De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

De eerste liefde verlaten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De eerste liefde verlaten

Het COGG bijeen

9 minuten leestijd

Het Contact Orgaan voor de Gereformeerde Gezindte (COGG) heeft sinds enkele jaren een zogeheten ecclesiologische consensus. Daarin wordt in een van de artikelen met betrekking tot het verbond gesteld, dat er verhondsbeloften zijn maar dat er in de Schrift ook sprake is van verbondswraak. Vorige week legde dr. G. W. Marchal, hervormd predikant te Beekbergen, tijdens de jaarlijkse conferentie van het COGG de verschillende artikelen van de consensus naast de tweede brief aan Timotheus, met name het tweede hoofdstuk daarvan. In dat hoofdstuk staat een schijnbare inconsequentie. Indien wij Hem, Christus verloochenen. Hij zal ons óók verloochenen, zegt Paulus in het twaalfde vers. Nochtans laat hij in het dertiende vers volgen: 'Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw; Hij kan Zichzelf niet verloochenen'. Hieraan verbond dr. Marchal de gedachte, dat God wel consequent is in Zijn beloften, maar niet in Zijn oordelen. 'Het goede dat Hij belooft, doet Hij altijd, maar het kwade dat Hij toezegt, lang niet altijd. Hij kan zelfs berouw hebben. De barmhartigheid roemt tegen het oordeel.'


In de bespreking op het referaat, dat werd gehouden onder de korte titel 'Trouw', maakte dr. Marchal duidelijk moeite te hebben met het woord verbondswraak. Zoals men in het huwelijk toch ook moeilijk kan spreken van huwelijkswraak naast huwelijkstrouw, zo kan er toch ook eigenlijk binnen het verbond geen sprake zijn van wraak naast trouw? Nochtans komt deze aanduiding in het boek Leviticus voor: 'Want ik zal een zwaard over u brengen, dat de wraak des verbonds wreken zal…' (Lev 26 : 25). Maar de gedachte, daarin verwoord, vinden we ook in andere plaatsen in de Schrift, bijvoorbeeld in Ezechiël 17 : 19, waar de profeet zegt, dat de Heere, 'zo waarachtig als Hij leeft'. Zijn eed, die Zijn volk heeft veracht en Zijn verbond, dat Zijn volk heeft verbroken, op het hoofd van het volk zal doen neerkomen. Dat er binnen het verbond naast de zegen op gehoorzaamheid de keerzijde is van de vloek bij òngehoorzaamheid, leert de Schrift op menige plaats (vgl. Deut. 30).

Liefde
Afgezien nu van dit woord hebben we tijdens de conferentie de vraag gesteld of wat dan genoemd wordt de verbondswraak ook niet een kerk in haar geheel treffen kan. Wanneer de kerk een planting Gods is, geldt daarnaast toch ook het woord uit Jeremia 31: 'Dat Ik geplant heb, ruk Ik uit'? (Jer. 45 : 4) Kan van een gemeente en van een kerk niet ook gelden wat van de gemeente van Efeze in het boek Openbaring wordt gezegd? Van die gemeente staat geschreven: 'Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde hebt verlaten. Gedenkt dan, waarvan gij uitgevallen zijt, en bekeert u, en doe de eerste werken; en zo niet, Ik zal u haastelijk bijkomen, en zal uw kandelaar van zijn plaats weren, indien gij u niet bekeert' (Openb. 2 : 5).


Het gaat hier bepaald niet om een slechte gemeente. De engel der Gemeente van Efeze krijgt te horen van Hem, die de zeven sterren in Zijn rechterhand houdt en temidden van de zeven kandelaren wandelt, dat Hij haar werken en arbeid en 'lijdzaamheid' kent. In positieve zin geldt: 'dat gij de kwaden niet kunt dragen'. Ze haten zelfs de werken van de Nikolaieten, lieden die op heidense wijze de werken van 'het vlees' dienden in plaats van die te kruisigen. En dan toch die vermaning, dat ze de eerste liefde hebben verlaten.

Commentaar
In Tekst voor tekst zegt wijlen drs. J. J. de Heer, dat de gemeente van Efeze wordt geprezen om haar 'kerkelijke tucht'. 'Zij weet ook van "leertucht", want rondreizende predikers, die zich als apostelen (d.i. afgezanten van Christus) aandienden, werden door haar op hun leer onderzocht en, zo nodig, afgewezen.'
'Maar Christus' bezwaar tegen deze 'orthodoxe' gemeente is dat de eerste liefde (vgl. Jer. 2 : 2) tegenover Christus en tegenover de medebroeders verlaten is, waardoor hun orthodoxie dor, bitter en liefdeloos werd. Het is het droevige verschijnsel dat we ook nu meemaken, dat geestelijk leven in een gemeente verdort en dat gemeenteleden, die dicht bij God leefden, daarin verachteren. Daarom wordt de gemeente opgeroepen zich te bekeren; want al kan Christus' kerk nooit verdwijnen, toch kan een bepaalde kandelaar (een gemeente) door Christus prijsgegeven worden.'


In dit verband noem ik ook wat dr. J. J. Buskes schrijft in zijn boek 'De laatste strijd', een meditatieve uitleg van het boek Openbaring, dat hij in januari 1933, midden in de kerkelijke strijd van zijn dagen, het licht deed zien. De Gereformeerde Kerken, waarin hij verkeerde, waren nog 'orthodox' en oefenden nog leertucht. Buskes zelf was vanwege de kwestie Geelkerken inzake de uitleg van Genesis 3 buiten de Gereformeerde Kerken terecht gekomen. Bij Openbaring 2 schrijft hij:
'Een trouwe gemeente, zuiver in leer en leven, in belijdenis en wandel, wakend tegen dwaling en ketterij. Wat wilt ge nog meer? Zulke gemeenten behoren tot de uitzonderingen… Een ding ontbreekt: de eerste liefde en omdat dit éne ontbreekt, wordt al het andere bedorven. De eerste liefde is verloren gegaan, de liefde tot Jezus die eerst zo sterk was, een vuur dat naar alle kanten licht en warmte uitstraalde. Er is nog wel liefde, maar het is de eerste liefde niet meer. Het haardvuur is uitgebrand. Afwijzing van de dwaling, handhaving van de waarheid, rechtzinnigheid in de leer, zuiverheid in het leven, volharding in lijden en vervolging zijn niet voldoende… liefde is nodig. (…)
Er is ook in ons kerkelijk leven heel veel goeds. Er wordt gewerkt. Men leeft mee. Er wordt veel gegeven, ook wij beproeven de geesten, of zij uit God zijn. Wij onderzoeken of allerlei stromingen van onze tijd, die pretenderen uit Christus te zijn, het wel waarlijk zijn. Wij bouwen het gemeenteleven. Wij zoeken naar nieuwe vormen van liturgie. Wij willen een prediking, die midden in het leven staat. Wij arbeiden voor zending en evangelisatie en wij worden niet moe… Maar Ik heb tegen u dat gij uw eerste liefde hebt verlaten. 'k Zie het zo: Alles is in orde maar er is zo weinig leven des Geestes. Daar is geen grote vreugde en geen geweldige blijdschap in Jezus Christus. Geen beker die overvloeiende is…'

Zouden deze woorden ook vandaag niet van toepassing zijn?

Rechtzinnig
Er was maar één uitweg voor Efeze: bekering. Efeze hééft zich tijdelijk bekeerd. Tot de vijfde eeuw bleef de kandelaar op haar plaats. Maar daarna, toen opnieuw de verslapping kwam, is van de eens bloeiende gemeente niets meer overgebleven. Opgegraven ruïnes resten. Trekpleister voor toeristen.
'Weg is weg, ze hebben het Evangelie gehad, nu hebben ze de Turken' ofwel de moslims, zei Luther ten aanzien van de Kleinaziatische gemeenten.

We mogen intussen bedenken, dat Efeze een rechtzinnige gemeente was. Er zijn in de geschiedenis gemeenten en kerken geweest, die verder van huis waren dan de gemeente van Efeze in die dagen. Gemeenten namelijk, die ook de leer van Christus hebben verloochend. Ze hebben zéker de eerste liefde ver achter zich gelaten. Maar gemeenten, gemeenschappen en kerken kunnen ook in andere zin dus de eerste liefde verlaten. Liefde verkilt, terwijl de waarheid wordt beleden.


Het woord, dat tot de gemeente van Efeze werd gesproken, kan zeker ook het persoonlijke leven gelden. Waar is de tijd van de eerste liefde gebleven, toen het geestelijk leven ging ontluiken, toen belijdenis des geloofs werd afgelegd of de eerste avondmaalsgang werd gemaakt? De prille, eerste liefde is gaan wijken. Jeremia zegt: 'Ik gedenk de weldadigheid uwer jeugd, van de liefde uwer ondertrouw, toen gij Mij nawandeldet in de woestijn, in onbezaaid land' (Jer. 2 : 2).
Maar hier wordt dit woord wel tot de héle gemeente van Efeze gesproken. Voor het oog leek alles nog in orde. Maar de eerste liefde was weg. Elke kerk, elke gemeente kent zo haar eerste liefde. In de geschiedenis zijn telkens nieuwe gemeenten, nieuwe kerken ook ontstaan, met grote liefde voor Christus en Zijn dienst en een gemeenschappelijke beleving daarvan. In de loop van de tijd is echter het en-thousiasme, het geraakt en vervuld zijn door de Geest verdwenen. De liefde tot Christus en Zijn dienst raakte in verachtering. En waar de liefde tot Hem ging tanen ging het ook met de onderlinge liefde niet goed.


Zo, in dat licht was er op de bijeenkomst van het COGG de bezinning. Het ging er, zoals altijd, ook nu weer om, dat waarheid en eenheid met elkaar samenhangen en ook, dat waarheid in liefde wordt betracht. Maar hoe zit het met de éérste liefde? Hoe zit het in deze met al die kerken en bewegingen, die (nog) recht zijn in de leer?

Ten onder?
Op de dag, dat het COGG vergaderde, had het Nederlands Dagblad een schokkende uitspraak van prof. dr. W. van 't Spijker publiek gemaakt, die hij gedaan had in het 'Jaarboek 1999' van de Christelijke Gere­ formeerde Kerken. 'Kerk wordt één of gaat ten onder' had hij gezegd. Zo luidde ook de kop van het artikel. Er is geen 'gemeenschappelijkheid groter en omvattender' dan die van 'de nood waarin de kerken alle gekomen zijn', stond er ter toelichting bij. Zowel de volkskerken als de kleinere kerken vertonen – aldus prof. Van 't Spijker – de trekken van 'vergane glorie'.


Wie zou deze gemeenschappelijke nood durven ontkennen? Als het echter waar is wat van 't Spijker zegt, dat de kerk òf één wordt òf ten onder gaat, zouden we geen dag rust en geen nacht slaap meer mogen hebben. Want van één-wórding is geen sprake. Waar het gepoogd wordt, heeft het daar iets van een nieuwe 'eerste liefde' tot Christus en Zijn dienst? En waar 'de waarheid' met de mond krachtdadig wordt beleden is geen spoor van eenheid. Is dan de consequentie dat de kerk ten onder gaat?


Ik sprak er met broeder Van 't Spijker persoonlijk over. Hij heeft gemeend wat hij heeft geschreven. Dat mag ook verwacht worden bij zo'n geladen en ingrijpende uitspraak. Maar dan betekent dit toch, dat we nog ten bloede toe niet hebben tegengestaan, strijdend tegen de zonde van de ontkerkelijking, de ver-wereldlijking, de liefdeloosheid en de blijvende verdeeldheid?
Ook deze zinnen schrijf ik neer in machteloosheid. Geen artikel en geen conferentie vermag ons weg te voeren uit de gemeenschappelijke nood. De eerste liefde is verlaten. Dat is de diepste nood van de kerken. Alleen bekering tot God en dan ook naar elkaar zal nog uitweg kunnen bieden. Voorlopig komt elke gemeenschap niet verder dan eigen positie veilig te stellen. Intussen wordt de ander vaak afgemeten en ook afgerekend naar eigen maatstaven. Als er geen omvattende bekering komt, staat ons ter waarschuwing beschreven, dat in Efeze de kandelaar werd weggenomen. En die kandelaar is de gemeente. Aangrijpend!

v. d. G.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 april 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De eerste liefde verlaten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 april 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's