Uit de Pers
SoW en de GB
De ambtsdragersvergadering, belegd door het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond op 21 november 1992 in Putten heeft, naar te verwachten was, nogal wat stof doen opwaaien. Immers, nooit eerder is door de GB een zo duidelijk 'neen' tegen de voortgang van het SoW-proces in zijn huidige vorm uitgesproken. Opmerkelijk daarbij is, dat dit 'neen' brede instemming heeft gevonden bij velen binnen de Hervormde Kerk en dat niet alleen bij de achterban van de GB.
Echter, er zijn ook andere geluiden te horen. De lezers van de Hervormde Kerkbode, Weekblad voor de Nederlandse Hervormde Kerk op de Veluwe, hebben kennis kunnen nemen van het duidelijke standpunt van ds. W. Dekker. Onder de wijkberichten van Wezep heeft hij een en andermaal zijn standpunt aan de orde gesteld en ernstig gewaarschuwd tegen de tendensen, die hij bespeurt in de positiekeuze van de GB. Het lijkt me voor de meningsvorming over deze uiterst belangrijke zaak voor onze kerk èn de Gereformeerde Gezindte binnen de Hervormde kerk goed, kennis te nemen van Dekkers gedachten. In de kerkbode van 27 november schrijft ds. Dekker o.a. het volgende:
Zelf was ik daar echter niet. Ben ik dan zo blij met Samen op Weg? Nee, ik heb veel kritiek en veel vragen. Maar zulke manifestaties als van afgelopen zaterdag acht ik zeer gevaarlijk. De krachtige taal, die daar gesproken wordt, kan in de praktijk nooit worden waargemaakt. En wat dan? Wij scheiden ons niet af, zegt de G.B. Ook afgelopen zaterdag werd dat weer gezegd. Maar wat men wel doet, is zich feitelijk loskoppelen van een trein, die al zeker zes jaar in beweging is. De Samen op Wegtrein gaat verder. De Gereformeerde Bond blijft op het perron achter. Dat is geen afscheiding. Men kan zelfs zeggen, dat in dat geval de anderen, die wel meegaan, zich afscheiden. Maar de toekomst zal leren dat men zich vergist heeft. Er ontstaat een grote Protestantse Kerk in Nederland en als Geref. Bond komt men al dan niet afgescheiden in een onvruchtbaar isolement. Vervolgens zal blijken, dat in allerlei plaatselijke gemeenten van die grote Protestantse Kerk toch nog meer gereformeerd leven is overgebleven dan nu de sombere scenario's doen vermoeden. Binnen de in het isolement geraakte Geref. Bond zal een verdere verstening en verstrakking optreden, waardoor steeds weer het klimaat voor mensen te benauwd zal worden. Maar gelukkig is er dan nog de breedte van de Protestantse Kerk in Nederland, waar men ook gereformeerd kan zijn, maar dan op een iets minder knellende wijze. De gemeenten daar zullen er wel bij varen, dat er op die manier steeds weer gereformeerde bloedtoedoening plaatsvindt.
Wanneer ieder weldenkend mens nu kan voorzien, dat dit ongeveer de gang van zaken zal zijn, waarom doet de Geref. Bond dan vandaag niet mee in het Samen op Weg proces met alle kritische inzet, die van haar verwacht mag worden?
Of kan zo'n manifestatie in Putten ook nog gerekend worden tot de kritische inzet? Ik geloof er niets van. Er kan honderd keer ontkend worden, dat men afscheiding wil, maar met zulke manifestaties wordt wel een geest van afscheiding, die altijd óók in de G.B. heeft gesluimerd, aangewakkerd. Ik acht dat zeer gevaarlijk. De Gereformeerde Bond heeft de roeping het zout in de pap te zijn van nu nog de Hervormde Kerk en straks de bredere Protestantse Kerk in Nederland. Laat men in Gods naam (ik bedoel dat heel eerbiedig en in de letterlijke zin) zijn energie daarvoor gaan gebruiken en laten de Samen op Wegcommissies in den lande alle ruimte scheppen voor het kritische geluid van vele 'lastige' bonders. Ook daar zou nog wel het een en ander over te zeggen zijn.
Een week later, in de kerkbode van 4 december, gaat ds. Dekker in op reacties die hem hebben bereikt vanuit de lezerskring en licht hij zijn standpunt nog verder toe.
Door velen is gezegd: De Gereformeerde Bond staat nu op een van de belangrijkste kruispunten van zijn geschiedenis. Altijd is hij in de Hervormde Kerk gebleven, ondanks alle dwalingen, die men daar vond. Maar wanneer er straks een nieuwe Verenigde Reformatorische Kerk van Nederland komt, dan is dat een andere kerk dan de historische vaderlandse kerk. De band met de vaderlandse kerk als planting Gods in de Nederlanden is dan doorgesneden. Is dan voor de Gereformeerde Bond ook niet een heel belangrijk motief vervallen om trouw te blijven aan de Hervormde Kerk? Immers de Hervormde Kerk bestaat straks niet meer. Waarom zouden we ervoor kiezen in een nieuwe brede kerk op te gaan samen met Gereformeerden en Lutheranen? En sommigen suggereren: kunnen we dan niet beter samen met die gemeenten, die dat willen in een afgeslankte vorm de oude vaderlandse kerk voortzetten dan opgaan in de grote nieuwe S.o.W.-kerk? Welnu, hier staan we inderdaad op een kruispunt. Er zijn maar twee wegen: Of de G.B.-gemeenten gaan onderdeel uitmaken van de verenigde kerk òf niet. Een ander punt is natuurlijk, wanneer besloten wordt tot het eerste, hoe dat dan gaat en op welke voorwaarden. Als het eenmaal zover is, dan sta ik vooraan om te pleiten voor een zo groot mogelijke en zo gereformeerd mogelijke inbreng in die verenigde kerk.
Maar waar ik nu voor wil waarschuwen – en dat zit me heel hoog –, dat is, dat elke gedachte ook maar, dat we op de een of andere wijze zelfstandig de vaderlandse kerk zouden kunnen voortzetten, een illusie zal blijken te zijn. Dit zal in de praktijk op niets anders neerkomen dan op afscheiding. En afscheiding, daar geloof ik gewoon niet in. Ik geloof van harte in de grote betekenis van de gereformeerde leer en de gereformeerde theologie, wanneer deze functioneren als het zout in de pap van de gehele christenheid. Maar de gereformeerde leer is met onvruchtbaarheid geslagen, wanneer ze zich hoe dan ook laat isoleren.
In 'Woord en Dienst' van 5 december 1992 schrijft ds. W. Dekker een bijdrage onder de titel 'Wat wil de Gereformeerde Bond nu eigenlijk?'. Hij reageert met dit artikel op een bijdrage van ir. J. van der Graaf, eerder in 'Woord en Dienst' gepubliceerd en waarin Van der Graaf met wat andere woorden het standpunt van de GB weergeeft zoals dat in Putten is geformuleerd. Ds. Dekker geeft aan, dat hij hoopt met het een en ander het gesprek te dienen.
De grootste vraag die ik heb, is verwoord in de titel van mijn bijdrage: Wat wil de Gereformeerde Bond nu eigenlijk? Deze vraag heb ik mij de laatste jaren steeds gesteld, eigenlijk al zolang het SoW-proces serieus aan de gang is. Het is mij nooit goed duidelijk geworden en het is mij nu helaas na het lezen van het artikel van ir. Van der Graaf nog niet duidelijk geworden. Van der Graaf schrijft: de gemeenten van GB-signatuur hebben het SoW-proces niet begeerd; ze voelden en ze voelen zich nog erin meegenomen. Ik denk dat dat zo is en ik wil momenteel niet de vraag aan de orde stellen, of deze houding terecht is. Je zou natuurlijk de vraag kunnen stellen: mag van de GB niet wat meer geloof en dapperheid verwacht worden? Maar ik begrijp wel het realisme: SoW betekent een verzwakking van het confessioneel gehalte van de (straks verenigde) kerk.
Realisme
Ik zou echter op een ander punt nu ook eindelijk realistisch wilen zijn. SoW gaat door! Het proces is absoluut niet meer stop te zetten.
Vanuit dit enige realistische uitgangspunt moet nu positie gekozen worden. Zouden ir. Van der Graaf en de GB-gemeenten nu eens snel duidelijk willen maken, welke deze positie, gegeven het enige realistische uitgangspunt, nu zal zijn? Ik zie globaal drie mogelijkheden:
• Men blijft zolang mogelijk en zo vaak mogelijk op de rem trappen. Zo kan men het proces ongetwijfeld vertragen. Maar iedereen zal het er toch over eens kunnen zijn, dat dit een buitengewoon onvruchtbare opstelling is. Het proces gaat door, alleen langzamer en zelf investeert men uitsluitend in negatieve energie. Heel vermoeiend en steeds weer bij anderen irritatie wekkend. Hoe kan men zo nog bezig zijn met het positieve doel van het verdedigen en verbreiden van de waarheid?
• Men kiest voor structurele oppositie. De geluiden van de laatste tijd doen in deze richting denken. Men steekt de hoofden bij elkaar. Allerlei overleg wordt gevoerd in officieuze GB-circuits over bijvoorbeeld het vormen van aparte classes of regio's, wanneer straks federatie of fusie van de classes aan de orde komt, over het recht op de kerkelijke goederen van een plaatselijke gemeente, wanneer straks de VRK een feit zal zijn, enzovoort.
Deze ontwikkeling acht ik buitengewoon gevaarlijk. De GB zou hier ernstig tegen moeten waarschuwen, want door deze weg van structurele oppositie te kiezen, bereidt men onherroepelijk een afscheiding voor.
In het vervolg van zijn bijdrage geeft ds. Dekker opnieuw aan, maar één weg begaanbaar te vinden en dat is in de volle breedte van het proces mee te doen.
Angst en Afscheiding
In reactie op wat ds. Dekker heeft geschreven, het volgende:
1. Ik had van ds. Dekker zelf ook wat meer geloof en dapperheid verwacht om deze visie in Putten zelf kenbaar te maken en daar even stellig en scherp dat te bepleiten, wat hij nu in de Veluwse kerkbode en in Woord en Dienst doet. Hij was er in Putten met opzet niet bij. Waarom niet? Wist hij al van tevoren wat er op die dag gezegd zou gaan worden? Hij wekt op z'n minst de schijn op afstand zijn fundamentele kritiek op Putten te uiten en niet solidair en congeniaal.
2. Ds. Dekker verwacht dat de SoW-trein verder gaat en de GB op het perron achterblijft. Maar waarom is een trein niet tot stilstand te brengen, om zijn beeldspraak te vervolgen? Er kan immers aan de noodrem getrokken worden? In het overleg dat na de stop volgt, kun je elkaar toch trachten duidelijk te maken dat de trein in de verkeerde richting gaat en dat er een wissel moet omgezet worden, misschien zelfs meer dan een. Wat kan daar op tegen zijn? Wat voor negatiefs is er aan zo'n opstelling? Dat kan toch van levensbelang zijn voor alle inzittenden?
3. Steeds wordt gezegd dat de GB met het vuur van afscheiding speelt. Ik kan uit jarenlange deelname aan de gesprekken binnen het HB over SoW het absolute tegendeel verklaren. Als er voortdurend één richting was, die we nooit hebben wülen gaan, dan is het juist die van afscheiding. Zorgvuldig hebben we er steeds in onze stellingnamen voor gewaakt ook maar enige suggestie in die richting te uiten. Als ds. Dekker alle verklaringen en publikaties van de GB over SoW nog eens zou nalezen, kon hij dat zelf constateren. En ook in Putten is er geen program voorgelezen hoe we verder willen handelen. Als er wel gezegd en bedoeld is: hier staan wij, hier krijgt u ons niet van af, dan is dat toch geen afscheiding? Als belijdende leden van een kerk heb je toch het recht en ook de plicht om protest aan te tekenen tegen een koers die je onschriftuurlijk en ongereformeerd acht?
4. Waarom zo angstig en waarom niet meer dapperheid, aldus ds. Dekker en in Woord en Dienst van 7 november 1992 ook oud-synodelid M. Geleijnse. Het is een verwijt dat meer gemaakt is. Je kunt uiteraard blind zijn voor je eigen houding. Als een ander je de spiegel voorhoudt, kan dat soms veel verhelderen. En toch: angst, gebrek aan dapperheid? Tot aan 21 november is door het HB altijd gezegd: neen, tenzij. De deur is steeds, zij het op een kier, open gehouden. Ik ben er zeker van dat we deze koers gevaren hebben ten koste van behoorlijk veel crediet onder de eigen gelederen. Steeds solidair gebleven naar het geheel van onze kerk.
Ir. Van der Graaf zit al jaar en dag in de Raad van Deputaten en waarlijk niet als een angsthaas. We hebben altijd geprobeerd voluit kerkelijk te handelen. Ik bedoel dit absoluut niet zelfgenoegzaam, want voor zelfverheffing is geen oorzaak. Het gaat me wel om een correcte beoordeling van elkaar.
5. Ds. Dekker zegt: we hebben het zout in de pap van de VRK te zijn. Ik denk dat hij veel te idealistisch is in dezen. Hij schrijft zelf over de 'repressieve tolerantie' van de midden-orthodoxie in de Nederlandse Hervormde Kerk, waar de GB al jarenlang onder is doorgegaan. Denkt hij echt dat het beter wordt, als velen van de moderne Gereformeerden het mede voor het zeggen krijgen in de voorgestelde kerk? Bovendien: meedoen met pogingen de NHK op te doeken? Voelt ds. Dekker helemaal niets van pijn als hij dat zo schrijft? Onder ons is altijd gesproken over liefde voor de vaderlandse kerk. De liefde voor die kerk ligt achter het protest van Putten. Met de kerk der vaderen bedoelen we de kerk van de belijdenis, de gereformeerde kerk met haar gereformeerd belijden en haar gereformeerde structuur in prediking en beleid. Daar willen we voor staan ook nu thans een Ontwerp Kerkorde is gepresenteerd voor de nieuw te vormen kerk, waarin op centrale punten het gereformeerde karakter wordt prijsgegeven. Achter het door ds. Dekker verwoorde meningsverschil ligt wellicht ook een verschil van visie op de kerk. M. Geleijnse sluit er zijn bijdrage mee af: de kerk is in zijn uiterlijke vorm maar hulpmiddel, het gaat om het Koninkrijk. Kun je, bijbels gezien, zo relativerend over de kerk spreken?
Laat het tenslotte duidelijk zijn: deze wat kritische vragen zijn niet bedoeld om de integriteit van coll. Dekker aan te tasten, maar om de meningsvorming onder ons aan te scherpen. Er staat veel op het spel. Zal de Christus der Schriften Koning zijn over Zijn kerk of zal de mens van nu met zijn intellectualistisch geladen denken over God en Zijn openbaring het voor het zeggen krijgen? Voor dat laatste vrezen we zeer, gelet op ontwikkelingen in eigen kerk en in de GKN.
Lichtjaren verwijderd?
Een impasse in het pastoraat
Dat schrijft ds. A.W. Vlieger (Oldenzaal en medewerker aan Kerk en Wereld, orgaan van de Vereniging voor Vrijz. Hervormden, boven een door hem ingezonden bijdrage aan ons blad naar aanleiding van een eerder gepubliceerde Uit de pers. Vanwege het belang van wat hij schrijft, citeren we hem tenslotte met instemming.
Ds. C.B. Roos schrijft in het jongste nummer van Kerk en Theologie over Godsbeelden in het pastoraat. Ds. J. Maasland citeert hem in De Waarheidsvriend van donderdag 19 november 1992 ('Uit de pers').
Ds. Roos zegt, wanneer hij het gemeentelid beschrijft, dat er een algemeen, vaag religieus godsbesef op na houdt: 'In de ontmoeting met dit godsbeeld voel ik als pastor zelfs geen verlegenheid meer. We zijn vele lichtjaren van elkaar verwijderd. Ik lijk wel van een andere planeet te komen. Maar we blijven beleefd tegen elkaar. Dat is een dodelijke constatering. We hebben elkaar niets te zeggen'.
Enkele pagina's later wordt in dezelfde Waarheidsvriend uit de afscheidspreek geciteerd van ds. H. Talsma, die de gemeente in Nijkerk verlaten heeft.
'Als hij (nl. Mozes, A.W.V.) lang wegblijft, maakt het volk een gouden kalf, waar ze als bezetenen omheen dansen. Ze maken een beeld van God, een karikatuur van God. Maar God haat karikaturen en neemt dat hoog op…'
Wie deze twee citaten naast elkaar legt, vraagt zich af waarom dominees zo bescheiden zijn geworden. Dat geldt ook voor mijzelf. Ook ik betrap me erop, dat ik tijdens het huisbezoek niet meer krachtig spreek. Ds. Roos doet dat ook niet. Wat zou er gebeurd zijn als ds. Roos had gezegd: 'Maar God haat karikaturen. Wat u over God zegt, is een karikatuur…'
Wat zou er dan gebeurd zijn? Misschien was ds. Roos de straat wel opgezet. Maar er zou wel iets gebeurd zijn!
Ik herinner me een voorval van zo'n vijfentwintig jaar geleden. Ik zat samen met de broer van ds. H. Talsma, ds. A. Talsma, in hetzelfde theol. dispuut (E.A. Borger). Hij was bij mij in Moddergat, aan de Waddenzeekust, waar ik toen woonde, als student. We haalden samen een liter Beerenburg uit het plaatselijk café. De caféhouder merkte op dat hij dominees graag iets verkocht, maar dat hij verder geen boodschap aan hen had, en ook niet in de kerk kwam. Ds. Talsma zei toen rustig: 'Uw kennis over de levende God is nog gebrekkig. Eenmaal zult u spijt krijgen van wat u nu zegt. Uw plaats is 's zondags in de kerk en de dominees dienen u te bezoeken, op huisbezoek. We danken u voor het geleverde, en mogelijk tot ziens.'
De caféhouder hoorde tot de hervormde kerk en de dominee van Moddergat heeft hem vast wel eens bezocht (ik studeerde nog), maar ik denk dat de ontmoeting heeft geleken op die van ds. Roos en zijn parochiaan.
Er is immers een groot probleem ontstaan. De dominees getuigen niet meer, omdat zij vrezen voor 'evangelicaal' of 'dweperig' door te gaan. Liever laten zij daarom de mens in zijn waarde. Maar hoever mag je daarin gaan zonder zelf ontrouw te worden aan je opdracht en verraad te plegen aan het evangelie? Ik vind dit een moeilijk punt.
Dankbaar herinner ik me vrijzinnige voorgangers, die edel durfden te getuigen van hun geloof, in velerlei situaties. Ik denk aan de Blijde Wereld – dominees uit Friesland (van het blad De Blijde Wereld de oprichters), die op de markt fier kooplui aanspraken, die obscene literatuur verkochten.
We zijn allemaal liberaal geworden, te liberaal. Ik val hiermee niet ds. Roos aan, die ik hoogacht, en zeer herkenbaar het probleem heeft verwoord. Ik signaleer, nogmaals, een groot probleem.
J. Maasland, Kootwijkerbroek
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 december 1992
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 december 1992
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's