De mythe van verre tijden en plaatsen
Wat men ver haalt is lekker, luidt een bekend gezegde. Dat geldt voor velen vandaag kennelijk ook in het kerkelijke leven. In andere gemeenten is het beter. Dat verklaart veel kerktoerisme. Soms zien mensen, die in een bepaalde gemeente wonen, het met verwondering en diepe scepsis aan, dat mensen van elders in hun gemeente neerstrijken, terwijl anderen uit hun gemeente hun heil weer elders zoeken. Het duurt vaak zolang de dominee 'duurt'. Bij diens vertrek zijn ze ook weer snel verdwenen. Aan de opbouw van het gemeentelijke leven wordt verder geen bijdrage gegeven.
Wat ver is is beter? Als men een tijdje ergens anders woont, ontdekt men ook al snel dat elke gemeente buiten het paradijs ligt.
De perforatieregeling, die door de hervormde synode in juni 1992, na een periode van discussie hierover, in het leven is geroepen, draagt aan deze consumptiementaliteit haar eigen steentje bij. Mensen ontlenen daaraan vandaag zelfs een recht om de eigen gemeente te ontvluchten en zich bij een andere gemeente te kunnen aansluiten, terwijl het synodebesluit een noodmaatregel was, bedoeld voor knelsituaties van modalitaire of pastorale aard.
Deze besluitvorming van de synode heeft intussen desastreuse gevolgen gehad. De gemeente-voor-elk-wat wils is er in hoge mate door bevorderd. De eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat de gevolgen ervan het meest zichtbaar zijn geworden in hervormd gereformeerde gemeenten. Juist hier wordt vernomen, dat mensen komen om hun 'recht', om zich aan te sluiten bij een andere gemeente, die alleen maar van hun eigen gemeente in ligging verschilt, niet in modaliteit, als daarvoor althans nog de norm 'Schrift en belijdenis' geldt. Tijdens de laatste synodevergadering, waarin opnieuw over de kwestie van de perforatie werd gehandeld, maakte dr. B. Plaisier bekend, dat in 1998 (alleen al) in de provincie Gelderland tussen 5.000 en 6.000 aanvragen voor perforatie in behandeling moesten worden genomen.
Synode
Gegeven de chaotische toestand, die zich hier, enkele jaren nadat de synode de perforatieregeling heeft doorgevoerd, voordoet, werd het naar het oordeel van het moderamen tijd weer orde op zaken te stellen. De hotelkerk krijgt van onderop een rechtsgrond. De redenen van pastorale en modalitaire aard om perforatie toe te staan blijken in de praktijk allang achterhaald. De bedoeling van het besluit was om 'op beperkte schaal' voor gemeenteleden de mogelijkheid te scheppen zich aan te sluiten bij een andere (wijk)gemeente dan de woongemeente. De gevolgen van de regeling zijn echter anders geweest. Nog in 1997 werd door de synode vastgesteld, dat redenen van 'modaliteit' moesten onderscheiden blijven worden van 'de persoonlijke beleving van het gemeentelid.' Maar de synode besloot toen ook af te zien van een verdere precisering en invulling van het criterium, dat luidde: 'behoefte aan een andere modaliteit van prediking en catechese dan ter plaatse wordt gevonden'.
Dit laatste heeft weer tot gevolg gehad, dat in de kerkelijke rechtspraak een ruimere invulling aan de perforatieregeling bleek te (kunnen) worden gegeven dan bij de vaststelling van het besluit was beoogd. Mensen gingen, wanneer de kerkenraad of de daartoe bevoegde instanties niet bewilligden in hun verzoek om perforatie, letterlijk om hun recht bij de commissie voor bezwaren en geschillen. Er viel in deze een uitspraak van de generale commissie, dat bij toewijzing van een verzoek zwaaiwegend zo niet beslissend moesten zijn 'de persoonlijke omstandigheden… en het respect voor het zich geroepen weten tot het lidmaatschap van de gemeente waarnaar men wenst te worden overgeschreven.' Zelfs binnen 'de op een gemeenschappelijke belijdenis gestoelde gemeenschap' moest er ruimte zijn voor 'eigen geloofsen gemeentebeleving.' Dit laatste kan niet anders slaan dan op hervormd gereformeerde gemeenten.
Het moderamen van de synode heeft derhalve geprobeerd helderheid te verkrijgen in de criteria, die zullen gelden bij perforatie. Er lag nu een voorstel ter tafel, dat er toe moest leiden dat de perforatieregeling beperkt zou blijven tot de gevallen, die de synode destijds had bedoeld: 'bijzondere overwegingen van pastorale aard' dan wel 'behoefte aan een andere modaliteit van prediking en catechese'. In het voorstel, dat nu ter tafel lag, werd aan de overwegingen van pastorale aard toegevoegd, dat het voor het betrokken gemeentelid 'onmogelijk' moest zijn om in zijn of haar (wijk)gemeente mee te leven. Op voorstel van ds. M. A. Kuyt te Veen werd 'onmogelijk' later vervangen door 'onoverkomelijk'. Hoe verdeeld de synode in deze was bleek uit het feit, dat er enerzijds een motie ter tafel lag om zo ongeveer terug naar af te gaan, d.w.z.: geen perforatie (oud. kerkvoogd G. Verwoerd, Almelo en oud. H. Reurink, 't Harde), omdat dit 'het kerkelijk denken op een zijspoor kan zetten' terwijl anderzijds een motie werd ingediend om verder te gaan dan de bestaande regeling en leden van de kerk de mogelijkheid te bieden aan te sluiten hij een gemeente van hun eigen keuze en daarbij grotere bevoegdheden te geven aan de plaatselijke gemeenten (ds. P. L. de Jong, Rotterdam).
Het eind van het synodale liedje was, dat toch alles bleef zoals het was. De motie Verwoerd/Reurink werd ingetrokken. De motie De Jong werd verworpen (15 stemmen voor). Met 32 tegen 24 stemmen werd echter ook het voorstel van het moderamen tot verduidelijking (aanscherping) van de criteria verworpen. Toen waren van de 75 synodeleden kennelijk nog slechts 56 leden aanwezig. Alsof het belang van de zaak deze grote absentie duldde! Niet zonder spijt merkte synodepreses ds. B. J. van Vreeswijk op – nauwelijks iemand, die het in het geroezemoes nog hoorde – dat het daarmee duidelijk was, dat de synode in meerderheid ook had gekozen voor de (ruime) interpretatie van de generale commissie voor bezwaren en geschillen. Men kan nu nog slechts hopen, dat deze commissie in voorkomende gevallen de weerbarstigheid van het laatste synodedebat laat meetellen in haar interpretatie van de criteria.
Doodsteek
We aarzelen niet – zoals we hierboven al stelden – om reeds het besluit van 1992 op zich desastreus te noemen voor de kerk. De wens van het moderamen om van deze heilloze weg, met name van een nog ruimere interpretatie dan was beoogd, terug te komen, heeft geleid tot het tegendeel. De ruime(re) interpretatie is niet tegengesproken maar wel (impliciet) bevestigd. De Hervormde Kerk lijkt zo in principe de doodsteek te hebben gegeven aan gemeentelijk leven, dat is gebaseerd op gekozen zijn in plaats van eigen keuze.
Dat vanwege de hardigheid des harten, dat wil zeggen vanwege de verdeeldheid in de kerk, noodmaatregelen (van pastorale en modalitaire aard) nodig zijn, is duidelijk. Daarvoor zijn reeds speciale vormen van gemeentezijn gecreëerd (buitengewone wijkgemeenten, kerkenraadscommissies). In de grote steden is het gemeentelijke leven bovendien al uitgekristalliseerd in uiteenlopende mentale gemeenten, waar mensen believen mee te leven. De motie van ds. P. L. de Jong moet kennelijk tegen de achtergrond van die stadsssituatie worden gezien. Gelukkig zag de synode in, dat die situatie niet overal op de kerk kan worden overgebracht.
Maar nood is nu omgebogen tot een recht. We zien reeds, dat we als hervormde gereformeerden hier niet zonder schone handen afkomen. De kwestie van de perforatie is voor een belangrijk deel 'onze', kwestie. De 6.000 perforaties in Gelderland! Ter synode was het ds. W. Pieters, Genemuiden, die in perforatie nog een mogelijkheid zag om mensen bij de (Hervormde) Kerk te houden. Hij was tegen perforatie maar 'om praktische redenen' stemde hij voor. Hij benadrukte intussen het recht van het Gekrookte Riet als 'vijfde modaliteit'. Dr. Plaisier maakte intussen gewag van het feit dat er ook weer onderling tussen dit type gemeente wordt geperforeerd. Te vrezen is, dat in het grensverkeer tussen wat dan vandaag heet 'gekrookte-rietgemeenten' en 'gewone' hervormd gereformeerde gemeenten zich de kwestie van de perforatie het meest zal voordoen. Vice versa, dat wel; een instroom en een uitstroom.
Naar het zich laat aanzien wordt zelfs hier en daar een zodanig gemeentelijk beleid gevoerd, dat er 'geschoonde' (wijk)gemeenten ontstaan of nieuwe gemeenten, die zich ook in de huidige kerkelijke ontwikkelingen op eigen wijze willen profileren en zich opmaken voor een congregationalistisch kerktype. Perforatie wordt ook gestimuleerd.
Terug
Mij dunkt daarom, dat in de hervormd gereformeerde sector de bezinning op de desastreuze, gemeente-ontbindende ontwikkelingen wel allereerst mag beginnen. Als 'modaliteit' al (ver)wordt tot 'eigen geloofsbeleving', moet men zich afvragen waar dat eindigen zal. Gegeven het huidige individualisme is de uiterste consequentie: voor ieder lid een eigen dominee.
We kunnen deze ingrijpende zaak niet afdoen met te zeggen, dat de kerk nu eenmaal tot het bot verdeeld is. De vraag is welke visie we met name als hervormde gereformeerden nog hebben op de gemeente en op de kerk. De wettige verscheidenheid binnen de grenzen van Schrift en belijdenis, die er altijd is geweest, dreigt hier ook teloor te gaan. Waar zal het einde zijn als daar waar men zich gebonden acht aan de Schrift en de belijdenis, 'persoonlijke geloofsbeleving' de norm wordt?
We zullen nochtans ook de vraag onder ogen moeten zien welke grondoorzaken zijn aan te wijzen voor het perforeren op grote schaal. Ongetwijfeld heeft het te maken met het tijdsbeeld, waarin vrijheid en mondigheid centraal staan. Waar we deze 'zelfbeschikking' van mensen als gereformeerde hervormden echter op tal van terreinen afwijzen, mogen we ons afvragen op welke gronden we dit tolereren en propageren op kerkelijk terrein.
Verleden
Ik kom nog even terug op waarmee ik begon. Wat men ver haalt is lekker. Dat geldt niet alleen voor de plaats, het geldt ook voor de tijd. Het is, in de beleving van mensen, niet alleen beter in een andere gemeente, dus in andere plaatsen – en dan: hoe verder hoe beter – het is ook beter in een andere tijd. Vroeger was het beter.
Dat nu hebben alle generaties van vroeger ook al gezegd. Altijd weer is gezegd, dat geslachten eerder het er beter hebben afgebracht: ze waren vromer, rechtzinniger, principiëler, standvastiger, gereformeerder of bevindelijker.
Mensen grijpen terug op predikanten in het verleden, die een stempel hebben gezet op hun leven, die hun geestelijk leven hebben bepaald. Vandaag beleven ze de prediking anders. Of zitten ze zelf anders onder de prediking? Ik stel die vaag niet voor het eerst. Maar die vraag moet men zich wel stellen, wil men zich een eerlijk beeld vormen Intussen blijken de kinderen, in ieder geval de generatie van vandaag, niet altijd diezelfde indruk te ondergaan onder dezelfde prediking, althans onder de prediking, die op dezelfde wijze is getoonzet als die van 'vroeger'. Preken, die op een oudere generatie diepe indruk maakten, doen dat bij voorbaat niet altijd (meer) op een nieuwe generatie, die aan zoveel andere beïnvloedingen bloot staat dan de vroegere geslachten. We zien hier echter helaas soms een scheiding tussen de generaties optreden.
Bovendien is het vaak zo, dat, wanneer wordt teruggegrepen op vroeger, meestal op bekende namen van vroeger wordt teruggegrepen. In hervormd gereformeerde kring vallen dan al snel de bekende namen: G. Boer, W. L. Tukker, J. van Sliedregt, L. Vroegindewey, L. Kievit. Ds. J. Maasland heeft daarover in zijn Persschouw vorige week in ander verband behartigenswaardige dingen gezegd.
We zouden daarbij bijna vergeten, dat honderden andere predikanten, die niet op dezelfde wijze naam hebben gemaakt, de gemeenten op respectabele wijze hebben gediend.
Bovendien timmerden de bekende predikanten vaak ook theologisch of leidinggevend aan de weg. Maar hoevele anderen hebben niet met hun talenten gewoekerd, zonder daarbij 'naam'te hebben gemaakt?
Ooit werd ik vanuit een kerkenraad gebeld, die een dominee begeerde, die niet zo vaak in het beroepingsnieuws was maar die wel pastoraal was in zijn gemeente. De gemeente is jarenlang met haar predikant uitermate gelukkig geweest. Of het vandaag nog zo gaat? Als het niet 'pakkend' genoeg is, perforeert men.
Niet ieder was met vijf talenten bedeeld. Ds. W. L. Tukker placht te zeggen, dat in de Schrift wordt gesproken van vijf talenten en van één en twee talenten. Drie en vier talenten ontbreken. Vandaag vragen mensen naar vijf talenten. En ze zijn mobiel genoeg om de man van hun keuze te bereiken.
Historisch besef
De vraag is of er nog wel sprake is van kerkelijk en gemeentelijk besef, dat ligt ingebed in historisch besef. In het verleden ligt het heden, in het nu wat worden zal. Daarom zal er respect zijn voor het voorgeslacht en zullen we met dankbaarheid gedenken hoe dat geslacht de fakkel van vorige geslachten heeft doorgegeven.
De gemeente heeft haar plaats in de opeenvolging van de geslachten. Het moet een grote verarming heten, dat in onze tijd het historisch besef zo is uitgesleten en dat het erop lijkt, dat in de gedachten van velen, de kerk pas vandaag en dan met henzelf begint. We vormen immers ook vandaag slechts een schakeltje in de keten der geslachten. Daarom mogen we niet afrekenen met het verleden en met wat ons voorgeslacht ons overleverde. Dat geldt kerkelijk, zowel als gemeentelijk.
Maar we zullen van het verleden, van 'vroeger' ook geen mythe maken. Wanneer iemand is overleden, blijven de goede dingen in de herinnering. Zo is het ook gesteld met 'vroeger'. Historisch besef, niet alleen inzake de grote gebeurtenissen maar ook inzake de eigen, kleine kerkelijke kring, houdt ook besef in van de onderworpenheid aan het gebrokene van ons menselijke bestaan. Ook predikanten van vroeger, hoe 'groot' ze ook waren, oefenden hun dienst 'ten dele'uit. Bovendien dienden ze in een tijd, waarin de kerk nog 'glorieerde', in een tijd, waarin overal de kerken nog voller waren dan nu. Hoe zouden ze vandaag hun dienst verrichten, gegeven de kaalslag van het gemeentelijke leven, die zich voltrekt in de grote en middelgrote steden en op termijn in andere delen van het land? Gemeenten van dezelfde predikers zijn niet vrij gebleven van de secularisatie. Lag dat aan de prediking?
Ik herinner in deze aan het aangrijpende interview, dat drs. P. J. Vergunst enkele weken geleden in deze kolommen had met oud-ouderling J. Wesdorp van de Amsterdamse Noorderkerk over de kaalslag in de grote steden. Niemand kon die tegenhouden.
Roeping
Was het vroeger beter? Naar mijn overtuiging moeten we die vraag anders benaderen. Ook vroegere generaties hebben zich geconfronteerd geweten met neergang in hun tijd. Elia heeft er in zijn dagen al over geklaagd, dat hij alleen was overgebleven. Ter bemoediging kreeg hij te horen, dat er nog zeven duizend met hem waren over gebleven. Maar dan nog! Zo is de klacht over de donkerheid der tijden de tijden door herhaald, door profeten, kerkvaders, reformatoren en oudvaders. Nochtans heeft het God behaagd Zijn kerk door het gewoel van de tijd heen te leiden, tot op vandaag. Tot vandaag is de kandelaar niet weggenomen.
Laten we onszelf en elkaar dan ook niet omlaag praten en ontmoedigen. We mogen en moeten het vandaag doen met wat we in deze tijd geestelijk, kerkelijk en theologisch in huis hebben. Wanneer predikanten vandaag vooral met het verleden zouden moeten worden geconfronteerd, blijft er nauwelijks hoop voor de toekomst. Zij hebben voor vandaag hun gaven ontvangen, in wisselwerking met allen, die vandaag aan hun hoede zijn toevertrouwd. Wat van hen gevraagd wordt is trouw te zijn aan hun roeping naar en in het Woord. We mogen daarbij ook met dank aan God constateren, dat er in gemeenten opbloei plaats vindt, in onderscheiden situaties, waar de communicatie van het Evangelie geschiedt, in de traditie van het voorgeslacht en in open verbinding met het nageslacht. De Heere gaat door met Zijn werk, ook in deze tijd. 'Vroeger'komt nooit meer terug. Heden, zo gij zijn stem hoort. En Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde.
Historisch besef? Ja! Dan mogen we elkaar ook bevragen over het functioneren van wat ons door de vaderen is overgeleverd, in besef gemeenschappelijk voor de opdracht te staan; om in het heden gereformeerd christen zijn. Niet nostalgisch, maar toekomstgericht.
Perforatie op grote schaal betekent op den duur de doodsteek voor (beide) gemeenten en zal de secularisatie niet tegengaan maar bevorderen. Zou er geestelijke winst in zitten voor het nageslacht? Of eerder verlies voor het nageslacht?
v. d. G.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juni 1999
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juni 1999
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's