De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Seneca, een liberaal filosoof en onze tijd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Seneca, een liberaal filosoof en onze tijd

4. Actualiteit

9 minuten leestijd

In het bijbelboek van de Handelingen der Apostelen komt Gallio ten tonele. Hij is het type van de voorname Romein, broer van onze wijsgeer Seneca. Zelfgenoegzaam tot het uiterste en volkomen rustig, ja, onverschillig ten aanzien van de diepere problemen van het leven. Wat scheelt het hem, dat de joden Paulus en de Grieken Sosthenes mishandelden en voor zijn rechterstoel slepen? Wat raakt hem al dat twisten over de ware godsdienst? Val hem niet met geloofskwesties lastig. Die zaken liggen buiten zijn gezichtskring en hij wenst ze er ook buiten te houden. Hij trekt er zich niets van aan.


Kijk, dat is nu het oordeel van de Heilige Schrift over de stoïcijn Gallio. Wij ontvangen daarin de indruk dat geloofszaken ten enenmale ontoegankelijk zijn voor zulke mensen. God, Christus, ziel, zonde, schuld, genade, eeuwigheid en oordeel… het raakt hun hart niet. Dat is een waar oordeel. Maar daarmee is nog niet gezegd dat het stoïcisme overigens totaal onverschuUig is voor overige geestelijke zaken. Wie althans de geschriften van Seneca raadpleegt komt tot de gevolgtrekking, dat hij wel degelijk bemoeienis heeft met andersoortige geestelijke zaken. Alleen, hier overheerst de idee der zelfverlossing weer. Zo betoogt Seneca, dat de mens wel degelijk in staat is om overeenkomstig het betere in hemzelf te leven. Seneca neemt aan, dat er zoiets als een fundamentele moraal bestaat, waarvan de hoofdgedachten voor alle mensen waar dan ook en wanneer ook maar hetzelfde zijn. Het probleem van de vrije wil en ons gevoel voor moraliteit acht Seneca voldoende verklaard vanuit zijn visie, dat de mens deel heeft aan de goddelijke dimensie van de kosmos en dat een schepper het nu eenmaal voor altijd zo heeft bepaald. Daarentegen als wij niet volgens de wereldrede leven staat de poort naar barbaarsheid open. Ja, onze wijsgeer heeft op het oog een wereldethiek. Een universele moraal; mensen gaan steeds meer naar elkaar toegroeien. Het kwaad kan daardoor allicht binnen dragelijke proporties worden teruggedrongen.


De idee van mensenrechten komt ook reeds bij Seneca op. Hij spreekt over vrijheid en gelijkwaardigheid van alle mensen. Zelfs de gedachte van de onwaardigheid van de slavernij komt bij hem voor. Dat gedachtegoed moet niet wildweg worden aangeboden. De beoefening der wijsheid is er de onmisbare grondslag van. Zelden vindt men in de Oudheid de propaganda van deze mening. Maar ze komt voort uit het stellen van normen, die morele kwaliteit als fundament nemen en oproepen tot eerbied voor de mens en de kosmos. De verbroedering van alle mensen op aarde is een stoïsch ideaal. Hier daagt aan de horizon het universeel besef, dat wij allen één wereldgemeenschap vormen. Door geheel zijn werken heen vinden wij gedachten, die in onze tijd nader tot ontwikkeling zijn gebracht. En of het dan geldt de emancipatie van de vrouwen, de voortplanting van mensen, de dienstbaarheid van werknemers in allerlei verbanden, de massapsychologie, het sportvandalisme, het toerisme in wereldwijde zin – deze ideeën schuilen in beginsel reeds in Seneca's geschriften. Het is leerzaam om er kennis van te nemen en wat dit betreft heeft de schrijver van de monografie een goed werk verricht. Ook buiten de openbaring om heeft het heidendom veelszins edele vruchten voortgebracht. Wij kunnen dat niet loochenen. Trouwens, ook een hervormer als Maarten Luther heeft levenslang de waarheid van deze stelling beleden. In zoverre kunnen wij het werk van Seneca in zijn breedheid van visie bewonderen, ook al is het wel zo, dat wij de wortel der zelfverlossing niet kunnen ontkennen. Ook in dit opzicht moeten wij kritisch zijn wanneer de moderne filosofie op zijn arbeid voortbouwt. Er is maar weinig fantasie voor nodig om te erkennen hoe moderne ontwikkelingen regelrechte voortzetting zijn van zijn gedachten… en dezelfde oorsprong vertonen! Dat moet ons waakzaam houden. Mede met het oog hierop, valt het ons hoe langer hoe meer óp hoe het oorspronkelijk heidens denken nog steeds ten grondslag ligt aan deze ideeën en daarin versterkt terugkomt. Wij zinken thans terug in het heidendom, voorzover wij de band aan Christus laten verslappen. En, als collega Maasland dan terecht klaagt over het ravijn tussen de prediking en het kerkvolk – het is volstrekt geen wonder. Seneca zit ook in de kerk en in ons aller hart. Daar zit het contrast. Wij keren terug naar de situatie van het eerste christendom.


Het bovenstaande neemt intussen niet weg, dat de wijsgeer Seneca ons vele voortreffelijke praktische raadgevingen heeft nagelaten. Enkele daarvan willen wij hier meedelen. Vooreerst: wij kennen allemaal het werkwoord 'zappen'. Dat betekent met behulp van de afstandsbediening snel achter elkaar de diverse televisiekanalen afgaan om te kijken wat er zoal wordt uitgezonden. Welnu, Seneca waarschuwt er voor, dat een menigte van boeken lezen over één onderwerp de concentratie van de geest versnippert. Wij worden overal heengetrokken en komen niet tot de diepte. Het bevordert de fladdergeest. Dat geldt onze lectuur, het geldt ons reizen, het is van toepassing op het kerktoerisme. Wij komen daardoor niet tot diepte, want wie overal is, is nergens. Er is uiteraard geen bezwaar tegen kennis te nemen van andere levensuitingen, maar wij moeten onszelf niet verliezen. Al die onrust maakt de geest al maar onrustiger en labieler.


Voorts heeft Seneca reeds opgemerkt dat een grenzeloos verkeer in gezelschap ons vaak minder mens maakt. Wij kunnen uiteraard ons niet een monnikenbestaan veroorloven, maar tomeloosheid in deze verruwt ons. Er gaat van de grote massa een besmettende invloed uit. Die overweldigt de enkeling, legt hem aan banden en berooft hem dus van de vrijheid. Als sprekende, illustratie van dit gevaar wijst Seneca op de wilde gladiatorenspelen, waarvan hij, uit stoïsche humaniteitsoverwegingen een sterk tegenstander is. Even een 'balletje trappen' zoals buurjongens doen is totaal wat anders dan voetbalvandalisme. De grote massa, de eindeloze vergadercultuur, het babbelend leven in boek en blad en televisie. Wij kunnen denken aan het lobbyen. Voor een christen is gemeenschap noodzakelijk, maar de band aan zijn Heiland stimuleert, en kritiseert de opstand der horden.


Een belangrijke raadgeving van Seneca is de tijdbesparing. Wie wijs worden wil, moet tot bezinning komen en om tot bezinning te komen is tijd nodig. Daarom stelde het stoïcisme als eerste eis, dat men zuinig zij op zijn tijd, ja, zelfs gierig, want wat men zelf niet verkwist plegen anderen voor zich in beslag te nemen. Seneca raakt hier een kwaal aan, die uiterst modern aandoet en dat in een tijd die zo veel meer gelegenheid biedt tot verstrooiing dan in de Oudheid. Wij leven alleszins in een massacultuur. Van alle zijden wordt een beroep op ons gedaan. Het is daarom geboden zuinig te zijn op wat God als levensruimte in de tijd geeft. Daardoor is er ook gelegenheid tot onderzoek van de Heilige Schrift. Uiteraard kwam dit niet in het gezichtsveld van Seneca. Maar wij kunnen ons dit wel door de heiden Seneca gezegd houden. In ditzelfde licht moet ook gezien worden Seneca's vermaan tegen allerlei ongedurigheid en gejaagdheid. Deze pleegt tot uiting te komen in onophoudelijk reizen en trekken. Al die mobiliteit getuigt van een ongezonde geest en een primair bewijs van een evenwichtige geest is om op één plaats te kunnen blijven en met het gezelschap van je eigen ik uit de voeten te kunnen. Het gaat er om mentaal te veranderen en niet lokaal allereerst.


Een mooi advies is om te leven volgens een model. Hoe komen wij tot zelfs maar een begin van wijsheid wanneer wij bij onszelf een serieus doordacht levensrichtsnoer missen? Het zijn niet de minsten geweest die zich een levensdoel stelden in het navolgen van een bewonderenswaardig voorbeeld of althans zich een hoogstaand levensdoel stelden. Niets heeft zozeer een goede invloed op onze geest dan omgang met moreel hoogstaande personen. Het kan ook een geweldige steun zijn te leven naar een model, iemand die een voorbeeldfunctie heeft. Dat wil niet zeggen, dat wij een wassen beeld van dat model moeten worden. Een kopie is maar een dood ding. Creatieve navolging is bedoeld, geen slaafse namaak. Uit de historie zou kunnen worden bewezen hoeveel grootheden deze levensregel hebben aangenomen.


Seneca heeft ook toen al te midden van een dominerende productie- en consumptiecultuur aangedrongen op een morele levensstijl. Hij wil de banaliteit uitbannen en stelt ons voor de hoge taak onszelf niet met fluwelen handschoenen aan te pakken. Hij streeft zelf verbetering na. Weliswaar door middel van zelfverlossing en zelfaanpak. Christelijk vertaald wekt hij op tot de strijd tegen onze natuurlijke gemakzucht. De auteur van het bedoelde geschrift over Seneca verwacht heil van ambitieuze doelstellingen voor de mensheid in een verworden cultuur. Wij verschillen daarin van hem. Niet van goede werken is heil te zien, maar van genade. Maar het is in deze wereld toch opmerkenswaardig, dat althans enigen het ideaal blijven waarderen. De klassieke oudheid is nog altijd waardevol om te raadplegen. Ze is creatief genoeg om ons op te scherpen. Wij leggen naast Seneca het bijbelwoord. Maar dat doet niets af van de waarde en van de adviezen van een Romeins wijsgeer. Salomo heeft ook gebruik gemaakt van een heidens bouwer voor zijn tempel. En de Israëlieten gebruikten zowaar het zilver en het goud der Egyptenaren voor hun tabernakel.


De christen intussen kan niet volstaan met Seneca. Het moet met ons hogerop. Het Onze Vader wijst in de eerste bede erop, dat wij ons gehele leven, onze gedachten, woorden en werken daarop richten dat de Naam om onzentwille niet gelasterd, maar geëerd en geprezen wordt. Het leven, dat door de wedergeboorte ontstaat heet in de Heilige Schrift: het leven der heiligmaking. Het is een leven dat van God komt en tot God voert. Paulus weet ook van strijd. Maar bij dit worstelend zich inspannen heeft hij een vastheid, niet in eigen kracht en standvastigheid gelegen, gelijk Seneca. Dit is zijn gewisheid, dat hijzelf van Christus Jezus gegrepen is en daarom gesterkt zal worden, om nu zelf te grijpen, hetgeen daar in de verte hem tegenblinkt.

A. van Brummelen, Huizen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 1999

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Seneca, een liberaal filosoof en onze tijd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 1999

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's