Heeft de kerk aandeel in seksueel misbruik?
Inleiding
Vrijdagavond 29 januari en zaterdagmorgen 30 januari boog de triosynode, in Lunteren bijeen, zich over de nota over kerkelijk beleid rond seksueel misbruik waaraan de prozaïsche naam 'Schuilplaats in de wildernis?' was gegeven. Daarbij is de wildernis aanduiding van wat zich op seksueel terrein, ook binnen de kerken, afspeelt. Dat de kerken in die wildernis een schuilplaats moeten zijn, hoeft nauwelijks betoog. Maar zijn de kerken ook werkelijk een schuilplaats? Het vraagteken in de titel legde die vraag op tafel. Daarmee was de toon gezet voor een synodaal gesprek over een zeer gevoelig onderwerp waarvan de uitkomst wilde leiden naar een uitspraak dat de kerken ondubbelzinnig de kant van het slachtoffer kiezen. Het nieuwe daarbij is dat wat hier en daar in of namens de kerk in deze richting wel eens is uitgesproken of gedaan nú wordt verankerd in kerkelijke structuren.
Wat eraan vooraf ging
Een jaar later dan aanvankelijk de bedoeling was, stond de nota over kerkelijk beleid rond seksueel misbruik op de agenda van de gezamenlijke vergadering van synoden van de SoW-kerken. Dat jaar vertraging had te maken met de 'pedofilieaffaire' in januari 1998 in de Gereformeerde Kerken die voor zo'n grote ophef heeft gezorgd. Het leek wenselijk om verschillende vormen van seksueel misbruik (incest, pedofilie en seksueel misbruik in pastorale relaties) aan de orde te stellen om verwarring te voorkomen én om een samenhangend kerkelijk beleid op dit terrein te bevorderen. Zo stonden dus geagendeerd de bespreking van de nota 'Godsdienst en Incest' die al in het najaar 1997 klaar kwam, vóór de pedofilieaffaire van vorig jaar. Daarbij was gevoegd 'Schuilplaats in de wildernis? – nota over kerkelijk beleid rond seksueel misbruik' en u begrijpt dat het laatste rapport het resultaat is van een vervolgopdracht na januari vorig jaar.
Gevoelig onderwerp
Omdat de synode sprak over een zeer gevoelig onderwerp waren bijzondere maatregelen getroffen. In eerste instantie werd dit onderwerp niet in de plenaire vergadering besproken, maar ging de synode op vrijdagavond uiteen in groepjes. Er waren ook speciale 'pastores' aangewezen voor diegenen die de bespreking niet aan konden, bijvoorbeeld omdat zij zelf op enigerlei wijze slachtoffer waren van seksueel misbruik. Pas zaterdagmorgen kwam de synode weer in volledige zitting bijeen waarbij het rapport als zodanig niet meer aan de orde kwam, maar de bespreking gericht was op besluitvorming.
Besluit
Voor het besluit moest trouwens wel voldoende tijd worden vrij gemaakt, want het voorstel dat op tafel lag, telde maar liefst zes bladzijden. Dit besluitvoorstel valt uiteen in een algemeen deel, een deel dat betrekking heeft op pastorale zorg, opvang en begeleiding, terwijl deel drie besluiten betreft die te maken hebben met de voorlichting en de scholing. Dit totaalpakket besluiten is door de gezamenlijke vergadering van synoden unaniem aanvaard. Ter synode werd iets aangevoeld van de noodzaak van een alomvattend beleid in deze zo moeilijke en gevoelige aangelegenheid. De kerk zelf gaat immers niet vrij uit omdat seksueel misbruik zich ook op haar terrein en niet zelden onder haar dekmantel afspeelt. Geconstateerd is dat allerlei toedekkingsmechanismen, die door daders van seksueel geweld worden gehanteerd, niet zelden ontleend zijn aan godsdienstige en bijbelse motieven. Eerlijk moet worden gezegd dat de kerk zich echt niet altijd geschaard heeft aan de zijde van het slachtoffer, maar omwille van de lieve vrede óf omdat men het eenvoudig niet geloofde (de dader was immers zo'n meelevend lid of gerespecteerd ambtsdrager) het slachtoffer in de kou liet staan met alle gevolgen van dien voor zijn of haar relatie met de kerk. Ds. J. Stelwagen (namens visitatoren-generaal) wees erop dat juist vanuit de visitatie blijkt hoe vaak de kerk in dezen in gebreke is gebleven.
De vraag mag echter worden gesteld of zo'n houding ook niet voor een deel te wijten is aan het onvermogen van de kerk, van ambtsdragers om met dergelijke zaken om te gaan. Een kerkelijk netwerk op dit gebied, een protocol voor behandeling van dergelijke zaken ontbrak tot dusver. Wat de opleiding voor het predikantschap betreft: oudere predikanten werden er in hun opleiding nooit mee in aanraking gebracht en jongere predikanten moeten, zover mij bekend, ook in dezen voor een belangrijk deel hun eigen weg zoeken. Menige pastor is ook op dit terrein door ervaring (en niet altijd zonder kleerscheuren op te lopen) wijs geworden.
Enkele punten uit het besluitvoorstel
Enkele punten uit het besluitvoorstel vroegen wat meer aandacht in de bespreking.
Daar was de uitspraak dat seksueel misbruik zonde is. Over de betekenis van het woord 'zonde' is wat heen en weer gepraat. Uiteindelijk is het amendement van ouderling H. Hoogenhout (Baambrugge, GKN) aangenomen dat verwoordt: 'Seksueel misbruik is zonde: kwaad in Gods ogen en onrecht tegenover de medemens'. Ik acht dat winst vergeleken bij het voorstel dat alleen maar over seksueel misbruik als zonde sprak. Zonde is een begrip dat uitermate uitgesleten is. In de ter synode aangenomen uitspraak komen duidelijk tot uiting de twee kanten die de zonde aan zich heeft: het is allereerst kwaad in Gods ogen en vervolgens geschiedt hierdoor ook groot onrecht aan een medemens.
Een ander punt waarover van gedachten is gewisseld, is de vraag naar meldingsplicht en een registratiepunt. Dat bracht met zich mee een andere kant, namelijk pastoraat aan de dader. Moet een dader zijn leven lang dader blijven en dus op elke manier uitgesloten worden van de vervulling van enig ambt? De triosynode kon dat niet voor haar verantwoording nemen. De kerk mag en moet ook in dezen haar eigen weg gaan vergeleken met de samenleving op dit punt. Bij de weg van de kerk behoort dat na daadwerkelijke schuldbelijdenis en berouw de weg naar vergeving en vernieuwing open ligt.
Het rapport voor de kerken
Wat ter synode besloten wordt, dient heel de kerk. Met het oog op het gebruik in de kerk wordt het rapport herschreven. Daarbij is er uit de synode op aangedrongen dat dan met name het theologisch gedeelte nog eens wordt herzien en zonodig herschreven na kennis genomen te hebben van wat al eerder over deze materie verschenen is aan de rechterzijde van met name de Nederlandse Hervormde Kerk en/of de gereformeerde gezindte in het algemeen. Te denken valt aan de dissertatie van dr. J. Borst, Gij zijt die man en aan de publicatie van dr. J. Hoek, Incest, wat gaat ons dat aan? en andere publicaties die op dit gebied verschenen zijn vanuit kringen als Gliagg De Poort.
Als wordt opgemerkt dat hier en daar in de kerk al werk is gedaan en publicaties zijn verschenen op dit aangelegen terrein, mag worden gezegd dat de gereformeerde gezindte daarbij ook zijn aandeel heeft geleverd.
Theologische paragraaf
Het rapport bevat ook een theologische paragraaf en die heeft vooral hiermee te maken dat seksueel misbruik op het terrein van de kerk niet zelden gerechtvaardigd en op zijn minst toegedekt is met en door allerlei godsdienstige argumenten. Dit gedeelte van het rapport is van de hand van dr. R. Ruard Ganzevoort. Kerkelijk hoort hij thuis bij de Nederlands Gereformeerde Kerken en van professie is hij universitair docent praktische theologie aan de Theologische Universiteit van Kampen. Hij kan zich voorstellen dat de theologische paragraaf in het rapport zwaar op de maag ligt van orthodox-gereformeerden. In een vraaggesprek met het Nederlands Dagblad (vrijdag 29 januari) spreekt hij de verwachting uit dat synodeleden bij genoemde paragraaf wel kritische vragen zullen stellen, maar hij denkt dat de Gereformeerde Bonders er uiteindelijk niet over zullen struikelen.
In zekere zin is die verwachting uitgekomen. Het moeilijke met een rapport als dit is dat de intenties goed zijn en zonder meer overgenomen kunnen worden, maar dat de theologische onderbouwing niet altijd zonder meer kan worden overgenomen. Eerlijk gezegd was er ter synode ook vrijwel geen ruimte om daarover in gesprek te gaan. Het gevaar is niet denkbeeldig dat verschillende dingen door elkaar gaan lopen en de discussie tenslotte niet zuiver blijft. Dan kan het erop lijken dat een synodelid, dat moeite heeft met de theologische argumenten, de intenties van het rapport niet onderschrijft en de besluiten niet kan overnemen. Dat is echter niet in het geding. Het gaat erom dat ook de Bijbel recht wordt gedaan. Is dat het geval als gezegd wordt dat de Bijbel vatbaar is voor misbruik? Ter synode heeft dr. Ganzevoort dat bijgesteld door te spreken van de kwetsbaarheid van de Bijbel in dit opzicht. Dat lijkt me juister. Wij mensen, zondig en verkeerd als we zijn, zijn vatbaar om de Bijbel te misbruiken. En zoals het vleesgeworden Woord, Jezus Christus, kwetsbaar was onder de mensen en zelfs ter dood is gebracht, zo is ook het in de Schriften neergelegde woord kwetsbaar. Dat is iets anders dan 'vatbaar' voor misbruik, want in dat geval geeft de Bijbel zelf aanleiding tot misbruik. Die indruk heeft dr. Ganzevoort met zijn verbeterde aanduiding toch niet weggenomen omdat hij in de bewuste paragraaf een aantal uitspraken gedaan heeft die mijns inziens getuigen van een bepaalde Schriftvisie. Als deze dingen zo in het rapport blijven staan, is het gevaar aanwezig dat het rechterdeel van de Nederlandse Hervormde Kerk het rapport, ondanks zijn goede bedoelingen, toch terzijde legt. En dat zou meer dan jammer zijn, niet alleen voor het werk dat er in gestoken is, maar vooral met het oog op de vele slachtoffers van seksueel misbruik. Niet dat die aan hun lot zullen worden overgelaten. Men zal voor hulp te rade gaan bij de instanties die wel het vertrouwen hebben, zoals de al eerder genoemde Gliagg De Poort. Maar die kan ook niet alle hulpaanvragen meteen in behandeling nemen. Er móét nogal eens gewacht worden, maar er kán niet altijd gewacht worden. Er is dus veel aan gelegen dat het rapport integraal aanvaard kan worden door alle geledingen van de kerk. Als dat mogelijk blijkt, is daarmee ook de hoop van dr. Ganzevoort een eind in de richting van de vervulling gekomen, namelijk dat de kleine orthodoxe kerken hun winst doen met de bezinning over seksueel misbruik die in Samen op Weg-verband op gang is gebracht.
Afgesproken is dat een aantal synodeleden uit hervormd gereformeerde kring dr. Ganzevoort van hun kritiek op de hoogte zullen stellen.
P. van der Kraan, Bleskensgraaf
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 februari 1999
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 februari 1999
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's