De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Het imago van satan*

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het imago van satan*

9 minuten leestijd

Een proefschrift schrijven over de satan is geen sinecure en zeker niet alledaags. Het spreekt daarom vanzelf dat ik met meer dan gewone belangstelling het proefschrift van dr. Van der Hoeven gelezen heb, waarmee hij vorig jaar oktober promoveerde aan de universiteit van Leiden.
Laat ik meteen maar zeggen: Het is een grondige studie, de moeite van het lezen zeer waard. De schrijver heeft enorm veel lectuur doorgewerkt en, wat meer is, hij heeft die ook in zijn proefschrift verwerkt. Een van zijn hoofdstellingen is: de satan (duivel) komt op allerlei wijzen in onze postmoderne cultuur voor, maar weinig of niet in de kerk en de theologie. De Verlichting heeft de duivel nagenoeg buiten dienst gesteld, maar hij blijkt, met name in de moderne massa(jongeren-)cultuur, nog springlevend.

Postmoderne cultuur
Na een inleidend hoofdstuk gaat dr. Van der Hoeven in hoofdstuk twee na waar, op welke wijze en op hoeveel manieren satan in de postmoderne cultuur een rol speelt. Ik doe slechts een greep: Saddam Hussein ('satan Bush'), Marten Toonder (in de Bommelverhalen), in wat dr. Van der Hoeven noemt de populaire cultuur: in boeken (men zie de titels in de gids van de boekenclub of in de modale boekhandel), in kinder-tv-series, in vele computerspelletjes, in talrijke nummers in de popmuziek, zowel in de teksten als op foto's en in de symboliek, in het boek van Harry Mulisch 'De ontdekking van de hemel', waarin satan, onder andere in de technologie die tot demonie kan worden, een grote rol speelt. Mulisch laat in zijn boek zelfs de overwinning aan satan. Enz., enz.
Dr. Van der Hoeven noemt ook de OMEGA-uitzendingen van de Evangelische Omroep, het exorcisme (dr. W. C. van Dam), de veel gelezen boeken van Peretti, waarin men de satan vanuit een heel andere invalshoek tegenkomt, de tentoonstelling 'Duivels en Demonen'(1994) in Het Catharijneconvent in Utrecht waarvoor grote belangstelling bleek te zijn, en de ervaringsverhalen van Evangelischen die waarschuwen voor het open zetten van de deur voor satan door bijvoorbeeld occulte zaken en spelletjes.
Uit enquêtes (1994) blijkt dat in ons land 21% in de duivel gelooft, in de Verenigde Staten is dat 65%, in Noord-Ierland zelfs 68%. Dr. Van der Hoeven zegt: satan is populair in de meest basale en triviale zin van het woord.

Kerk en theologie
In de kerk en theologie is dat echter anders. Daar is de duivel, althans in de hoofdstroom, zo goed als verleden tijd. Zo bijvoorbeeld in de Rooms-Katholieke Kerk, waar satan hooguit omfloerst en afgeleid (blz. 99) aanwezig is. In modern rooms-katholieke kring wordt meer de algemene term 'het kwaad' gebruikt (H. Kung) of satan wordt gezien als een symbolische kracht om uitdrukking te geven aan buitensporig kwaad (E. Schillebeeckx).
In protestantse kring is het niet veel anders. Aan de ene kant zijn er de orthodoxe theologen die aan de werkelijkheid van satan vasthouden (H. Bavinck, K. Schilder, G. C. Berkouwer, J. van Genderen, W. H. Velema en B. Wentsel, die het ontkennen of symboliseren van satan een dwaling noemt).
Aan de andere kant is er H. M. Kuitert, in wiens 'Algemeen Betwijfeld Christelijk Geloof' satan nergens meer voorkomt, Paul Tillich, bij wie sprake is van een symbolische (wat niet zou betekenen: onwerkelijke) benadering, Karl Barth (Het kwade is 'das Nichtige', waaraan God is voorbijgegaan) en H. Berkhof: satan is een voorstelling die uitdrukking is van de overmacht van de zonde.
Dr. Van der Hoeven memoreert ook het rapport van de Gereformeerde Kerken, opgesteld in verband met vragen rond het exorcisme (duiveluitdrijving), dat hij een weinig grondig rapport noemt. In feite schaft dit rapport de duivel af. Van der Hoeven zegt: de opstellers hebben zich er opvallend gemakkelijk vanaf gemaakt.
Alleen bij de Evangelischen vinden we, met uitzondering van M. F. G. Parmentier die de werkelijkheid van satan en demonen wil relativeren, het geloof dat satan werkelijk bestaat; hij is een persoon als alle andere bijbelse personen.
De conclusie van dr. Van der Hoeven is, dat hoe meer men de Bijbel ziet als directe en normatieve openbaring van God, hoe meer ruimte er is voor de duivel en demonen. Terwijl andersom ook waar is: hoe meer de menselijke ratio heersend is, hoe minder er sprake is van satan en zijn demonen.

Bijbel
In hoofdstuk vier gaat dr. Van der Hoeven het imago van satan na in de Bijbel en de traditie. Opvallend is daarbij dat hij niet inzet bij Genesis 3. Hij meent, met vele Oudtestamentici, dat de slang in Genesis 3 nog niet satan kan zijn. Satan zoals wij die kennen zou in de wereld van het Oude Testament een laatbloeier en mogelijk zelfs een onbekende zijn. Ik heb daar mijn vragen bij, zeker als we denken aan de geschiedenis van Saul ('Een boze geest van de Heere verschrikte hem', 1 Sam. 16 : 14-15) en van Job. Liever zou ik spreken van groei in de Godsopenbaring, ook waar het de satan betreft. Is het bovendien juist om het Oude Testament te lezen los van het Nieuwe Testament? (2 Kor. 11 : 3; Openb. 12 : 9).
Dr. Van der Hoeven meent dat de figuur van satan vooral gevormd is in de apocalyptische context van de tijd tussen het Oude en Nieuwe Testament.

Nieuwe Testament
In het Nieuwe Testament is satan volop aanwezig. Hij is de machtige tegenstander van het koninkrijk van God, wat vooral naar voren komt in de verzoeking van Jezus in de woestijn: zoals het niet mogelijk was dat Jezus door de dood gehouden zou worden, zo was het evenmin mogelijk dat Hij in zonde zou vallen, maar Hij moest dat zelf door de strijd heen realiseren.
Wat de leer van de engelenval betreft, zegt dr. Van der Hoeven dat de tekst die het meest naar voren wordt gebracht als bewijsplaats, Johannes 8 : 44, daar waarschijnlijk toch geen bewijs voor is, ook al is het mogelijk dat er een echo van de idee van de engelenval in gehoord kan worden.
De vraag komt bij mij op of dr. Van der Hoeven geheel recht doet aan de inspiratie van de Schrift als hij zegt dat de figuur van satan in het boek Openbaring voor Johannes onmisbaar is om de grote macht van het kwaad te stipuleren (blz. 207). Komen de visioenen op in Johannes' geest of zijn ze openbaring van Boven?
Hoofdlijn is dat satan door het werk van Christus de beslissende slag heeft verloren, maar dat de strijd voortduurt tot de definitieve overwinning er zal zijn bij de wederkomst van Christus.

Chaotiserend
Het zou te ver voeren om een samenvatting te geven van het gehele boek. Zo bijvoorbeeld over wat het zegt van de Apostolische Vaders, de Apologeten, de doopritus in de Oude Kerk waarin de duiveluitdrijving een plaats kreeg, de schilderingen van Jeroen Bosch in de Middeleeuwen, de heksenvervolgingen en de inquisitie (waarbij de kerk, in plaats van het kwaad te bestrijden, juist een instrument in de handen van satan werd). Maarten Luther en zijn aanvechtingen door de duivel, de Verlichting (Kant), die het einde van het geloof in de werkelijkheid van satan inluidt, en Schleiermacher.
Satan is niet in menselijke woorden te vangen, zegt van der Hoeven. De voorstelling van hem draagt een chaotiserend element in zich. Hij past zelfs niet in een theologisch systeem. Hij blijft wringen en ontregelen. Hij is raadselachtig, dubieus, paradoxaal, mogelijk en onmogelijk in een en dezelfde voorstelling. Van der Hoeven wijst daarom aan de ene kant het 'hyperfunctioneren' af, waarbij men overal de satan ziet en alles van hem weet (Hal Lindsey, de 'Evangelicale beweging') en aan de andere kant het niet willen weten van de duivel als een werkelijkheid in het leven van mensen en in structuren. Citaat: 'Beperking (van wat men van satan zou weten) is verstandig, overdrijving is gevaarlijk en ontkenning is te weinig.' (blz. 328).

Openbaringswerkelijkheid
Het boek van dr. Van der Hoeven is een grondige studie waarvan men heel wat opsteekt. Veel van wat geschreven is, prikkelt tot verdere doordenking, omdat, wat nu eenmaal niet anders kan, veel zaken maar terloops genoemd worden.
Een enkele vraag stelde ik al. Ik heb nog een vraag: is het conceptsatan alleen bedoeld om mensen te helpen in het verstaan van en omgaan met de bittere realiteit van het kwaad, (blz. 230, 251) of is hij ook werkelijk? Dr. Van der Hoeven zegt: hij is werkelijk, maar van een andere werkelijkheid dan onze aardse werkelijkheid. Hij is primair openbaringswerkelijkheid. Om het bijbels getuigenis aangaande satan kunnen we daarom niet heen. Bijbelse symbolen laten zich niet afschaffen. Toch proef ik in wat hij zegt wat tweeslachtigs. Mag (moet!) niet gezegd worden, wat prof. W. H. Velema zegt: 'Ik zie de duivel als een geestelijk persoon, een negatieve, destructieve, demonische kracht die op mensen inwerkt'? (blz. 29). Staan we dan niet het dichtst bij de openbaringswerkelijkheid van de Bijbel?

Ernst
In de tweede plaats: dr. Van der Hoeven eindigt zijn boek met: 'Per slot van rekening blijkt het enige aardige aan de duivel te zijn dat hij niet onoverwinnelijk is'. Dat is vast en zeker waar! Maar is hij werkelijk zo aardig?
Betekent zijn werkelijkheid ook niet dat hij in de wereldgeschiedenis, in personen en structuren, velen in zijn greep had en heeft en dat het duivelse van hem is dat hij tot aan de wederkomst van Christus velen overwon en overwint? Die ernst van de openbaringswerkelijkheid is er ook en vooral.

Boeiende studie
Dr. Van der Hoeven heeft ons een boeiende studie gegeven. Voor de eenvoudige lezer is het overigens geen gemakkelijk toegankelijke studie. Men struikelt al gauw over een groot aantal moeilijke woorden en begrippen. Zou de studie minder waardevol zijn geweest als van der Hoeven de benoeming van allerlei functies van het imago van satan (de iniquitair-analytische functie, de cultureel-expressieve functie, enz.; hij noemt er vijftien) achterwege had gelaten of had omschreven? Het zou best zinvol zijn als we nog eens een eenvoudige samenvatting zouden ontvangen, geschreven voor het eenvoudige gemeentelid. Waarin helder doorklinkt de realiteit van het kwaad en van de satan, en de noodzaak van de bede die Jezus leerde bidden 'Verlos ons van de boze.' Deze vragen en opmerkingen nemen niet weg dat ik deze studie met veel interesse gelezen heb.

H. Veldhuizen, Huizen

* Dr. T. H. van der Hoeven, Het imago van satan. £en cultureel-theologisch onderzoek naar een duivels tegenbeeld. Uitg. Kok, Kampen. 392 blz. ƒ 69,50.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Het imago van satan*

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's