Pascal, een christen-denker
5. De mens voor Gods aangezicht
De mens zonder God is aan de ijdelheid onderworpen – zo ongeveer eindigden wij ons vorige artikel. Op diepzinnige manier gaf Pascal vorm aan zijn gedachten omtrent het leven van een mens, die van God niet wilde weten en het leven vulde met eigenzinnige gedachten. Maar hoe staat het nu met hen, die voor God beven en Zijn aangezicht zoeken? Dat is de vraag, die ons nu moet bezighouden. Het zal blijken dat Pascal ook hier originele gedachten naar voren brengt.
Het blijkt dan wel, dat Pascal ons vraagstuk alleen dan het beste oplost door naar Cartesius oftewel Descartes uit te gaan. Dat is heel gewoon. Ieder mens gebruikt nu eenmaal het begrippenmateriaal dat in zijn tijd en plaats voorhanden is. Daarmee bouwt hij zijn voorstelling op. Welnu, Descartes is de mens, die God weliswaar niet ontkent, maar die toch alleen maar in de aanvang behoeft. Voor de rest kan hij Hem zeer goed missen. In zijn tijd komt Descartes naar voren als een wijsgeer, die dankzij het rationalisme de wereld in zijn – greep wil krijgen. Hij wil meester van zichzelf worden door zich tot meester van het heelal te maken. Door middel van het nadenkende verstand wil hij heersen over het heelal. Het ene volgt op het andere. Hij bouwt de ene verdieping van de toren van Babel na de andere op en gaat ten slotte triomferend over zichzelf op de spits staan. Descartes meent dat hartstochten bedwongen kunnen worden door zelfkritiek en redelijke beheersing van lichamelijke aandriften. Dat was geheel in overeenstemming met zijn rationalisme en met zijn definitie van het lichaam als een machine. Men drukke de knop maar in en men beheerst het levensgebeuren. Descartes droomt van vooruitgang in de wetenschap en van al wat de mens tot stand zal kunnen brengen. Hij redeneert in termen van vooruitgang in de wetenschap. Bij hem heerst een hoerastemming…!
Pascal daarentegen weet van het boek Prediker. Hij weet dat er niets nieuws is onder de zon. Men beweert wel eens, dat er wat nieuws is, maar men vergist zich; een nadere kennismaking met het verleden toont aan, dat het in vroeger eeuwen ook al was. Er treedt wel verandering in, maar die heeft steeds betrekking op de vorm der dingen, en niet op hun wezen. Ook ondanks alle aangewende moeite krijgt men de wereld niet vooruit, daar de mens op een aarde leeft, die vanwege de zonde aan de vloek onderhevig is. De mens mist de middelen om daarin verandering aan te brengen, zolang hij niet met de Godsopenbaring in aanraking komt.
Pascal ziet veel en veel dieper dan Descartes. Descartes meent met wat te knutselen aan de buitenkant de wereld vooruit te kunnen brengen. Pascal ziet naar de binnenkant. Er is niets nieuws onder de zon, in zoverre de mens ondanks al zijn uitvindingen toch steeds met zichzelf wordt geconfronteerd. Het hart deugt niet, weet Pascal. Het hart moet zijn trots afleggen en zijn eigen wijsheid. Descartes spreekt noch over de zondeval, noch over de menswording, noch over het heil, noch over de verlossing. Descartes kent het mysterie niet, het wonder, noch de profetie. Hij gaat voorbij aan het tragische in de mens.
Pascal haat de wetenschap weliswaar niet. Daarvoor had hij te grote wetenschappelijke verdiensten. Maar hij is er achter gekomen, dat de wetenschap de verlossing der wereld niet bewerkstelligt. Een wetenschappelijke theorie kan ons niet troosten in onze momenten van droefheid. Om een ondeugend voorbeeld te noemen: Descartes zou in een geval van verlies van dierbaren kunnen zeggen: Wat heerlijk dat wij zoveel uitvindingen bezitten! Pascal zou dan zeggen: Och lieve, wat helpen mij die dingen in mijn verlies!…
De abstracte wetenschappen leveren slechts abstracte waarheden op. Nog dieper: de kennis van al die wetenschappen is niet in staat ons leven ingrijpend te veranderen.
Wij kunnen deze gedachten nog een weinig uitbreiden. In Pascals leven kwam door uitvinding een tweetal zaken tot stand. Men ontving het instrument van de sterrenkijker en dat van de microscoop. Door middel van de sterrenkijker kon men zich in het oneindig grote verdiepen en met de microscoop in het oneindig kleine. Maar verandert dat nu wezenlijk iets aan de plaats van de mens in het heelal? Wij zien Gods grootheid in het heelal en in het oneindig kleine. Maar worden wij nu door deze uitvindingen meer verlost van ons levensraadsel? Neen immers! Deze uitvindingen – hoe vernuftig ook op zichzelf – brengen ons niet tot God. Wij hebben nodig, dat God zich ons in Zijn genade openbaart!
Nog een element in het denkpatroon van Pascal omtrent de mens is het onderscheid tussen de meetkundige geest en de intuïtieve geest. Hij probeert door dit onderscheid het geheim van het mens-zijn naderbij te komen. Mensen met een meetkundige geest zijn tevreden met na te denken over aantal, breedte, lengte, hoogte, ruimte en dergelijke. Het zijn de mensen die exact waarnemen. De intuïtieve geest geeft blijk van een veel grotere ruimte. Het is deze geest mogelijk om met een diep invoelingsvermogen in de beginselen van het dagelijks leven door te dringen en daarin die beginselen waar te nemen, die wezenlijk zijn. Meetkundige geesten blijven aan de oppervlakte. Intuïtieve geesten gaan naar de diepte. Om God te kennen moeten wij in de diepte afdalen. Van hoe groot belang dit onderscheid is, blijkt met name in de praktische theologie. Je kunt als predikant in een bepaalde gemeente precies weten hoeveel gemeenteleden onder je pastorale zorg vallen. Namen, woonplaats, beroep, gezinnen en wat dies meer zij. Je kunt het alles lokaal en nominaal thuisbrengen. Dat is van belang. Maar veel dieper gaat de spirituele kennis van een gemeente.
Nooit kunnen wij de figuur van een eenvoudige Veluwse ouderling vergeten. Hij kende de gehele gemeente met naam en toenaam. Maar hij wist nog meer – ook hoe de diepere aanleg van die gemeenteleden was. Dat kwam door liefdevolle, zielzorgelijke waarneming. Zelden vergiste hij zich. Eens zei hij ons; als u de gemeente ziet, hebt u daar de wereldgeschiedenis in het klein. Met oorlog en vrede in het klein, erfvijandschap en successieoorlogen tevens. En vergeet ook in het blanke Nederland de familiehaat niet. Door oefening van verstand en hart tevens kwam hij tot waarachtig evenwicht. Het is ons niet mogelijk hier breder uit te weiden, maar hier ontwerpt Pascal beginselen, die tot schade van de praktische theologie nog nooit zijn uitgewerkt. Wij denken aan de verhouding van vorm en inhoud; verstand en hart, uiterlijk en innerlijk. Gedurig weer vraagt het tweetal van de meetkundige geest en de intuïtieve geest om harmonie. Het verstand alleen verstart en verkilt. Het gevoel alleen slaat door en vervloeit. Hier geeft alleen de goddelijke openbaring het evenwicht. Pascal zoekt naar het verband tussen de openbaring en het innerlijk leven van de mens, naar het punt waar het Woord Gods aan het hart van de zondaar kan aanknopen.
Een diepe eerbied voor de hoge God moet hierbij in ogenschouw worden genomen. Een verstandelijke kennis van God als bij Descartes zonder besef van de ellende van de mens, maakt hoogmoedig. Een kennis van de ellende zonder kennis van God, als bij Montaigne, maakt ons wanhopig. De mens is geplaatst tussen duisternis en licht. De duisternis doet hem zijn verdorvenheid gevoelen en het licht doet hem hopen op een uitweg. Teveel ziende om te ontkennen en te weinig om ergens zeker van te zijn, verkeren wij in een beklagenswaardige toestand. Er is aan de ene kant het gevaar om te vertrouwen op een oppervlakkige stichtelijke kennis, die ons onze ellende doet vergeten. En aan de andere kant dreigt het gevaar halsstarrig alleen onze ellende te willen zien, waardoor wij vergeten, dat God ons niet in de steek zal laten. Hier ligt een gedachte verborgen, die ons leidt naar, wat ik wil noemen, het evenwicht des geloofs. De drie stukken van onze Heidelbergse Catechismus vertonen dit evenwicht. Wie één stuk overschat ten nadele van de andere, komt scheef uit!
A. van Brummelen, Huizen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 november 1999
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 november 1999
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's