Gerechtigheid en Barmhartigheid (1)
Diakonia
Tijdens een wandeling in Amsterdam trof ons een schrijnende tegenstelling. In één van de grote winkelstraten van de hoofdstad deden elegant geklede dames en heren in een luxe levensmiddelenzaak hun boodschappen voor de avondmaaltijd. Grote koelvitrines en lange schappen waren gevuld met delicatessen uit de hele wereld: gerookte zalm, kaviaar, speciale vleeswaren, bijzondere kazen, exquise wijnen. De hoge prijs van de aangeboden waar bleek geen hindernis; de mandjes van de kopers werden gevuld met allerlei fijne etenswaren. Intussen zocht buiten voor de deur een sjofele zwerver in de vuilnisbak naar weggeworpen etensresten, om daar zijn maal mee te doen. Twee werelden vlak naast elkaar, slechts door een etalageraam gescheiden, maar intussen vrijwel onverenigbaar. Ieder leeft in een eigen wereldje en zodra die twee elkaar raken, gaat bij de rijken de deur voor de armen dicht. De arme heeft de hoop opgegeven om tot die andere, rijke wereld door te dringen en moet zich tevreden stellen met wat anderen afdanken. Toen we dat zagen, kwam de gedachte boven: zo is het ook in onze wereld. Terwijl een gedeelte van de mensheid in weelde baadt, probeert de rest zich in het leven te houden met de weggeworpen resten. 'Het is maar ongelijk verdeeld in het leven', zegt de man in de straat, 'als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een stuiver meer.'
Tegenstellingen
We leven in een wereld vol polarisatie; de tegenstellingen tussen de mensen groeien. Dat uit zich niet alleen in nationalisme of politieke verschillen, in geestelijk onderscheid maar met name ook op economisch gebied. De rijken worden steeds rijker en de armen steeds armer. Het lijkt, alsof de tegenstellingen zich steeds meer verharden en we in een schijnbaar uitzichtloze situatie zijn terecht gekomen, waarbij de ontwikkelingsspiraal steeds verder omlaag voert. Daar komt nog bij, dat de problemen zich niet alleen ver weg overzee in arme landen afspelen, zodat we onwetend door kunnen leven, zonder ons iets aan de nood van verre volken gelegen te laten liggen. De media brengen het nieuws uit allerlei brandhaarden in de wereld elke dag bij ons thuis. Via de satelliet kunnen we van dichtbij de meest verschrikkelijke oorlogen meemaken; we worden geconfronteerd met schokkende beelden uit hongergebieden. Er gaat geen dag voorbij, of we krijgen informatie over nieuwe rampen die zich ergens hebben voorgedaan. Steeds meer reizigers bezoeken ontwikkelingslanden, waar ze in moderne hotels verzorgd worden en het hen aan niets ontbreekt, terwijl vlakbij in de arme wijken honger en ziekten een verwoestend spoor trekken. Wie verder kijkt dan de witte stranden en de bonte markten, ziet de bittere ellende van armoede, verslaving, kinderprostitutie en uitbuiting.
Gewenning
Waar die overvloed van nieuws en indrukken tot gewenning kan leiden, wordt het ons steeds moeilijker gemaakt het bestaan van al die nood te ontkennen, omdat de gevolgen ervan ook in ons eigen land merkbaar zijn. De stroom asielzoekers is in de afgelopen jaren sterk gegroeid. Mensen uit steeds meer landen zoeken hun toevlucht in het westen, in de hoop hier veiligheid, vrijheid en een beter bestaan te vinden. Zij zijn maar een gedeelte van de velen in deze wereld, die armoede lijden of verdrukt worden en vaak zijn zij niet eens de allerarmsten. Maar naarmate het aantal vreemdelingen toeneemt, zien we, dat in ons land de verdraagzaamheid vermindert en de bereidheid om deze armen te helpen afneemt. Die ontwikkeling wordt sinds enkele jaren nog versterkt door de teruglopende economie en de voortgaande bezuinigingen van de overheid. Velen, die van een uitkering afhankelijk zijn, kunnen moeilijk rondkomen van de financiële steun, die zij ontvangen. Er wordt geklaagd over gebrek aan goedkope woningen, terwijl voor de huisvesting van asielzoekers juist op dat deel van de woningvoorraad een beroep wordt gedaan. Zo groeien de tegenstellingen, die een voedingsbodem vormen, waarop bepaalde nationalistische gevoelens en vreemdelingenhaat welig tieren: 'Het moet maar eens uit zijn met de komst van al die asielzoekers, stuur ze terug naar hun eigen land, vol is vol'. Wie zulke dingen zegt, heeft elk zicht verloren op wat de Bijbel bedoelt met gerechtigheid en barmhartigheid. Daar heerst het denken van Kaïn, waarin het egoïstische 'Ben ik mijn broeders hoeder' de boventoon voert. Daarom is het des te meer nodig om ons te bezinnen over de bijbelse roeping van Christus' gemeente in deze tijd.
Dienen
C. F. van Welzäcker schreef: 'Nog nooit hebben zoveel mensen in welstand geleefd als nu, in een welstand, die materiëel die van alle vroegere tijden overtreft. Nog nooit hebben zoveel mensen in honger en armoede geleefd als nu; het aantal mensen dat aan de gevolgen van honger sterft, overtreft het aantal doden uit de oorlogen van onze eeuw. Nog nooit is het bewustzijn van de onrechtvaardigheid bij de verdeling van goederen zo wijd verbreid geweest als nu. Wat is er te doen?' Wie zich enigszins verdiept in de beschikbare gegevens, merkt hoe klemmend deze vraag is. In onze wereld lijden 800 miljoen mensen honger en sterven jaarlijk 40 miljoen mensen de hongerdood; 30% van de mensheid beschikt over 80% van de grondstoffen. Dat is temeer schrijnend, omdat er volgens de deskundigen voldoende mogelijkheden zijn om de gehele wereldbevolking van voedsel te voorzien. Terwijl in onze omgeving voedseloverschotten vernietigd worden, komt men elders van honger om. Het wordt al meer duidelijk, dat de welvaart van sommigen betaald wordt met de armoede van veel anderen.
Rechtvaardige
In die wereld leeft de kerk bij het Woord van God en mag ze de boodschap brengen van Jezus Christus, de Gekruisigde. Hij stierf als de Rechtvaardige voor onrechtvaardigen om zondaren met God te verzoenen. Hij kwam om te dienen en Zijn ziel te stellen tot een rantsoen voor velen. Wie leeft van Zijn genade, wordt geroepen dienstbaar te zijn in deze wereld. Gerechtigheid is niet alleen wat we nodig hebben om vrijuit te gaan in het oordeel van God, een geschonken gerechtigheid die door het geloof in Christus ontvangen wordt, zodat de Heere mij als doodsschuldige zondaar vrijspreekt om Christus' wil. Daar ligt wel de kern van het geloof en de dienst van de Heere. Maar vandaar waaiert het breed uit in de dienst van de barmhartigheid, door allen die Christus' eigendom werden door het geloof. Wie leerde buigen onder Gods recht en door Zijn barmhartigheid werd gered, weet, dat die twee niet tegen elkaar zijn uit te spelen. Ze komen samen in Gods hart, ze worden ons geopenbaard in het kruis van Golgotha. De Heere houdt ze ons steeds weer voor in Zijn Woord als het éne dubbelspoor waarlangs de dienst van Christus ons leidt.
Nood
De gemeente van Christus wordt door de Heere geroepen tot de dienst van de barmhartigheid in een wereld in nood. Dat heeft ook alles te maken met gerechtigheid. Die twee begrippen worden in de discussie over armoede en hulpverlening nogal eens tegen elkaar uitgespeeld. Sommigen spreken met voorliefde over barmhartigheid, maar weigeren te spreken over onrecht, dat de barmhartigheid noodzakelijk maakt. Anderen leggen de nadruk op gerechtigheid en dreigen de dienst van Christus' gemeente te beperken tot een program van politieke actie, waarin de christelijke barmhartigheid ontbreekt. In de Bijbel horen gerechtigheid en barmhartigheid bijeen. De betekenis van beide blijkt ook breder te zijn, dan wij geneigd zijn aan te nemen. Wanneer het woord gerechtigheid genoemd wordt, denken we al direct aan de Romeinenbrief, waar Luther het antwoord vond op zijn vraag: Hoe ben ik rechtvaardig voor God? Dan staat de verzoening van onze zonden door het bloed van Christus centraal, de vreemde vrijspraak, waarbij God goddelozen rechtvaardigt. Maar gerechtigheid heeft in de Bijbel een veel bredere betekenis, die heel het praktische leven van elke dag raakt. Om het met oude woorden te zeggen: het is niet alleen zaakgerechtigheid, maar ook daad-gerechtigheid. Aan die laatste betekenis wordt in deze artikelen aandacht gegeven.
Barmhartigheid
Dat geeft ook de verbinding naar de dienst der barmhartigheid. Wie veel vergeven is, die heeft veel lief, zegt Christus. Die liefde richt zich niet alleen op de Heere, maar ook op de naaste. Juist in het leven met onze naaste zal uitkomen, of we de Heere oprecht dienen. Dat luistert nauw en raakt ons hele bestaan, zeker, als we deze vragen bezien in wereldwijd perspectief. Dan betreffen ze niet alleen ons belijden, maar vooral ook ons beleven. De Heidelbergse Catechismus antwoordt op de vraag, of de leer van de rechtvaardiging door het geloof alleen geen goddeloze mensen schept, dat 'het onmogelijk is, dat ieder die Christus door een waar geloof is ingeplant niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid'. Daar stemmen we graag mee in, maar de vraag is, hoe dat in ons leven doorwerkt. Wie nadenkt over gerechtigheid en barmhartigheid komt voor vragen te staan die diep insnijden in ons eigen leven. We zijn geen toeschouwers bij het onrecht en de ellende in deze wereld. De Heere zet ons er midden in. Hij betrekt ons erbij en laat ons zien, dat wij een roeping hebben in een wereld in nood. Want ook vandaag geldt: 'Zo wie groot zal willen zijn in het Koninkrijk der hemelen, die zij aller dienaar'.
A. W. van der Plas, Waddinxveen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 oktober 1994
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 oktober 1994
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's