Globaal bekeken
Dezer dagen bestond de principieel-vrijzinnige Zwinglibond 50 jaar. In een speciaal voor deze gelegenheid uitgegeven brochure troffen we de volgende historische schets, die we plaatsen om een opgroeiend geslacht dat vroegere tijd niet meer gekend heeft, te Informeren.
'Een halve eeuw geleden werd de Zwinglibond opgericht en hij bestaat nog steeds. Dat verdient een compliment aan het adres van het Bestuur en dat van de trouwe leden die dit mogelijk hebben gemaakt. Het is bepaald geen geringe prestatie dat men het zó lang heeft weten vol te houden. Immers, men moest voortdurend in gaan tegen het beleid van de Hervormde Synode, dat uitgesproken anti-vrijzinnig moet worden genoemd.
Bovendien heeft de Zwinglibond gedurende vele jaren nauwelijks enige steun ontvangen van de zijde van de georganiseerde vrijzinnigheid. (…)
Op 25 juni 1945 stichtten ds. H. van Lunzen en ds. Joh. P. van Mullem het blad Zwingli om de "denaturering en uitholling van het Vrijzinnig Christendom" tegen te gaan. Het blad droeg een woord van Albert Schweitzer als motto: Op de bres staan voor het Vrijzinnig Christendom zijn wij aan het Evangelie verplicht.
Pas in februari 1946 kon het blad verschijnen wegens een papiertoewijzing die lang op zich liet wachten.
Tot 1950 werd uiteindelijk zonder succes gestreden tegen de nieuwe kerkorde, die op 7 december 1950 werd aangenomen om vanaf 1 mei 1951 van kracht te worden. Het besluit genomen op de A.V. der V.V.V.H. (Vereniging van Vrijzinnige Hervormden, v.d.G.) van januari 1947, te Utrecht gehouden, om het HB. op de ingeslagen weg te laten voortgaan deed de heren H. Eisma, H. A. Labrie, ds. H. van Lunzen, ds. mr. A. A. Riepma en ds. J. Visser de V.V.V.H. verlaten en bracht hen ertoe een Comité van Adres te vormen, waartoe malcontenten zich konden wenden.
Op 28 september 1948 werd in Amersfoort de Zwinglibond opgericht. Blad en Bond wierpen zich op om de vrijzinnige zaak te dienen, met name door zo veel mogelijk verzet aan te tekenen tegen de hervormde kerkpolitiek van gemeenteopbouw. Men zou later ook strijden voor het behoud van de V.P.R.O. Helaas ook nu zonder succes. De naam Zwingli was gekozen omdat hij de meest moderne was van de reformatoren en omdat hij een zedelijk voorbeeld vormt door zijn oprechtheid. Het blad heette Maandblad in principieel-vrijzinnig Christelijke geest tevens orgaan der Nederlandse unitariërs. Thans luidt het: Principieel-vrijzinnig en Unitarisch Maandblad
Hiermee lijkt het vroeger om twee duidelijk te onderscheiden elementen te zijn gegaan, die tegenwoordig, naar het schijnt, meer tot een eenheid zijn samengevoegd. Wellicht kan men het zo formuleren. In de strijd tegen de verorthodoxing van de Hervormde Kerk was het niet de vraag of men rechts- dan wel linksvrijzinnig dacht, maar of men al of niet voor de vrijzinnige zaak stond. In feite waren veel Zwingli-lezers en -Bonders tegelijk principieel en linksvrijzinnig. Dat laatste betekende tevens dat men vaak unitarisch dacht. Maar linksvrijzinnig en unitarisch zijn geenszins hetzelfde. Prof. dr. G. A. van den Bergh van Eysinga b.v. was zeker linksvrijzinnig maar hij dacht tegelijk trinitarisch, zij het in Hegelse zin, waarbij hij de historiciteit van Jezus loochende.
Prof. E. H. Cossee stelt vast dat in de Zwingli-bond drie richtingen samenkomen: de religieus-humanistische, de unitarische en de gnostisch-wijsgerige (brochure Zwinglibond). Het lijkt mij overigens dat er toch ook nog een vrijzinnigprotestants of -Christelijke lijn te onderkennen valt.
Helaas is het aantal leden in de loop der jaren sterk gedaald. In 1973 waren het "nog amper 1000" (Zwingli, aug./sept. 1973), thans nog maar 300 (Vrijzicht, p. 7). Een helaas is ook het aantal geestverwante voorgangers drastisch gedaald. Niettemin is het blad er nog steeds en ziet het er nog altijd wel verzorgd uit. En ook de Bond is er nog steeds.
Intussen zijn er door de Zwinglibond al heel wat geschriften gepubliceerd. En nog steeds houdt men twee conferenties per jaar, waar een thans kleine, maar trouwe schare bijeenkomt om in onderling contact het vrijzinnig denken levend te houden. Het zijn de A.V. en de najaarsconferentie.'
Dezer dagen verscheen bij uitgeverij Den Hertog te Houten een levensbesclirijving van de heer A. de Redelijkheid, die van 1924 tot 1968 als godsdienstonderwijzer de hervormde gemeente van Ouderkerk a/d IJssel diende in het Wijkgebouw aan de Lage Weg. In dit boek is ook opgenomen 'een ernstig busongeluk', waarbij drie kinderen van dr. J. G. Woelderink omkwamen. Hier volgt een gedeelte ervan:
'Op donderdagmorgen 20 november 1941 vertrok van Ouderkerk de schoolbus naar Gouda. Er hing dichte mist en de bus reed – op voorschrift van de Duitse bezetter – met halve verlichting. Waar de IJsseldijk een bocht naar links maakt en langs het water loopt was een scherpe verradelijke bocht naar rechts. Zeer waarschijnlijk zag de chauffeur de bocht niet en reed hij de IJssel in. Bij dit ongeluk verdronken vijftien inzittenden, waaronder de drie zonen van ds. Woelderink: Hendrik Dirk, Willem Johannes en Jacob. Een dochter van hem was onder de elf kinderen die gered werden. Toen ds. Woelderink zijn overleden kinderen zag, zei hij bij het zien van de derde de woorden van Job: "De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de Naam des Heeren zij geloofd". Hij bezocht de getroffen ouders en hield hen in het verdriet Gods-beloften voor.
Op 24 november werden zeven van de elf Ouderkerkse slachtoffers begraven. De Schoonhovensche Courant berichtte: "Er zullen weinige zijn geweest, die, hetzij als familielid achter de baar van hun geliefde dode, hetzij als belangstellende, de gang naar de Alg. Begraafplaats niet gemaakt hebben. Deze dag legde wel een heel sterk getuigenis af, van de broosheid en vergankelijkheid van het menselijk leven".
Nadat een zoon van caféhouder T. Ouwerkerk door ds. H. S. J. Kalf begraven was, werd de begrafenis van de vijftienjarige scholier M. Mourik geleid. "Hierbij sprak de heer A. de Redelijkheid een grafrede uit naar aanleiding van de woorden van den profeet Jeremia: "'Aanschouw of er een smart is, gelijk mijne smart"'. Een schok – aldus de spreker – is door de gemeente gegaan, en eenieder gevoelt zijn smart het meest. Hier wordt een zwak kind, een kind van veel zorg, aan het ouderhart ontrukt. 't Is alleen Israëls God die krachten geeft. Daarop sprak hij een opwekking tot bekeering en woorden van troost."
Hierna volgde de begrafenis van de drie kinderen van ds. Woelderink, die onder leiding stond van ds. H. A. de Geus. De aula kon de schare belangstellenden niet bevatten, zo groot was de toeloop naar deze plechtigheid. De baar van de zestienjarige Willem Jan werd gedragen door leden van de jeugdvereniging "Timótheüs", die van de veertienjarige Jacob door leerlingen van het gymnasium te Gouda en die van de twaalfjarige Henk door leerlingen van de H.B.S. te Gouda. Op verzoek van ds. Woelderink werd op de begrafenis niet door anderen gesproken. Ds. De Geus sprak een kort woord waarin hij, volgens de verslaggever, ds. Woelderink en echtgenote er op wees dat het geloof de wereld overwint. "Op verzoek van ds. Woelderink las hij daarop de Apostolische Geloofsbelijdenis, die door alle aanwezigen met tweemaal "'amen"' werd beantwoord. Daarop zong men, vaak met van ontroering volle stem Ps. 27 : 7, "'Zo ik niet had geloofd dat in dit leven"'. (…)'
In Uitdaging troffen we een zogeheten 'groeilijst' van kerken en gemeenschappen:
[Zie tabel]
v. d. G.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 december 1999
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 december 1999
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's