Heilshistorie in het Oude Testament (8, slot)
Zoals ik een vorige keer schreef was K. Schilder een voorstander van een heilshistorische benadering van de Schrift. Steeds opnieuw wordt door hem onderstreept dat de heilsgeschiedenis van God met deze wereld echte geschiedenis is. Aan dit gegeven mag niet getornd noch getwijfeld worden. De heilsgeschiedenis bestaat niet uit gebeurtenissen die los van elkaar staan. Integendeel, de heilsgeschiedenis is een eenheid. Deze eenheid heeft alles te maken met Gods raad. Laatstgenoemde bestaat niet uit brokstukken, doch is een eenheid. Deze raad wordt als eenheid in de geschiedenis uitgewerkt.
Er geschiedt niets bij geval! Niets ontsnapt aan Gods aandacht! Alles gaat zoals Hij heeft besloten.
Weliswaar zit er in de heilsgeschiedenis een duidelijke progressie. Onder progressie moeten wij verstaan voortgang en vooruitgang. Progressie duidt op beweging. Maat let wel: Deze beweging is er niet zonder God. De Heere doet a.h.w. telkens een nieuwe stap om Zijn eeuwigheidsplan te volvoeren. Er gaat niets buiten Hem om. Niets staat op zichzelf. Met andere woorden: Er gebeurt niets in de geschiedenis of God is ermee op de hoogte. Geen ongecontroleerde geschiedenis.
Niet te begrijpen.
Wij begrijpen niet altijd alles! Wij hebben wel eens moeite om de dingen bij elkaar te krijgen. Vooral is dit het geval als er dingen gebeuren die wij óf met Gods raad óf met Zijn bestuur niet in overeenstemming kunnen brengen. Toch gaat alles naar een vast gemaakt bestek. De Heere wordt door niets verrast. Niets is er dat Hem overrompelt. Hij gaat een vaste gang. Alles wat in Zijn Raad is opgenomen en dat in de heilsgeschiedenis tot uitvoering wordt gebracht, werkt mee aan de eer en verheerlijking van Zijn Naam.
Alles moet meewerken ten goede! Dat geldt voor de geschiedenis die God maakt en waarvan Hij de teugels vast in handen houdt. Het is echter ook van toepassing op ons persoonlijk leven. Het zal juist zijn als iemand mij voorhoudt dat er vragen kunnen zijn bij ons als de Heere met ons een weg gaat die wij niet begrijpen. Gods wegen in ons leven zijn niet altijd verklaarbaar. Wij moeten daarom uitermate voorzichtig zijn om alles te verklaren. Dat geldt ook voor de ambtsdragers in het pastoraat. Er kunnen ons in het pastoraat zulke moeilijke vragen gesteld worden, dat het beter is om eerlijk te zeggen dat wij geen antwoord of verklaring weten, dan dat wij ons in allerlei bochten gaan wringen om maar een verklaring of een antwoord te geven. Het is beter onze onwetendheid te belijden tegenover hen voor wie wij zorg dragen als ambtsdragers, dan een antwoord te geven dat meer aan onze brein ontsproten is dan dat het uit de Schrift voorkomt en in overeenstemming daarmee is. Ik ga de voorbeelden uit de Schrift niet opsommen, maar er zijn er een aantal te noemen waar geen antwoord wordt verkregen op de vragen die gesteld worden. God gaat zijn vaste gang! Ook al krijgen wij niet op al onze vragen een antwoord, toch kan het tot troost zijn dat de Heere óók in ons leven een vaste gang maakt. Want nu geschiedt er niets of Hij weet ervan. Maar dat is niet het enige dat ons troost schenkt. Van nog veel meer belang is het om te weten dat de God en Vader van onze Heere Jezus Christus om Zijns Zoons wil onze Vader is. Wanneer wij dit door genade geloven, gaan wij veilig aan de hand van Vader. Ook al begrijpen wij dan niet altijd alles, maar Hij brengt ons veilig thuis. Niets, maar dan ook niets zal ons van Zijn liefde kunnen scheiden. Zelfs onbegrepen wegen niet.
Eenheid van de Schrift.
Ik keer weer terug naar K. Schilder. Terecht heeft hij de opmerking gemaakt dat de Schrift als een eenheid gelezen moet worden. In de Bijbel vinden wij geen losstaande verhalen, doch daarin staat te le zen een doorlopende, almaar voortschrijdende geschiedenis van God met zijn volk.
En zoals er sprake is van een eenheid van de Schrift, zo is er ook sprake van een eenheid van de kinderen Gods. Hun eenheid bestaat hierin dat zij het ene en zelfde geloof bezitten. Jezus Christus is hun Heere en God. Met Petrus belijden zij allen: 'Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.'
Dat de eenheid van de Schrift hierin van belang is, behoef ik niet verder uit te leggen; evenmin het werk van de Heilige Geest door het Woord. Het geloof wordt immers ontstoken door de Heilige Geest uit het heilig Evangelie.
Prediking.
Als ik stel dat het accenturen van de eenheid van de Schrift consequenties heeft, zal dit ergens in uit moeten komen. Maar waarin dan? Het heeft ondermeer gevolgen voor de prediking. Hierbij valt dan vooral te denken aan de prediking van de historische gedeelten. Zoals ik reeds eerder schreef, was K. Schilder een tegenstander van exemplarische prediking. In zo'n prediking worden de historische gedeelten meer gebruikt als illustratie om het een en ander over het geestelijk leven te zeggen, dan dat er recht wordt gedaan aan de heilshistorie.
Door hem wordt daarentegen gesteld dat ieder historisch verhaal een aspect is van Gods heilsgeschiedenis, waarvan Jezus Christus het centrum is.
Ieder historisch verhaal, ook in het Oude Testament, moet als onderdeel van die heilsgeschiedenis verkondigd worden en in zijn verband met dat centrum gezien worden.
Heel eenvoudig gezegd wil het bovenstaande zeggen, dat altijd Christus verkondigd moet worden. Hij immers is het centrum van de heilshistorie. Wat dat betreft is Schilder helemaal in de lijn van de apostel Paulus als hij zegt dat hij van niemand anders in zijn prediking wil weten dan van Jezus Christus en Die gekruisigd. Trouwens ook Petrus en Johannes horen wij meer dan eens spreken over die ene Naam onder de hemel gegeven tot zaligheid. Wat hebben zij (lees het in de Handelingen erop na) de Gekruiste en Opgestane aangewezen en aangeprezen!
Zo'n prediking als K. Schilder voorstaat, kan niet anders dan een prediking zijn waarin de heerlijkheid, begeerlijkheid en noodzakelijkheid van Christus naar voren komt. Van belang is natuurlijk wel dat zo'n prediking een adres moet hebben. Heeft zij geen adres, dan gaat zij over de hoofden heen. Dan wordt er gepredikt in het luchtledige. Maar dat kan nooit of te nimmer de bedoeling van de prediking zijn. De prediking heeft dit doel dat God verheerlijkt wordt en dat jongeren en ouderen worden 'ingewonnen'. En als ik schrijf 'jongeren en ouderen', bedoel ik niet slechts een enkeling, maar allen die onder de prediking zitten waarvan Christus de inhoud en het middelpunt is. Zonder adres is iedere prediking, ook de schoonste Christusprediking, tevergeefs. Soms wordt een prediker wel eens vergeleken met een postbode die een brief op het adres bezorgt waar deze moet zijn. Toch is er wel enig verschil tussen een postbode en een dienaar van het Woord. De postbode is zelf geen adres, maar dat is de predikant wel. De boodschap voor zijn hoorders is dezelfde als voor hem. Bovendien weet een postbode niet wat de inhoud van de brief is die hij bezorgt, maar dat weet de dienaar van het Woord door genade wel. Dit laatste geeft dan ook bewogenheid en warmte aan de boodschap die hij van Godswege aan de gemeente en aan zichzelf brengt.
Wat is het trouwens mooi als in de consistorie door de dienstdoende ouderling wordt gebeden dat de dienaar van het Woord niet alleen een knechtelijke zegen zal ontvangen, maar niet minder een kinderlijke zegen. Zo'n ouderling begrijpt dat ook de dienaar zelf het adres is als het om de boodschap gaat.
Kort samengevat: De preken van K. Schilder zijn niet altijd gemakkelijk te lezen. Taal en stijl zijn er de oorzaak van dat een bladzijde nog wel eens opnieuw moet worden gelezen. Wie echter die moeite doet, zal erachter komen dat zijn prediking trinitarisch en daarmee christologisch is en dat de boodchap duidelijk geadresseerd is.
Beelden
K. Schilder gebruikt verschillende beelden om zijn heilshistorische benadering van de Schrift duidelijk te maken. Deze beelden zijn niet altijd gemakkelijk te begrijpen. Ik geef maar het eenvoudigste voorbeeld door waarvan ik hoop dat wij dit alleen enigszins begrijpen. Schilder gebruikt het voorbeeld van een punt en een lijn. Ieder punt in een lijn hangt samen niet andere punten, maar het gaat uiteindelijk om de plaats van dit bepaalde punt. In de letters A tot en met X heeft Schilder dit uitgewerkt. A is de schepping en X is de wederkomst. Alle letters tussen A en X geven een stukje heilshistorie aan, maar wel zo dat er sprake is van de gehele heilshistorie als men die letters of punten aan elkaar verbindt. Met nadruk wordt door Schilder gesteld dat men die punten of letters niet van elkaar mag losmaken, want dan vervalt men vooral wat de verhalen van het Oude Testament betreft in een exemplarische prediking. Het gaat hem daarentegen om de heilshistorische prediking.
In de preken over de historische stoffen uit het Oude Testament is het eigenlijke doel geen vóórbereiding op wat nog komen moet, maar het gaat daarin om een preciese plaatsbepaling. Hij wil daarmee het volgende zeggen: 'Ik moet weten wat God daar en daar, toen en toen, heeft gedaan in het proces van de komst van de Zoon tot Zijn vleeswording. Christus was ook onder het oude verbond aanwezig. Weliswaar in windselen gehuld, maar dan toch aanwezig.' Wie over dit alles meer wil weten, leze de geschriften van K. Schilder zelf. Men moet zich wel enige moeite getroosten, maar men wordt beloond.
Heil
Heil=helen=genezen. De geschiedenis heeft alles te maken met helen. De Heelmeester is Jezus Christus bij uitstek. Hij maakt de heilshistorie tot heilshistorie in het Oude Testament. Van Hem hebben zij geleefd! Hem hebben zij geloofd! Heil, genezing in de belofte. Hoe rijker is de gemeente van het Nieuwe Testament eraan toe! De belofte van de heilshistorie in het Oude Testament is vervuld. Lof zij Christus!
G.S.A. de Knegt
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 april 1999
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 april 1999
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's