.
Een licht voor de volkeren
Het laatste. Hoe is de Moorman – na het kortstondig, maar heilig onderricht nabij Gaza – thuis gekomen? Als een afgestudeerde die de Bijbel aan de kant kon leggen en voortaan op zijn gevoelens en/of zijn eigen inzicht kon drijven? Nee. Hij is leerling gebleven. Hij heeft wellicht nog meer boekrollen gekocht.
Maar hij is ook een evangelist geworden. Want hij was blij geworden. Zijn koningin zal het aan zijn ogen hebben gezien. En zo is hij zeker tot een licht voor zijn volk geworden (het donker Afrika).
Zo gaat het altijd. Een heilbegerige, die al zijn vreugde vindt in de gekruisigde en opgestane Zaligmaker, kan niet zwijgen. En 'het is zaliger om te geven dan om te ontvangen'. Daarom zit ik er ook helemaal niet over in, of u na uw studie volbracht te hebben op onze school, wel werk zult vinden. Vlakbij of ver weg. De velden zijn wit om te oogsten. De werkvelden liggen zo voor het grijpen. Het werkloosheidscijfer is in Gods Koninkrijk 0,0.
Het moge u en ons vergaan zoals het de bekende zendeling J.H. Bavinck verging. Eens op reis naar het zendingsterrein, passeerde hij met zijn passagiersschip de evenaar. In zijn hut onder in het schip – zo vertelt hij – was een koker die zijn hut met het dek verbond. Voor lucht en licht. En opeens was daar toen bij het passeren van de evenaar de volle zon, loodrecht boven, die zich door die koker heenboorde en alles beneden tot volle glorie bracht.
Zo gaat het toe, als de woorden van God door de volle zon van God de Heilige Geest bestraald worden. Het Licht gaat op in volle glorie. Vrolijkheid en licht. Voor all' oprechte harten.
'De God nu der hoop vervulle ulieden met alle blijdschap en vrede in het geloven, opdat gij overvloedig moogt zijn in de hoop, door de kracht van de Heilige Geest' (Rom. 15 : 13).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1992
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1992
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's