Hoe lezen wij het laatste bijbelboek? (11, slot)
Een vorige keer sloot ik het artikel af door te stellen dat de kerk van de Reformatie in navolging van Calvijn zich heeft verzet tegen het chiliasme (duizendjarig rijk).
Natuurlijk moet men voorzichtig zijn met zo'n stelling. Want al heel snel gaat men generaliseren. Wanneer men dat doet, is men verkeerd bezig. Want in de kerk van de reformatie zijn er óók vurige aanhangers van het chiliasme geweest. Zowel ten tijde van de Nadere Reformatie als van het Réveil zijn er namen te noemen die letterlijk in een duizendjarig rijk geloofden.
Toch heeft de kerk van de reformatie niet deze aanhangers gevolgd, maar Calvijn. Men kan daarom zeggen dat de kerk van de reformatie grotendeels geen voorstander is geweest van het chiliasme.
Waarschijnlijk zal het ons wel eens opgevallen zijn dat de drie belijdenisgeschriften (Heidelbergse Catechismus, Nederlandse Geloofsbelijdenis en Dordtse Leerregels) met geen woord reppen over een 1000-jarig rijk. Ongetwijfeld zal dit samenhangen met het feit dat verschillende reformatoren zich hiertegen hebben verzet. Wanneer dit niet het geval is, kan het zijn dat men andere zaken belangrijker vond om die op papier te zetten. Hoe het ook zij: geen woord over het chiliasme.
Dat ontslaat ons evenwel niet van de plicht om over Openbaring 20 na te denken. Daarin wordt immers duidelijk over een duizendjarig rijk gesproken. Als wij dit vrederijk niet letterlijk aan 1000 jaar vastkoppelen, hoe moeten wij dit dan opvatten? Wat wordt er bovendien bedoeld met de binding van de satan alsmede met de eerste en tweede dood? Genoeg vragen om dit slotartikel mee te vullen!
Vooraf zeg ik dat deze uitleg een poging is. Ik sla daarin geen nieuwe wegen in, maar de wegen waarop de kerk van de reformatie altijd grotendeels is gegaan.
Duizend
Het getal duizend moet niet letterlijk worden opgevat. Dit getal geeft een lange periode aan. Een volle en lange tijd. Het getal duizend heeft te maken met 10x10x10. Zoals men zal weten is 10 een getal dat met volkomenheid heeft te maken. Door God is dus een volkomen tijd bepaald waarin er gesproken kan worden van de binding van de satan. Die tijd loopt van Pinksteren tot de wederkomst van Jezus Christus.
In die periode zal de Heere Zijn goed werk doen. Hij zal het Evangelie laten verkondigen. De prediking van het Evangelie zal vrucht te zien geven. Het legt beslag op jongeren en ouderen. Jongeren en ouderen worden ingewonnen voor Koning Jezus. De binding van satan is van dien aard dat hij zijn verwoestend werk niet kan verrichten. Hij moet loslaten wat van nature aan hem gebonden is. Hoe hij zijn grijpgrage handen naar hen zal uitsteken, hij zal ze niet gevangen kunnen nemen. Dat is niet alleen van toepassing als de Heere jongeren en ouderen trekt vanuit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Wat kan satan dan alles op alles zetten om niet kwijt te raken waarop hij recht meent te hebben. Maar het zal hem ook niet gelukken als Gods kinderen verdrukt worden. Ik denk een moment aan Petrus in de gevangenis (Hand. 12). Herodes strekt zijn grijpgrage handen uit naar Petrus. Boven de handen van Herodes zie ik daarentegen de klauwen van het beest. Toch is het beest niet in staat om Petrus te doden. Want welke handen houden – om zo te zeggen – de handen van het beest tegen? Dat zijn de doorboorde handen van Jezus Christus. Zijn handen zijn sterker dan die van Herodes en van het beest. Wat een troost. Tóén en vandáág!
Het beest is machtig, maar de Koning is almachtig. Satan kan veel, maar Jezus Christus alles. Koning Jezus staat er zelf voor in dat dadelijk een schare die niemand tellen kan de heerlijkheid Gods zal beërven.
Hij houdt vast
De Koning werkt! Hij werkt door! Zelfs werkt Hij door als de satan voor een korte tijd wordt losgelaten zoals wij in Openbaring 20 lezen.
Ik sluit niet uit dat wij reeds in die tijd leven waarin niet helemaal meer over de binding van satan gesproken kan worden.
Er gebeuren in de wereld dingen die niets met God, maar alles met satan hebben te maken. Op allerlei terrein, mondiaal en nationaal, is er van ontwrichting sprake. Het lijkt alsof de satan is losgelaten. Wanneer dit werkelijk het geval is, kunnen wij nog benauwde tijden meemaken. Maar toch… wie het eigendom is van Christus, behoeft niet te vrezen, want wij worden vastgehouden. Het is waar: wij houden niet vast, maar Hij houdt ons vast!
Tronen
In Openbaring 20 ziet Johannes ook tronen. Wie hebben er op die tronen plaatsgenomen? Dat zijn zielen die op een bijzondere wijze zijn gestorven. Hier moet gedacht worden aan martelaren die hun leven hebben gegeven voor het Evangelie. Zij wilden graag sterven voor de Heere Jezus. Liever ondergingen zij de marteldood dan dat zij hun Heere en Heiland verloochenden. Zij wilden het merkteken van het beest niet dragen en om die reden hebben zij het ook niet aanbeden.
Zij ontvangen een eerste en ereplaats, d.i. de eerste opstanding.
Let wel: wij hebben hier met een beeld te doen. Ons wordt voorgehouden de heerlijkheid en de bevoegdheid die aan de martelaren door de dood heen zal worden gegeven. Zij zijn getrouw geweest tot de dood. Met eer en heerlijkheid zullen zij worden gekroond.
Wel doet de vraag zich hier voor wat toch wordt bedoeld met de eerste opstanding. Ook kunnen wij niet om de vraag heen: wat is toch de tweede dood waarover gesproken wordt?
Onder de eerste opstanding moeten wij verstaan dat zij deel krijgen aan de zaligheid. In de eeuwige gelukzaligheid zullen zij een plaats ontvangen.
Dat zij daarin deel krijgen is louter genade. Zij ontvangen dat niet om iets van of in zichzelf. Evenals de anderen waren óók zij dood. Dood in de zonden en in de misdaden. De Heere maakte ze levend. Hij wekte ze uit hun dood op. Gods almacht bracht ze tot leven. Alleen vanwege de genade Gods in hun leven konden zij zeggen: 'Ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij.'
Zij leven in tegenstelling tot de overige doden. Deze laatsten hebben zich tot het laatst verzet tegen Christus. Zij hebben gezegd: wij willen niet dat Hij Koning over ons zij. In dat ongeloof zijn ze gestorven.
Bij de tweede opstanding zullen wij moeten denken aan de wederkomst van Christus.
Met die tweede opstanding houdt direct verband de tweede dood. Dit laatste wil zeggen dat zij die de Heere ongehoorzaam zijn gebleven, door Hem zullen worden verworpen op de dag van het definitieve oordeel.
Het is niet verkeerd om nog eens te schrijven dat deze ongehoorzaamheid schuld is. Schuld van de mens! Nooit ofte nimmer zal men enige verontschuldiging kunnen inbrengen. Wie verloren gaat, gaat vanwege zijn ongeloof verloren.
Bemoediging
Tot bemoediging van allen die Christus op aarde hebben leren kennen staat er in Openbaring 20 : 6 geschreven: 'Zalig en heilig is hij, die deel heeft in de eerste opstanding; over deze heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen duizend jaren.'
De bemoediging en de troost van het boek Openbaring is voor ons dat de opgezette aanval van de satan volledig zal mislukken. Gods kerk zal het in de laatste dagen niet gemakkelijk hebben, doch alle vijanden van Hem en Zijn Kerk zal Hij verslaan. Satan zal voor altijd in de poel van vuur en sulfer verdwijnen. En de Kerk? Zij zal het gezegend aardrijk beërven en het lied van Mozes en het Lam zingen.
Nogmaals geen spoorboekje
Uit wat ik geschreven heb, zal duidelijk zijn geworden dat ik het laatste bijbelboek zeker niet zie als een spoorboekje. Men mag niet spreken over het passeren van allerlei stations.
In het boek Openbaring doet zich een herhaling voor. Dat komt ook hierin uit dat er in meerdere hoofdstukken wordt gesproken over de eeuwige heerlijkheid. Maar bij deze herhaling van gebeurtenissen is er niet minder sprake van een progressie. De zaken herhalen zich, maar steeds intenser, indringender. Hetzelfde voorval, maar steeds erger! Trouwens, die progressie zit ook in de beschrijving van de eeuwige gelukzaligheid.
Hoe het ook zij: in ons aller hart worde gevonden wat wij in Openbaring 22 lezen: 'En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En die het hoort, zegge: Kom! En die dorst heeft kome, en neme van het water des levens om niet.'
Maranatha! Jezus komt! Wat een vreugde zal dat geven…! Ook aan u?
G. S. A. de Knegt, B.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 1999
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 1999
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's