De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Confessionele inbreng bij kerkvereniging

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Confessionele inbreng bij kerkvereniging

10 minuten leestijd

J. Roelevink, J. R. Smit en G. van Velzen (red.), Dichtbij de eenheid. Een handreiking voor een geestelijk gesprek over Samen op Weg, uitgave Boekencentrum Zoetermeer, 1998, in samenwerking met de Confessionele Vereniging in de Nederlandse Hervormde Kerk, 194 blz. ƒ 19.90.

Aan het boek Dichtbij de eenheid - Een handreiking voor een geestelijk gesprek over Samen op Weg* besteed ik graag wat meer aandacht dan in de rubriek Boekbespreking mogelijk is. Vanuit de kring van de Confessionele Vereniging is deze bundel opstellen verschenen om het geestelijk gesprek binnen en tussen de gemeenten te stimuleren. Zeer terecht wordt in het Woord vooraf van het hoofdbestuur van de CV. benadrukt dat 'Samen op Weg' voor alles een geestelijk proces dient te zijn. De geestelijke eenheid is de enige grond waarop het proces kan slagen. Daartoe wil dit boek een bijdrage leveren. De redactie geeft aan dat het de bedoeling is per thema een uit het klassieke belijden voortvloeiend standpunt te stellen tegenover een standpunt gebaseerd op de moderne theologie. Daarbij is ernaar gestreefd een aantal 'hete hangijzers' aan de orde te stellen. We mogen dus een duidelijke stellingname verwachten zonder dat dit hoeft te betekenen dat men in een zwart-wittekening vervalt. De 20 opstellen, elk voorzien van gespreksvragen, zijn in drie categorieën ingedeeld: eenheid in Christus, eenheid in de kerk, eenheid in leven.

Eenheid in Christus

De drie hoofdstukken van deze rubriek gaan achtereenvolgens uit van Christus als Profeet, Priester en Koning. Ik moet zeggen dat de bijdrage van prof dr. L. J. van den Brom mij heeft teleurgesteld. Hij tekent Jezus als Profeet van het koninkrijk Gods en beklemtoont daarbij dat de aanwezigheid van Jezus op zichzelf niet het koninkrijk tegenwoordig stelt. Hij schrijft: 'De alomvattende heerschappij van God zou ook niet door een enkele mens uitgedrukt kunnen worden omdat dan de erkenning door mensen - wat cruciaal is - compleet buiten het blikveld zou komen te vallen' (blz. 17, 18). Is Jezus zomaar 'een enkele mens'? Wordt het waarachtig God zijn van Christus zo niet op z'n minst onderbelicht? Hiertegenover kunnen we denken aan de uitdrukking die Origenes gebruikte in de vroege kerkgeschiedenis: Jezus is 'autobasileia', Hij is het koninkrijk Gods in eigen persoon. Dat wil zeggen: het koninkrijk is in Hem geconcentreerd en gegarandeerd. Vanuit die concentratie waaiert het uit door de werking van de Heilige Geest, die mens en kosmos op Christus betrekt en in Hem vernieuwt. Van den Brom wil de betekenis van Jezus Christus niet beperken tot die van een Profeet. 'Hij is ook degene in wie God Zijn verzoenend gezicht jegens mensen heeft geopenbaard.' Dat vind ik nu ook weer zo'n onheldere uitdrukking! Waarom niet gewoon de Bijbel nagesproken en duidelijk gesteld dat God zich in Christus met de wereld verzoend heeft? Er is toch op Golgotha echt wat gebeurd: gedane zaken hebben daar een keer genomen, om met prof. dr. A. A. van Ruler te spreken. De hitte van Gods gramschap is daar geblust! Dr. H. E. Wevers is wat helderder in zijn betoog over Christus als Priester. Hij handhaaft op voorzichtige wijze de klassieke verzoeningsleer: 'Ik ben van mening dat er in de Schriften aanknopingspunten zijn voor het beeld van God die onze zonde als straf doet neerkomen op zijn eigen zoon' (blz. 23). Niet meer dan aanknopingspunten? En is het niet meer dan een beeld? Ik zou zeggen: de Schrift leert duidelijk dat God Zijn Zoon voor ons tot zonde gemaakt heeft. Zeker moet dan tegenover allerlei karikaturen met Calvijn verduidelijkt worden dat Gods toom niet het eerste is, maar Gods liefde. Maar kun je stellen 'dat de gerechtigheid van God geen eisende en straffende gerechtigheid op zichzelf is, maar gerechtigheid die door liefde gemotiveerd is en op ons heil gericht'? Is dit geen valse tegenstelling? Gods gerechtigheid is zowel straffend als heilbrengend! Ik vrees dat Wevers met de karikaturen ook de bijbelse waarheid die in de verzoeningsleer van Anselmus en van de Heidelberger Catechismus vertolkt wordt, verwerpt. Terecht geeft hij echter aan dat we in Christus direct met God zelf te maken hebben. Terecht ook vraagt hij aandacht voor de uitwerking van de verzoening in ons verzoenend handelen. Het gaat er niet maar alleen om 'hoe wij bemachtigen wat God voor ons in Jezus heeft gedaan' (blz. 29).

Drs. J. D. Th. Wassenaar neemt het op voor het theocratische element vanuit de belijdenis van Jezus als Koning. Hij bespreekt de visies van H. M. Kuitert en G. G. de Kruijf over kerk en politiek, hetgeen verderop in het boek nog eens wordt overgedaan door ds. J. R. Smit. Nederland en ook Europa zullen alleen hart en ziel hebben als de gehele samenleving van 'mensen, machten en overheden' uit het evangelie leeft. Wassenaar neemt wat afstand van dr. K. Blei die niet verder gaat dan de bevordering van 'een menselijk Europa' als een taak voor de christen en kerken 'samen met anderen'.

Deze drie hoofdstukken overziende, moet mij van het hart dat ik de gezonde antithese teveel mis. In alle vriendelijkheid en voorzichtigheid worden kritische kanttekeningen geplaatst, maar van het door de redactie beloofde tegenover elkaar stellen van klassieke en moderne standpunten komt te weinig terecht. Van confessionele theologie zou meer strijdbaarheid en beslistheid verwacht mogen worden, zeker als men zo welbewust zijn plaats wil innemen in een uiterst pluraal kerkgenootschap.

Eenheid in de kerk

In dit tweede deel zijn de startproblemen van het boek opgelost en begint de confessionele motor goed te draaien. Waardevol is de bijdrage van prof dr. C. van Leeuwen over Schrift of verhaal? Hij stelt tegenover het toch min of meer vrijblijvende verhaal (denk aan Nico ter Linden en de 'Amsterdamse school') 'het feit van Gods reddend handelen' dat een antwoord vraagt, een persoonlijk vertrouwen in en een zich toevertrouwen aan die God' (blz. 50). Het hele proces van de Schriftwording tot op de eindredactie waarin de Schrift tot ons gekomen is, staat onder de bijzondere zorg van God voor ons en voor ons heil (artikel 3 N.G.B.). Dr. W. J. van Asselt schrijft over 'Dordt en de evangelicalen: God eerst of wij eerst? ' Zijn kritische opmerkingen in de richting van 'evangelischen' zijn behartigenswaardig. De ' Dordtse Leerregels 'moeten - overeenkomstig hun intentie - gelezen worden als loflied op de onvoorwaardelijke aanvaarding van de zondige mens door God. Zij prijzen de soevereiniteit van Gods bijzondere genade die aan al ons denken, willen, doen en laten voorafgaat.' (blz. 56, 57). Evangelischen stellen het nogal eens zo voor alsof de werkelijkheid van het nieuwe leven afhankelijk zou zijn van onze inzet. Dat zij pas in werking zou treden als wij eerst zelf een signaal afgeven. Maar: onze bekering heeft haar oorsprong en grond geheel in Hem. We moeten hier wel oppassen voor generaliseren en er ook rekening mee houden dat elk vogeltje nu eenmaal zingt zoals het gebekt is. Een evangelische broeder die vertelt 'hoe hij zijn hart aan de Heer heeft gegeven', kan daarmee heel goed bedoelen dat hij geheel overweldigd is door Jezus' liefde en ingewonnen door de Heilige Geest. Dr. G. W. Marchal gaat in op de vraag 'Moet de belijdenis herschreven worden? ' Neen, is het antwoord, net zomin als je mag knoeien aan de 'Nachtwacht' van Rembrandt. Je mag 'meesterwerken niet aanpassen aan de eisen van de tijd.' 'Het zou broddelwerk worden, waarmee niemand is gediend'. Belijden is wel een gebeuren onderweg. Er is een verleden dat nooit vergeten kan worden, maar er is ook een toekomst en dus een besef van niet gearriveerd zijn. 'De oude woorden kunnen niet herschreven, maar moeten wel vertolkt worden om hun kracht opnieuw te bewijzen' (blz. 71). Zinvol is ook het opstel van dr. H. C. van der Meulen over Kerk en Israël: twee wegen? Zowel de 'vervangingstheologie' als de 'tweewegenleer' worden duidelijk afgewezen. Indringend wordt ons de vraag gesteld: 'Staan wij als christenen zelf werkelijk open voor een echte ontmoeting? '

Over gemeenschap in de kerk, juist ook in een individualistische tijd, schrijven ds. R. Holwerda en dr. C. Vermeulen. Dr. G. Bos meent in de lijn van Hoedemaker en Chantepie de la Saussaye geen andere weg te kunnen gaan dan meegaan met de verenigende kerk. Zolang het wezen van de kerk niet is opgeheven, 'houdt de hervormde kerk niet op te bestaan - onder welke naam en met welke kerkorde dan ook'. Dit gaat mij allemaal te vlot. Jammer dat bij Bos en in heel deze bundel geen aandacht is voor de worsteling van hen die naar structuren zoeken die de identiteit van de hervormde kerk en het gereformeerde belijden meer bescherming bieden dan in de zo plurale beoogde kerk mogelijk lijkt te ' zijn. Instructief zijn de bijdragen van mevr, dr. J. Roelevink over de grenzen van de kerk en de verschillende kerkelijke culturen, alsook die van mevr. drs. H. Oostenbrink-Evers over de verhouding tussen de afzonderlijke gemeente en het geheel van de kerk.

Met instemming las ik de hoofdstukken van drs. W. R van der Hoeven over de twee-eenheid van verkondiging en viering (met het primaat bij de verkondiging!) en van ds. G. van Velzen die betoogt dat het ambt ten principale meer is dan een functie. ' Om te weten hoe je een pastoraal gesprek moet voeren, is het niet alleen belangrijk of je goed kunt luisteren (dat zeker ook!), maar is het vooral van essentieel belang zelf te weten wat het heil inhoudt' (blz. 135). Nodig is het besef een geroepene van Christus te zijn!

Ds. Th. F. Pol schrijft over Zending of gesprek? Hij verzet zich, zonder namen te noemen of de betreffende standpunten nader aan te duiden, tegen hen die het getuigenis aangaande de Christus inruilen voor louter solidariteit met de wereld of voor dialoog met de wereldgodsdiensten zonder toespitising op het heil in Christus. Dat 'eindigt in een leeg testament. De schrift, het gewaad van Christus, luidt echter: 'Wee mij als ik het evangelie niet verkondig!' (blz. 154).

Eenheid in het leven

De laatste rubriek bevat naast het opstel van ds. J. R. Smit over Het politieke spreken: taak van de kerk of van het kerklid, waarin deze zich met name bij De Kruijf aansluit, een mooi hoofdstuk van ds. H. E. J. van der Laan over christelijke opvoeding: Kinderen vrij laten of op de weg leiden? Bijzonder goed vind ik ook de bijdrage van ds. L. M. Vreugdenhil, Trouw of sympathie. De bijbelse argumentatie voor het huwelijk en tegen 'samenwonen' wordt helder verwoord. Wanneer de kerk de heilzame structuur van het huwelijk loslaat, wordt ze daarmee niet alleen ontrouw aan de Schrift, maar bewijst ze tevens de mensen een slechte dienst! (blz. 175). Te waarderen is ten slotte de principiële stellingname van dr. K. F. Gunning in zijn bijdrage over euthanasie, abortus, reageerbuisbevruchting, klonen et cetera onder de titel In eigen hand of in Gods hand? Over enkele onderdelen van dit artikel is te discussiëren (zo vind ik de definitie van euthanasie als 'het opzettelijk doden van een zieke door de arts' echt te kort door de bocht, evenals het categorisch afwijzen van reageerbuisbevruchting). Maar het ware te wensen dat het pro-life standpunt van Gunning én in confessionele kring én in 'de breedte van de kerken' voluit gedragen werd.

Al met al een bundel met hoofdstukken van verschillend niveau. De redactie had scherper kunnen toezien op de formule van het boek. Her en der mis ik het zoutgehalte van ferm belijden juist op de punten waar de waarheid Gods het meest onder vuur ligt: de goddelijke natuur van Christus, verzoening door voldoening enzovoorts. Toch heeft dit boek veel goeds te bieden en is het zeker in veler aandacht aan te bevelen.

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 1998

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Confessionele inbreng bij kerkvereniging

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 1998

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's