De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Grijp de kansen...!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Grijp de kansen...!

10 minuten leestijd

'En als hij handelde van rechtvaardigheid, en matigheid, en van het toekomende oordeel, Felix, zeer bevreesd geworden zijnde, antwoordde: voor ditmaal ga heen; en als ik gelegenen tijd zal hebben bekomen, zo zal ik u tot mij roepen'. Handelingen 24 : 25

'Voor ditmaal ga heen, en als ik tijd zal hebben'. Het zijn deze en andersoortige gevleugelde opmerkingen die we allen bij het ploegwerk op de kerkelijke akker wel eens tegenkomen. Het zijn de woorden gesproken door de stadhouder Felix. Wellicht dat wij hem kennen. Hij draagt een prachtige naam: 'Felix', de gelukkige. Zijn naam hangt ook samen met ons woord 'feliciteren'. Zo op het oog was hij mogelijk ook wel te feliciteren. Je werd per slot van rekening toch ook niet zomaar stadhouder. In vers 3 betuigt een zekere Tertullus van vrede en vele loffelijke diensten die te danken waren aan zijn goede beleid. Welnu, daar kun je toch tevreden mee zijn. Daar mag je je toch gelukkig mee prijzen. Hoewel, of hij werkelijk zo gelukkig is, valt nog te bezien. De indruk bestaat dat deze Tertullus hem danig honing om de mond smeert. In feite is hij in het geheel niet zo'n beste stadhouder. Felix is een wreed en tiranniek man, die volgens de overlevering de hogepriester Jonathan door rovers heeft laten vermoorden. Blijkens vers 26 was hij ook niet ongevoelig voor omkoperij en corruptie. Kennelijk was er voor geld of goed wel het een en ander met hem te regelen. Dat geldt ook voor zijn huwelijksrelatie. Drusilla wordt in dit hoofdstuk zijn vrouw genoemd. In werkelijkheid heeft Felix haar afhandig gemaakt aan Azizus, de koning van Emesa in Syrië. Deze gegevens bij elkaar genomen kenmerken wel degelijk zijn persoonlijke en ambtelijke levensstijl ten aanzien van de positie die hij bekleedde. Daar was inderdaad genoeg op aan te merken.

Welnu, voor deze twee heeft de apostel Paulus zich nu te verantwoorden. Op beschuldiging van de joden werd hij voorgeleid. Paulus wordt beticht van oproer te verwekken onder de joden en de tempel te verontreinigen als leider van de sekte der Nazarenen. Toch blijkt uit dit gedeelte dat Felix zich niet zomaar laat overtuigen door de beschuldigingen aan het adres van Paulus, wanneer hij ogenschijnlijk onbevangen uitgaat van het principe van hoor en wederhoor. Hij is nog niet zo overtuigd van de 'misdaden' van deze Paulus. Graag wilde hij toch meer te weten komen van dat geloof in Christus. We weten het niet, maar zou Drusilla, die een jodin was, hierin ook nog een rol gespeeld hebben?

In ieder geval wordt Paulus ontboden om van hem te horen van het geloof in Christus. Toch wonderlijk, die vraag van Felix naar Christus. We zijn toch altijd blij als er belangstelling is voor het Woord van God. Zou het pure nieuwsgierigheid zijn? Het zou kunnen. Toch geeft deze belangstelling de mogelijkheid het Woord van God te brengen. Zo geeft de Heere nog dikwijls onverwacht geopende deuren opdat het Woord van God zijn loop hebbe, en verheerlijkt wordt. Zonder bedenkingen grijpt Paulus deze kans aan. Wij hebben zo nu en dan wel eens onze bedenkingen. Zijn het geen paarlen voor de zwijnen? Maar de apostel grijpt de gelegenheid aan om de joodse Drusilla en de heidense Felix onversneden het Woord van God te prediken. In dat opzicht kan er voor de landlieden van God nog wel eens een heldere roeping zijn t.a.v. de bijbelse prediking in het noorden van ons land. Waarom zou Paulus dat doen? Wel, hij wist het dat Felix niet deugde, maar hij wist ook dat Felix een ziel te verliezen had voor de eeuwigheid. En hoe was het Paulus zelf vergaan? Hij noemt zichzelf de grootste der zondaren, maar hij heeft door de genade van God, Christus leren kennen als Degene, Die voor de goddelozen gestorven is, en hij mag God kennen. Die misdadigers rechtvaardigt om niet. Daarom getuigt hij over de hoop der belofte, en concreet over de opstanding der doden. Want als het toch voor hem kon, dan kon het toch ook voor Felix en Drusilla.

Zie, dat is de gunnende prediking van Paulus. Als het bloed van Christus zijn zonden kan bedekken, dan kan het ook voor deze twee mensen. Gedrongen door de liefde van Christus, waardoor hijzelf gered is, worstelt hij om de zielen van Felix en Drusilla, om ze te winnen voor Christus Jezus. De Koning immers wordt gekend aan de hoeveelheid van zijn onderdanen? Zo is deze verkondiging door Paulus ook een zaak van roem voor Koning Jezus. De inzet van de apostel wordt getekend door het woord 'handelen'. Op het scherpst van de snede, gunnend en trekkend, om de eer van God verkondigt hij Zijn Woord. En daarbij ziet hij Felix allerminst naar de ogen, zoals Tertullus dat eerder wel deed. Het gaat hem immers niet om hemzelf — en wat had hij hier een kans voor zichzelf — maar hij zoekt de Heere te behagen en hij zocht het heil voor deze zielen. Gunnende prediking en onbaatzuchtige prediking.

Zijn verkondiging voor ditmaal handelt in drie punten over rechtvaardigheid, matigheid en het toekomende oordeel. En denk erom dat hij het Woord van Gods recht en genade op dit beslissende ogenblik de stadhouder na aan de schenen heeft gelegd. In de geest van liefde zal hij hem gewezen hebben op zijn ambtelijke en persoonlijke verantwoordelijkheden en ook op de verkeerde manier waarop hij daar uiting aan gaf. Hij zal ook de verhouding tussen Felix en Drusilla ter sprake gebracht hebben. En zo komt hij te spreken over het toekomende oordeel. In dat opzicht zal het ook een ontdekkende prediking geweest zijn. Wij dan wetende de schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof. Opdat ze zouden schrikken, en schuldverslagen hun toevlucht zouden nemen tot Hem, Die de Zaligmaker is van zondaren. Dat is immers verreweg de beste manier om terecht te komen. In Jezus Christus krijgt de hoop der belofte gestalte want in Hem was God de wereld met Zichzelf verzoenende. O, als dat nu toch eens het deel mocht worden van Felix en Drusilla. Ja, want op de prediking van het Woord mag er verwachting zijn, waar die ook gebracht wordt, hetzij in Jeruzalem, hetzij in Cesarea.

Zo mag Paulus Wet en Evangelie verkondigen. Maar dan wordt het stil. Je zou bijna zeggen: de kerk gaat uit. Wat zal de prediking uitwerken? Zo te horen heeft het Woord hem geraakt. We lezen: 'Felix zeer bevreesd geworden zijnde...' Wat hij hoorde heeft hem kennelijk niet koud gelaten. Je hoort nogal eens mensen zeggen: de preek doet me niets. Maar denk erom, mijn lezer, de prediking van recht en genade doet altijd wat. Hoe of we dat nu onder woorden brengen doet er niet toe. Het is tot ons voordeel of tot ons oordeel. En met Paulus zeggen wij: Ik wenste wel van God, dat, en bijna en geheellijk, niet alleen gij, maar ook allen die ons horen, de verschijning van Christus in Zijn Woord hartelijk liefkrijgen. Felix, kom tot uw Heiland en toef langer niet. Geef je over aan Hem, Die gekomen is opdat ook jij het leven hebt en overvloed. Felix, zeer bevreesd geworden zijnde, antwoordde... 'Voor dit maal ga heen'. Daar hebben we die ongelukkige woorden. Felix speelt met de sleutel van het hemelrijk. (Zondag 31 vraag en antwoord 83 en 84). 'Ik heb nu geen tijd'. Maar Felix, wie weet of je tijd nog zal krijgen? 'Heden, zo gij mijn stem hoort, verhardt u niet'. Hier toont de gelukkige zijn werkelijke staat: diep ongelukkig en rampzalig. Hij is als een bruid, die het huwelijksaanzoek van de hemelse Bruidegom heeft afgewezen en zijn trouw aan deze wereld, verloren in schuld, nog eens opnieuw bevestigt.

Maar hoe is dat nu onder ons? Ook onder ons zijn de bruidswervers van Christus al zo vele malen uitgegaan. Zij hebben ons het recht van God en Zijn genade verkondigd. Zij hebben ons bewogen tot het geloof. Met het woord der verzoening op de lippen hebben ze opgeroepen tot geloof en bekering. Zijn we nu ook, net als Felix, bevreesd geworden? Hebben wij het ook innerlijk verstaan dat de Heilige Geest ons onder de preek, de gekruisigde en opgestane Heiland aan onze harten legde? U kon er niet "onderuit; u lag onder de klem van Zijn Woord en u wist het: het gaat nu heel concreet over mijn zonde en schuld; over die Borg en Zaligmaker, Die de mijne wil worden. Hij, Die u alles uit handen slaat tot u niets meer over hebt dan Jezus alleen. En toen... wat hebt u en wat heb jij daar toen mee gedaan? Want als we naar Felix kijken, dan kunnen we ook weten dat 'bevreesd' zijn, zelfs 'zeer bevreesd' zijn, niet genoeg is. Wat hebt u, wat heb jij gedaan toen ons gesproken werd van rechtvaardigheid, en matigheid en van het toekomende oordeel? Toekomend ook in de dubbele betekenis van het woord. We volgen in dat opzicht Felix toch niet na? 'voor ditmaal ga heen; en als ik de gelegenen tijd zal hebben bekomen, zo zal ik u tot mij roepen'. Is dat niet de instelling die tegenwoordig nog velen hebben, en die misschien wel meer en meer naar boven komt? Het is echt niet alleen de zorg in het noorden, maar evenzeer in het zuiden, in het oosten en in het westen. We denken nog zo vaak dat het mogelijk is: zo zal ik u tot mij roepen. Echter in dat opzicht hebben wij niets tot ons te roepen. Het is nog steeds zo dat Christus ons door Zijn Woord en door Zijn Geest tot Hem roept. 'U hebt gelijk dominee! De volgende week, als er tijd is, zal ik naar de kerk komen. Volgend jaar zit ik heel anders met de tijd, als u dan nog eens terugkomt...? Ik wil toch nog een jaartje wachten met belijdenis doen, want ik ben er nog niet helemaal aan toe.'

Onze tekst echter leert ons dat het in de ontmoeting met de Heere Jezus, ja, in de confrontatie met Zijn Woord en Geest, erom gaat dat we komen tot de aanbidding van Zijn heilige Naam. Het leert ons tegelijkertijd ook dat er een verharding kan zijn, waarbij uitstel leidt tot afstel. Daarom is die houding van Felix ook zo levensgevaarlijk. Wie immers weet of er nog een volgende zondag, een volgend jaar zal zijn. Stel niet uit tot morgen wat ge heden kunt doen.

En we geloven in wonderen. Ook in het wonder dat er vandaag iemand komt aan de voeten van Jezus, die het moet belijden, 'Heere, Gij hebt mij overreed, en ik ben overreed geworden: Gij zijt mij te sterk geweest en hebt overmocht'. Denkt u dat het niet kan, en mogelijk u niet kan gebeuren? Wij hebben met de levende God te doen! Dan zouden we nog eens naar de prediking van de apostel Paulus moeten luisteren, naar wat hem zelf is overkomen. Felix echter laat zich niet bewegen. Geld en goed en zondeleven gaan voor. Hij wil zonder Christus verder en straks zal hij zonder Christus sterven. Huiveringwekkende gedachte. Huiveringwekkend: zo dicht bij de genade en uiteindelijk zo ver bij Christus vandaan. Bijna behouden en toch voor eeuwig verloren.

Nu zegt u misschien: Maar Felix kon zichzelf toch niet bekeren? U zegt misschien: Maar God moet het doen, ook in mijn leven. U hebt groot gelijk: we kunnen onszelf niet bekeren. De Schrift zegt: Bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn. Maar dat is niet het ergste, dat wij dat niet kunnen. Want wat wij niet kunnen, dat kan de Heere. En daar nu ook, wil Hij om gebeden zijn:

Opent uwe mond; Eist van mij vrijmoedig, Op Mijn trouwverbond: Al wat u ontbreekt, Schenk Ik, zo gij 't smeekt, mild en overvloedig.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juli 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Grijp de kansen...!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juli 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's