De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

A. J. Th. Jonker, dagmens en nachtmens

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

A. J. Th. Jonker, dagmens en nachtmens

5 minuten leestijd

De titel van dit boek zal menig lezer voor de vraag plaatsen wat daarmee wordt bedoeld. Welnu, de schrijver heeft een wezenstrek van Jonker daarmee aangeduid. Gelovige mensen hebben te doen met de verschrikkingen en donkerheden van het leven des geloofs. De doodsvijanden, die niet ophouden hen aan te vechten. Maar aan de andere kant leven ze op voorhand in de vertroostingen Gods. Ze hebben een oude en een nieuwe mens. Dat is hun leven der bekering.
Onder deze titel kan inderdaad Jonkers leven worden samengevat. Voor jongere lezers is zonder enige twijfel Jonkers leven niet meer dan een schaduw. Oudere lezers kunnen nog enige herinnering hebben aan een predikant uit de zogenaamde ethische richting die ook onder ons sporen trok. Vermoedelijk nog meer door zijn meditaties en gedrukte preken dan door persoonlijke bekendheid. Hij is dit jaar 71 jaar geleden overleden.
Weegink koos Jonker als onderwerp voor een doctoraalscriptie en hij had geen actueler werk kunnen verrichten. In een dertiental hoofdstukken schetst hij een scherp levensbeeld van deze prediker. Na een probleemstelling (1) tekent Weegink eerst de ethische richting in de Nederlandse Hervormde Kerk. Dat was een modaliteit, die veel invloed had zo tussen de jaren 1870-1920. Een flank die zich bevond tussen modernen en gereformeerden in de hervormde kerk. Er waren woordvoerders onder van groot formaat. Indertijd is deze richting geheel verdampt door een vervloeiieng in de cultuur (2).
Toch pleit de auteur ervoor eens met aandacht kennis te nemen van deze richting. Hij is van mening dat er zich schatten in de ethische publicaties bevinden, die ons heden van nut kunnen zijn. Wij menen, dat er een grote waarheid in deze bewering schuilt.
In hoofdstuk 3 volgt een beschrijving van zijn jeugd en opleiding, terwijl daarna in een aantal hoofdstukken zijn gang door de kerk aan de orde komt (3-9). Achtereenvolgens stond Jonker te Warnsveld, Heerde, Rotterdam, Ellecom, Dordrecht en Heemstede. In elk van deze gemeenten op zich ontplooide hij een vruchtbare homiletische en publicitaire arbeid. Het pastorale element werd niet vergeten. Dat bleek uit zijn stellingname in de toerusting van medewerkers, de omgang met de dorpsadel, ook in de sociale kwestie, de zondagsrust en zelfs de plaatsbepaling ten aanzien van de vrijmetselarij.
Het tiende hoofdstuk leidt ons in in zijn professoraat te Groningen (1905-1909). Dit is maar een korte periode. Maar hier heeft Jonker veel betekend voor een aantal jonge theologen. Vooral door een nieuwere aanzet in de visie op de praktische theologie en door persoonlijke vorming. Ten slotte keerde Jonker terug naar Heerde als rustend hoogleraar (11) en kon hij velen ten zegen zijn in ontmoeting en correspondentie. Jonkers originaliteit (12) ontsproot vooral in een persoonlijke doorleving en eigen reproductie van het geloofsmodel. Daarbij stond hij sterk onder invloed van Kierkegaard. In een slotbeschouwing concludeert Weegink dat Jonker de kerk wilde dienen. Op zijn ethische positie was hij velen ten zegen. Weegink is van oordeel dat een hernieuwde kennisname van deze predikant voedingsstoffen kan leveren voor onze tijd (13).


Wij achten de lectuur van dit boek van grote waarde voor predikanten en belangstellende gemeenteleden. De ethische richting komt hier uit de verf zoals ze oorspronkelijk was. Er is hier een toon bewaard gebleven, die het midden houdt tussen verstarring en vervaging van de geloofsinhoud. Weegink noemt een aantal aanhangers van deze richting. Hij doet daarbij duidelijk een keuze; er zouden er meer te noemen zijn. Vooral omdat de auteur blijk geeft van een ongelooflijke precisie is het jammer, dat wij niet meer gegevens ontvingen. Maar wij verstaan, volledigheid is uitgesloten.
De auteur meent, dat elke praktische theoloog wat van waarde kan vinden in het oeuvre van Jonker, vooral waar het geloofsbevinding betreft. Wij stemmen hem dat toe. Daarin schuilt, vermoeden wij, de reden, dat ethische gemeenten naadloos overgingen naar de prediking van de Gereformeerde Bond. Er werd hetzelfde geluid gehoord. Uiteraard kwamen er wel fricties, maar die waren niet overheersend. Jonker bleef een geheel eigen toon bewaren in zijn prediking, die aanslaat bij vele eenvoudige gemeenteleden. Latere ethischen vervaagden in hun plaatsbepaling. De Barthianen hebben de ethischen geheel terzijde gedrongen. Wij beluisteren in Weeginks geschrift een verlangen aan herbronning te doen, vooral met het oog op het niveau van de prediking. Ook dat is waar, al dient men dan wel een bewuste keuze te doen.
Een doctoraalscriptie als deze is schier uitgegroeid tot een dissertatie. Heeft de schrijver nog de moed een proefschrift te schrijven? Dan zouden wij hem willen aanraden de Gereformeerd Ethischen rondom De Vrijer. Dan komt het verschil nog duidelijker aan de dag en het zou een starre prediking kunnen opwarmen.
Van bijzondere waarde vinden wij de praktisch-theologische plaatsbepaling van Jonker. Hij ziet telkens en overal de gemeente voor zich en wordt daardoor bewaard voor academische verdorring. Ook na zijn emeritaat dient hij nog gedurig als pastor pastorum. Dat is het zegel op zijn levensroeping. Vooral onder dit aspect kunnen wij van Jonker nog veel leren.


Weegink was in staat na de biografie van Van Rhijn uit 1929 een tweede biografie over hem te schrijven. Dat kon, omdat vele documenten en archivalia hem ter hand werden gesteld. Wij menen nu een nog scherper beeld van deze professor te hebben gekregen. Het is ook een actueel beeld. Want omdat Jonker schriftgetrouw bleef, is zijn boodschap voor heden niet veranderd. Geschiedbeoefening geeft wijsheid. Juist voor deze methode en bewerking van de stof willen wij dank brengen aan de auteur en hem tot meerder werk aansporen.

A. van Brummelen, Huizen

B. H. Weegink: Dagmens en nachtmens tegelijk, Aert Jan Theodorus Jonker (1851-1928) in het licht van de praktische theologie, 320 blz., ƒ 44,90, Antiquariaat-Uitgeverij 'Blasschijn', Bleskensgraaf 1999.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

A. J. Th. Jonker, dagmens en nachtmens

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's