Athanasius en de leer der verlossing (1)
Inleiding
Ringvergadering
Het is goed als op ringvergaderingen een stevig theologisch gesprek plaatsvindt. Daar zijn ze onder andere ook voor. Er is dan de mogelijkheid om als collega's met elkaar eens goed door te praten over theologische onderwerpen – waar anders gebeurt immers zoiets? Zulke gesprekken geven soms verheldering en scherpen je in ieder geval weer op.
Helaas ontbreekt dat theologisch gesprek nogal eens. Hetzij omdat de predikanten qua richting te ver uit elkaar liggen, hetzij – en dat komt vaker voor – omdat voor zo'n gesprek te weinig ruimte wordt vrijgemaakt en de animo om eraan deel te nemen te gering is.
In de ring Gouda – waartoe de schrijver behoort – hield op zo'n vergadering een collega een mooie inleiding over de verzoening. Vanuit de Bijbelse gegevens trok hij enkele lijnen en bracht die vervolgens in gesprek met de belijdenis van de kerk. Daarbij nam hij heel beslist afstand van de moderne visies van Kuitert en Den Heijer.
Anselmus, Calvijn, Ursinus
Op een bepaald moment in de discussie kwam de visie van Anselmus van Canterbury, zoals verwoord in zijn boekje 'Waarom werd God mens?' (Cur Deus Homo) ter sprake. Deze Engelse theoloog uit de 11e eeuw keek vooral naar het werk van Christus met een juridische bril. Christus' werk bestaat uit het voldoen aan het recht van God, het wegdragen van de straf en het volbrengen van de gerechtigheid. Het gaat bij de verzoening om straf óf voldoening.
Deze lijn komen we ook tegen in de Heidelbergse Catechismus (zondag 4 t/m 6). We vinden er de weerklank in van tal van Bijbelse gegevens. Vooral de offerdienst spreekt van schuld-overneming. Een lam gaat de dood in – Nieuwtestamentisch gezien: hét Lam – en zondaren worden zo van schuld en zonde bevrijd. Opmerkelijk is echter dat nóch Calvijn nóch Ursinus (in zijn Schatboek tenminste) zich uitdrukkelijk op Anselmus beroept. Betekent dit dat diens al te juridisch-logische betoogtrant hen niet geheel bevredigde?
De inbreng van de Vroege Kerk
De inbreng van de Vroege Kerk In dit geanimeerde gesprek herinnerde ondergetekende aan de verzoeningsleer van de Vroege Kerk en vroeg aandacht voor wat daar te berde was gebracht.
Deze opmerking kwam ondergetekende te staan op een volgende inleiding over de verzoening, namelijk vanuit een boekje dat de kerkvader Athanasius hierover geschreven had. Zij verschijnt nu omgewerkt en uitgewerkt in een artikelenserie in dit weekblad, omdat daarom gevraagd werd.
Het gaat hier om een wat onbekend stukje kerkgeschiedenis – waar tevens nogal wat onduidelijkheid en misvatting over bestaat – maar dat zeer de moeite waard is. Zeker in het licht van de huidige theologische ontwikkelingen. En verder kan het nooit kwaad om eens te luisteren naar de oude kerkvaders! Ze zijn onder ons onbekend genoeg (wellicht met uitzondering van Augustinus)!
Wie was Athanasius
De kerkvader Athanasius leefde van 295 – 373. Hij is vooral bekend om zijn strijd tegen Arius, tegen wie hij de goddelijkheid van Christus verdedigde. Christus is niet alleen mens, maar ook God. Deze belijdenis van Christus' godheid putte Athanasius uit de Schriften. Ze stond ook in nauw verband met zijn verlossingsleer. Als Christus geen God was, kon Hij onmogelijk de Verlosser zijn, en was Zijn werk tevergeefs.
Deze laatste zin vraagt nadere toelichting. Wat bedoelt Athanasius precies en wat kunnen wij van hem leren? Hierop willen wij in deze artikelen nader ingaan. Maar dan is het goed eerst iets meer van de persoon van Athanasius te vertellen en van de tijd waarin hij leefde.
Athanasius' leven valt in een tijd waarin er heel wat veranderde voor de christelijke kerk.
We noemen het jaar 313. In dat jaar was het christendom een erkende religie (religie licita) geworden binnen het Romeinse Rijk. In de vorige eeuwen was het christendom hoogstens gedoogd en heel vaak te vuur en te zwaard bestreden. Nog niet zo heel lang geleden waren er hevige vervolgingen geweest onder keizer Diocletianus en diens mede-regent (caesar, later augustus) Galerus. Maar toen de laatste in 311 stierf, was de laatste grote vervolging voorgoed voorbij.
Constantijn de Grote
De nieuwe machthebber Constantijn – bijgenaamd de Grote, hij regeerde van 306-337 – droeg het christendom een warm hart toe. Zijn soldaten droegen het christelijk Chi-Rho teken op hun uitrustingen (De Chi en de Rho vormen de beginletters van de naam Christus), die hij erop had laten aanbrengen na een visioen in de nacht voor zijn beslissende strijd tegen zijn rivaal Maxentius. 'Overwin door dit teken' had hij – zo gaat het verhaal – in de avondhemel met gouden letters zien staan.
Toen Constantijn later alleenheerser over het grote rijk was geworden (524), ging hij het christelijk geloof nog meer begunstigen. De kerken kregen allerlei voorrechten en stonden onder keizerlijke bescherming.
Eén van de dingen die Constantijn deed, was het bijeen roepen van een oecumenisch concilie, dat wil zeggen: een belangrijke vergadering waarop vertegenwoordigers van kerken uit alle gebieden uit het Romeinse Rijk (zo ongeveer de hele toenmaals bekende wereld) aanwezig waren. Op dat concilie werden belangrijke beslissingen genomen, o.a. met betrekking tot de datum van het paasfeest, maar de belangrijkste beslissing was de afzetting van de ketter Arius (spreek uit: Arié-us)!
Arius
Arius – van geboorte een Libiër – was een knap denker, geschoold in de filosofie. Hij was niet zo heel jong meer toen hij van zich deed horen. Hij wordt presbyter (priester/ouderling) in de Baukaliskerk in het Egyptische Alexandrië. Een benoeming tot bisschop weigert deze vriendelijke en innemende man, die houdt van een sober, wereldmijdend leven. In 318 komt hij echter in conflict met z'n kerkelijk baas, patriarch Alexander van Alexandrië. Het gaat over de drie-éenheid. Arius weigert Christus als God te erkennen. Deze is immers de zóón van God, geboren uit de Vader. Een zoon is logischerwijs jonger dan de vader. Verder pleitte Arius ervoor om een duidelijk onderscheid te maken tussen God en Jezus. Het gaat om twee verschillende Wezens. (Nb. het is of we Kuitert horen!) Patriarch Alexander voelt dat hier belangrijke wissels worden omgezet. De kerk zal hier ontsporen. Hij valt Arius dan ook fel aan. De strijd krijgt daarop een brede uitwaaiering.
Arius zoekt en verkrijgt hierin hulp bij bisschop Eusebius van Nicomedië, een belangrijk man in het kerkelijk leven van die tijd, die op goede voet verkeerde met de vorsten.
Deze vorstelijke bescherming haalt echter voorlopig niets uit. Als op 325 in Nicéa het concilie wordt gehouden, wordt Arius' leer veroordeeld.
Er wordt in Nicéa een geloofsbelijdenis opgesteld, die wij ook nu nog hebben. Daarin wordt de orthodoxe leer beleden en tegen Arius verdedigd. Van Christus staat daar: 'geboren uit de Vader, vóór alle eeuwen; God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God, geboren niet gemaakt, van hetzelfde wezen met de Vader, door Wie alle dingen gemaakt zijn. Die om ons mensen en om onze zaligheid is nedergekomen uit de Hemel…'
Met deze uitspraak scheen het probleem Arius uit de wereld, en leek de leer van de drie-eenheid voorgoed te hebben getriomfeerd. De feiten zouden echter anders uitwijzen.
A. J. van den Herik, Moordrecht
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 december 1999
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 december 1999
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's