Globaal bekeken
In een pas verschenen boek van Ingrid Trobisch, getiteld 'De vrouw met zelfvertrouwen' (Kok, Kampen) staat het volgende over 'moeder zijn voor onze eigen moeders':
'Veel vrouwen van middelbare leeftijd moeten tegenwoordig een moeder zijn voor hun eigen moeders als zij ouder en steeds afhankelijker worden. Deze omdraaiing van de rollen kan moeilijk zijn en vergt veel zelfopoffering en liefde. In een stripverhaal vertelt Lynn Johnston hoe zij haar ouders hielp verhuizen naar een kleinere woning. Als haar man, Phil, haar komt ophalen, zegt hij: "Vreemd hoe de rollen omgedraaid zijn. Wij worden een soort ouders van onze ouders". "Ik weet het", zegt zij, "en ik kan nog niet ophouden met kind te zijn."
Veel van mijn beste vriendinnen hebben deze ervaring gehad. Na meer dan tien jaar liefdevol voor haar moeder te hebben gezorgd, schreef Reinhild mij: "Vanmorgen is moeder vredig ingeslapen in mijn armen. Ik heb geen spijt van wat ik deed".
Ik zag van nabij hoe Elisabeth, mijn Duitse uitgeef ster, trouw voor haar moeder zorgde. De laatste maanden van haar leven had zij 24 uur per dag verzorging nodig. Veel van haar werk kon Elisabeth thuis doen en als zij naar kantoor moest, zorgde zij voor opvang door verpleegsters en vrijwilligers. Ik heb haar nooit horen klagen dat zij haar welverdiende vakanties en leuke reisjes moest opgeven, ledere keer dat ik haar zag, had zij een stralend gezicht Zij maakte het haar moeder mogelijk waardig te sterven en vertoonde geen spoor van zelfmedelijden.
Voor mijn zusters en mij was het zowel een last als een vreugde om nauw betrokken te zijn bij de verzorging van mijn moeder in haar laatste jaren. Het geheim was dat we ons niet onder druk lieten zetten door alles wat wij normaal zouden moeten doen volgens onze agenda's. Het is goed om terug te kunnen kijken zonder spijt te hebben, om je te realiseren dat deze maanden en jaren van zorg geven niet meer zijn dan een voorbijgaande periode in de hele levenscyclus. De gouden regel is hier: geef de zorg die je zelf ook zou willen ontvangen.'
Drs. Theo van der Louw is lid van het 'vertaalteam Nieuwe Bijbel Vertaling' van het N.G.G., aldus De Drentse Courant.
'Het NBG moest voor het Projectteam een keus maken uit vierhonderd sollicitanten. Het ging hierbij om Neerlandici, Hebraici, Graecien vertaalwetenschappers. Leeftijd, regionale spreiding en kerkelijke schiergrond speelden een belangrijke rol bij de keus. De Groningse Oudtestamenticus komt uit een orthodox hervormd gezin. Hij groeide op met de Statenvertaling, een Nederlandse bijbelvertaling uit 1537. Die vertaling is hem "lief". "Ik denk dat ik echter in de geest van de Statenvertalers handel door mee te werken aan deze nieuwe vertaling. Mensen van vandaag moeten de boodschap van God ook kunnen begrijpen."
De leden van het Projectteam werken in koppels: een kenner van het Hebreeuws of Grieks en een Neerlandicus. Ze werken hoofdzakelijk thuis aan hun vertaling. Het team maakte vooraf een verdeling van de bijbelboeken. Van der Louw: "De werkwijze is zo dat we eerst bij elkaar gaan zitten om het gehele bijbelboek te bespreken. Wat beschouwen wij eils de centrale uitspraak in het betreffende bijbelboek. Als we daar uit zijn, gaan we aan de slag".
Van der Louw zit dagelijks van acht tot vijfuurte vertalen. Hij zegt: "Ik vind het prachtig werk. Het boeit me ontzettend. Je moet echt weer helemaal in de tekst kruipen. Wij vertalen vanuit de grondtalen van de bijbel, het Hebreeuws en het Grieks. Ik ben nu bezig met Jona. Eerst maak ik een vrij houterige, zo letterlijk mogelijke omzetting vanuit het Hebreeuws, met daarbij toelichtingen over de precieze betekenis van het Hebreeuws. Die stuur ik naar mijn collega, de Neerlandicus. Hij maakt er een goed lopende Nederlandse vertaling van. Ik controleer vervolgens weer of die vertaling in de geest is van de grondtaal. Het coördinatieteam en een begeleidingscommissie bestaande uit leden van vrijwel alle christelijke kerken, alsmede de joodse gemeenschap, controleren en begeleiden het werk. (…)
De NBV is voor het hele Nederlandse taalgebied. Dat geeft ook weer specifieke problemen. Van der Louw: "In de huidige vertaling staat dat koning Josia weende. Dat werkwoord gebruiken we in Nederland niet meer in het gewone taalgebruik. We kunnen er echter geen huilen van maken. Vlamingen kennen huilen alleen als het huilen van de wolven".
De vertalers zullen nog vele hindernissen op hun weg vinden. Bijvoorbeeld: hoe vertalen zij bepaalde beelden, die aan de tijd, waarin de bijbelboeken geschreven zijn, ontleend zijn. Van der Louw: "Je kunt beelden soms niet meer letterlijk vertalen, maar dan kun je er wel een beeld voor in de plaats zetten, dat inhoudelijk overeenkomt. De nieuwe vertaling mag niet tot gevolg hebben dat de bijbel vervlakt".
Hij zal nog heel wat uren in zijn studeerkamer verblijven en moeten communiceren met zijn "koppelgenoot", de Neerlandicus. De uitdaging stimuleert hem. Hij zegt: "Het is een van de belangrijkste projecten in de Nederlandse kerkgeschiedenis. Nu wordt de bijbel in de media vaak gepresenteerd als een oud, haast antiquarisch boek. Ik hoop dat er ooit door een vertaling met literaire kwaliteiten een nieuwe nieuwsgierigheid naar het Woord van God komt.''
'Geld toe bij kerkbezoek', aldus een bericht uit EA-pers:
'Predikant Kim Kesecker van de Christengemeente in het Amerikaanse stadje Frederick, zocht naar de reden van het lage bezoekersaantal in haar kerk. De mensen die ze ondervroeg klaagden erover dat er in de kerkdiensten altijd maar om geld gevraagd werd. Kesecker vond er wat op: iedere bezoeker die bij haar voor het eerst in de kerk komt, krijgt tien dollar.'
Moslims geven 'religieuze belasting', aldus een geschrift 'Ontmoeting met moslims in de thuiszorg' (uitgave St. Geloof en Levensbeschouwing, Bunnik):
'Voorgeschreven is dat iedere moslim elk jaar 21/2% van al hetgeen gedurende een jaar in zijn bezit is geweest aan de armen geeft. Dit heet zakât. Moslims in Nederland gebruiken deze zakât vooral voor het ondersteunen van behoeftigen.'
Uit het boek van prof. dr. A. van der Beukel 'Met andere ogen' neem ik over het gedicht Ego Flos van Guido Gezelle:
Uit hetzelfde boek van prof. dr. A. van der Beukel 'Met andere ogen' neem ik over het gedicht Ego Flos van Guido Gezelle:
Ik ben een blomme
en bloeie vóór uwe ogen,
geweldig zonnelicht,
dat, eeuwig onontaard,
mij, nietig schepselken,
in 't leven wilt gedoogen
en, na dit leven, mij
het eeuwig leven spaart.
Mijn leven is
uw licht; mijn doen, mijn derven,
mijn hope, mijn geluk,
mijn éénigste en mijn al;
wat kan ik zonder u,
als eeuwig, eeuwig sterven;
wat heb ik zonder u
dat ik beminnen zal?
'k Ben ver van u,
ofschoon gij, zoete bronne
van al dat leven is
of immer leven doet,
mij naast van al genaakt
en zendt, o lieve zonne,
tot in mijn diepste diep
uw aldoorgaanden gloed.
Laat alles zijn
voorbij, gedaan, verleden,
dat afscheid tusschen ons
en diepe kloven spant;
laat morgen, avond, al
dat heen moet, henen treden,
laat uw oneindig licht
mij zien, in 't Vaderland!
Dan zal ik vóór…
o neen, niet vóór uwe ogen,
maar naast u, nevens u,
maar in u bloeien zaan;
zoo gij mij, schepselken,
in 't leven wilt gedoogen;
zoo in uw eeuwig licht
me gij laat binnengaan!
In 'Gebeden uit de antieke wereld' (Kok, Kampen), recent in vertaling uitgegeven door prof. dr. P. W. van der Horst troffen we onderstaand Gebed van Polycarpus.
In het Martelaarschap van Polycarpus, een rond 150 n. C. ergens in Kiein-Azië gecomponeerd geschrift, wordt verteld hoe de bisschop van Smyrna, de bejaarde Polycarpus, bij een van de vroege christenvervolgingen door de Romeinen weigerde zijn geloof te verloochenen en daardoor op de brandstapel belandde. Kort voordat het vuur wordt aangestoken, bidt Polycarpus op de brandstapel het volgende gebed (…)
'Heer, almachtige God, Vader van uw geliefde en gezegende zoon Jezus Christus, door wie wij de kennis verkregen hebben omtrent u, God van engelen en machten en van geheel de schepping en van geheel het geslacht van de rechtvaardigen die voor uw aangezicht leven, ik prijs u dat gij mij deze dag en dit uur waardig hebt gekeurd om deel te krijgen aan het getal der martelaren, aan de beker van uw Christus tot opstanding ten eeuwigen leven van ziel en lichaam in de onvergankelijkheid van de Heilige Geest. Moge ik heden onder hen worden opgenomen voor uw aangezicht als een rijk en welgevallig offer, zoals gij, de onbedrieglijke en waarachtige God, het tevoren bereid en bekend gemaakt en vervuld hebt. Daarom loof en prijs en verheerlijk ik u ook voor alle dingen door de eeuwige en hemelse hogepriester, Jezus Christus, uw geliefde zoon, door wie de heerlijkheid zij aan u met hem en de Heilige Geest nu en tot in de komende eeuwen. Amen'.
v. d. G.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1994
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1994
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's