Kerk en pers
Incident tijdens hervormde synode
Vorige week heeft de hervormde synode de onverkwikkelijke 'zaak Cohen Stuart' afgesloten. Na een jarenlang slepend conflict tussen de Raad voor de Verhouding van Kerk en Israël (RvKI) en dr. G. H. Cohen Stuart, tot voor kort theologisch adviseur vanwege de Nederlandse Hervormde Kerk in Jeruzalem, werd kort geleden het werkverband definitief verbroken. In de loop der jaren heeft de synode enkele malen in besloten zitting aandacht gegeven aan deze zaak. Dr. Cohen Stuart heeft daarbij nooit de gelegenheid gehad zich te verantwoorden voor de synode. Nu werd op de synode een lijvig verslag van de RvKI behandeld inzake de werkzaamheden in de jaren 1986-1993 (184 pagina's). Daarvan was tweederde deel ingeruimd voor het conflict. Voor het eerst vond de behandeling van de zaak Cohen Stuart nu in het openbaar plaats, ook nú overigens in afwezigheid van dr. Cohen Stuart.
De synode heeft nu, als gezegd, definitief een punt gezet achter de affaire. Ook wij willen hier over deze voor de kerk beschamende zaak niet veel meer zeggen. Het ware beter geweest wanneer nu ook de zaak maar helemáál buiten de publiciteit was gebleven. De zaken waren immers al beslist. Het werd nu alleen nog maar een kwestie van napraten, namopperen en nawijzen. Het ging vooral om de verstoorde relatie vanwege dis-communicatie. Welnu, het zal duidelijk zijn, dat, wanneer het in de communicatie fout gaat, altijd weer de vraag van oorzaak en gevolg moet worden gesteld. Deze vraag is op een bepaald moment nauwelijks meer te beantwoorden. De ene schermutseling is altijd weer gevolg van de andere. Het kwam op de synode dan ook niet veel verder dan een heen en weer gepraat over oorzaak en gevolg. Oud. L. van Walsum, Bleskensgraaf noemde als grote moeilijkheid, dat een pionier op 5000 km afstand moet werken met een bestuur, dat de touwtjes in handen moet houden.
Dr. B. A. M. Luttikhuis, Leiderdorp zei, dat hij in het verslag het moment miste, waarop gezegd moest worden: 'we zijn fout geweest' (met herbenoeming van dr. Cohen Stuart in 1986). Slechts een enkele afgevaardigde ging in op de záákgerechtigheid, dat wil zeggen op de inhoudelijke kant van het conflict. Op de achtergrond heeft immers in de bredere verbanden van de RvKI heel duidelijk meegespeeld verschil in visie op het vraagstuk Israël en de Palestijnen. Daarover werden door oud. L. van Walsum en oud. G. C. Korving wel vragen gesteld, die terzake waren, maar ze bepaalden in geen enkel opzicht meer de inhoud van de synodale behandeling van de zaak. Cohen Stuart heeft er telkens op gewezen, dat in het verleden bepaalde delegaties uit Nederland niet bij hem op bezoek kwamen maar rechtstreeks naar de Palestijnse 'vrienden' gingen. Het blijft dan ook te betreuren, dat het hele conflict teruggebracht is tot een communicatiekwestie, terwijl dieper liggende oorzaken onbesproken bleven.
Al met al is de Hervormde Kerk, wat haar post Jeruzalem betreft, ver achterop geraakt. Het zal jaren duren – indien nog ooit – voordat de schade, die dit conflict in de relatie van de Hervormde Kerk naar Israël zelf toe heeft opgelopen, is hersteld. In Israël zelf waren er geen conflicten rondom de post Jeruzalem. De vraag is dan ook hoe de Hervormde Kerk met haar nieuwe vertegenwoordiging binnen zal kunnen komen in het door Cohen Stuart opgebouwde relatiepatroon. Dat bovendien in de plaats van dr. Cohen Stuart uitgerekend een vrouw is benoemd om nu het gesprek vanhieruit met het jodendom te gaan voeren, is nog een extra complicatie. Ik zeg dit louter objectief, zonder iets op de persoon en de kwaliteiten van de nieuwe functionaris te willen afdingen.
Een onverkwikkelijk incident
We zouden er nu verder ook het zwijgen toe kunnen doen, ware het niet, dat zich tijdens de besprekingen op de synode een merkwaardig incident voordeed. Dr. en mevrouw Cohen Stuart hadden, voorafgaande aan de behandeling in de synode, in het dagblad Trouw hun hart gelucht. Ze deden dat in niet mis te verstane woorden in de richting van de huidige secretaris van de RvKI, dr. H. Vreekamp. Dat over deze bewoordingen her en der ontstemming bestond is te verstaan. Synodeleden hebben dan zéker ook het recht om zich publiekelijk te uiten over wat publiekelijk is gezegd. Dat geldt niet alleen een zaak als deze. Vaker gaan synodeleden in op wat ze lazen in de kerkelijke pers of de dagbladpers.
Dat de synodepraeses, ds. W. Beekman, aan het begin van de synodezitting over de zaak Cohen Stuart, meende hier berispende woorden te moeten spreken was, dunkt mij, al enigszins dubieus. Maar ontoelaatbaar was mijns inziens wat aan het eind van de bespreking ds. Sj. van der Zee, Oosterhout, deed. Ex cathedra oftewel vanachter het spreekgestoelte vroeg hij of iemand van Trouw aanwezig was. De journaliste van Trouw meldde zich prompt en duidelijk hoorbaar. Vervolgens werd ze, eveneens ex cathedra, vermanend door de geachte synodeafgevaardigde toegesproken: Trouw had de kerk een slechte dienst bewezen.
Ik ga hier niet de inhoud van het betreffende stuk beoordelen of verdedigen. Maar hier ging naar mijn overtuiging formeel wel iets grondig fout. Het mocht een novum heten, dat de pers zó rechtstreeks werd aangesproken en ter verantwoording werd geroepen, zonder dat de betreffende journalist verder ook maar één woord terug mocht zeggen. Wanneer de synode deze weg voortaan op wil, kunnen we in de toekomst nog méér verwachten. Vandaag is het Trouw, morgen het RD of het ND, en weer een andere keer is het de EO of de NCRV. En reken maar, dat er achter de perstafel, alsook op de publieke tribune van tijd tot tijd mensen zitten, die best eens een woordje richting synode zouden willen (terug) zeggen. De synode zou zo een publiek forum worden. Niet, dat ik dit zou willen bepleiten. Maar genoemd incident zou wel een precedent kunnen zijn.
Openbaar
Het is al heel wat, dat synodezittingen in het algemeen publiek zijn, met uitzondering van zittingen over personen, die namelijk in besloten vergadering worden gehouden. Maar de synode blijve wel een ambtelijke vergadering. Die vergadering mag breed ingaan op wat publiek aan de orde is. De buitenwereld mag er ook publiek kennis van nemen. Dat is het nut van de aanwezigheid van de media. Maar zodra synodeleden mensen – journalisten of anderen – ter verantwoording gaan roepen, die zich niet kunnen verdedigen, niets terug mogen zeggen, is er sprake van een grensoverschrijding. De synode richt zich niet tot de media maar is intern bezig, alle publiciteit ten spijt.
Zoek ik nu teveel achter het incident? Ik denk het niet. Men moet er niet vreemd van opkijken, wanneer in voorkomende gevallen de discussie vanaf de publieke tribune inderdaad wordt áángegaan. Ik denk, dat de synodepraeses dan zou afhameren. Hij had het, naar mijn mening, in dit geval ook bij de vraag van ds. Van der Zee al moeten doen.
Verplichting
Daarmee is niet gezegd, dat de pers niet een verplichting tot zorgvuldigheid heeft. Wanneer de pers wordt toegelaten bij synodevergaderingen schept dat uiteraard ook de verplichting, dat (ook vooraf) een getrouw beeld van de werkelijkheid op concrete punten en van de kerk als geheel wordt gegeven. Van de christelijke pers in het algeméén mag bovendien worden verwacht, dat ze zelf geen áánjager zal zijn van slecht kerkelijk nieuws.
In de verdeeldheid van het kerkelijke leven is het echter – dat zij éérst gezegd – voor welke christelijke krant dan óók, geen sinecure om onbevooroordeeld, vrij en eerlijk verslag te doen van wat er kerkelijk omgaat. Anderzijds worden maar al te gemakkelijk mensen, wie de kerk (hùn 'eigen' kerk) lief is, bezeerd door scheefgetrokken berichtgeving. Als zodanig is het goed wanneer er ook een open relatie is tussen diegenen, die van dag tot dag de krant maken en diegenen die, op welk vlak dan ook, kerkelijk bezig zijn. Opdat geen onnodige misverstanden worden gewekt. Maar geen krant mag zich gebònden weten in de vrijheid van nieuwsgaring en in het doorgeven van nieuws, omdat ze aan de (een) kerk verantwoording verschuldigd zou zijn. De vraag zou dan ook zijn: aan wèlke kerk? Alleen een krant, die echt gelieerd is aan een kerk, officieel of officieus, is, aan die kerk verantwoording verschuldigd maar heeft als zodanig dan ook op haar vrijheid ingeleverd.
Wanneer makers van een krant overigens uit dezelfde bronnen leven als waaruit de kerk zelf wordt gevoed, zal er zeker ook de aandrang zijn om het góéde nieuws van(uit) de kerk verder te dragen. Maar de kerk zelf is er verantwoordelijk voor of het nieuws goed is, of 'nieuws' echt met de Goede Boodschap te maken heeft.
Als er overigens alleen maar goed nieuws te melden zou zijn, zouden de kerkpagina's wel eens aanmerkelijk beperkter van inhoud kunnen zijn. En omdàt die kerkpagina's er nu eenmaal zijn, gaan de journalisten ook weer op zóék naar nieuws. Zo sluit zich dan de cirkel.
Kerk en pers
Gegeven het feit, dat de pers vrij is, moet de kerk wel weten wat ze doet wanneer ze synodevergaderingen voor de pers open stelt. Die openheid valt toe te juichen maar betekent tevens, dat het ook kwetsbaar maakt. De pers kan van slecht nieuws, ook van slecht nieuws in de kèrk nu eenmaal geen goed nieuws maken. En ieder voelt in knelsituaties eigen pijn nu eenmaal het best. De loutere, uitgebreide weergave van de feiten en van de discussies, hóé objectief ook weergegeven, kan al geduchte pijn geven.
De huidige secularisatie voegt overigens wel een eigen dimensie toe aan de verhouding van kerk en pers. De pers zelf, ook de christelijke pers, kan een medebepalend deel van de geseculariseerde samenleving zijn, zowel in de gehanteerde journalistieke methoden alsook in de inhoud, die ze van dag tot dag te bieden heeft. Wanneer de kerk dan de pers tot verantwoording wil roepen, moet ze het gesprek (van tijd tot tijd) aangaan. Wat nu op de hervormde synode gebeurde is bepaald niet navolgenswaardig.
v. d. G.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 1994
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 1994
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's