De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Het Kind van Bethlehem en onze kinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Kind van Bethlehem en onze kinderen

10 minuten leestijd

Revius
Jacobus Revius is ongetwijfeld de grootste dichter van calvinistisch Nederland in de 17e eeuw. Hij werd geboren in 1586 te Deventer. Op 17-jarige leeftijd is hij te vinden onder het gehoor van o.a. Gomarus te Leiden. Colleges van Arminius worden gemeden. In het buitenland laat hij zich onderwijzen aan verschillende hogescholen. In 1618 wordt bij door de Overijsselse synode afgevaardigd naar de bekende synode van Dordrecht en werkt hij mee als revisor van het Oude Testament bij de nieuwe bijbelvertaling.
Jacobus Revius. Een van God geleerde dominee-dichter. Twee gedichten van hem staan in dit kerstnummer afgedrukt en verdienen onze aandacht.
Het is dunkt me een goede zaak om eens te luisteren naar een man die aan de wieg gestaan heeft van ons derde belijdenisgeschrift: de leerregels van Dordt. Misschien valt er nog wat te leren; misschien wat af te leren.

Wijsen wtet ooste
Zo luidt het opschrift van het eerste gedicht. Echter niet de wijzen staan centraal, maar het Kind van Bethlehem. Hij is 'de wijsheyt vande Vader'. Om Hem, de geboren koning der Joden, was het de wijzen te doen. Om Hem is het de predikant-dichter te doen. Hij wijst ons aan de rechte weg tot Christus (r.7); hij noopt ons Christus als onze Koning ongeveinsd te belijden (r.9); hij noemt de vindplaats van Godes Zoon: de kerk; hij nodigt ons om met al de ontvangen gaven in Hem te eindigen (r.17-20); hij gaat ons voor in gebed tot Christus om licht en leiding, om wijs en welgetroost zalig te leven naar Gods wet en ook eenmaal getroost en zalig te sterven en te komen in het Vaderland (r.25vv).
Hoe duidelijk wordt hier het 'solus Christus' van de reformatie beleden. Ook het 'sola Scriptura' komt helder en klaar tot uitdrukking. De zaligmakende kennis van God is de kennis van God in Christus. En deze kennis wordt ontvangen in de weg van het horen naar Gods Woord. Het is waar, er is een kennen van God door Zijn openbaring in de werken van Zijn handen. Wat een wijsheid is het om de ogen hemelwaarts te richten en daar de sterren, de zon en de maan te aanschouwen. Ze spreken van Gods eeuwige kracht en goddelijkheid. Maar duidelijker en volkomener geeft God zich te kennen door zijn heilig en goddelijk Woord. Het leidt ons tot Christus. Wat de Heilige Geest betreft: recht-toe-rechtaan! Wat mij betreft…
Me dunkt, hier is een ongeveinsd belijder van art. 2 van de Ned. Geloofsbelijdenis aan het woord. Wat moeten nu allen die zonden hebben, die in het licht van Gods openbaring ontdekken vleselijk te zijn, verkocht onder de zonde en die naar vergeving snakken, wat moeten die met zon en maan en sterren? Hier worden Godzoekers de rechte weg tot Christus gewezen. Geen om-wegen. Zoals de ster de wijzen leidde, zo neemt de Heilige Geest ons in het Woord bij de hand en brengt ons bij Het Kind van Bethlehem
Laten we in de weg van Het Woord gaan. We zullen vinden. Zeker weten. Vertrouw er maar vast op. Dit is de bevinding der heiligen.
In die weg laat al mijn eigenwijsheid me in de steek. Ik moet het als dwaasheid veroordelen. Hij blijft over Christus, de van de Vader geschonken Wijsheid. Ook op het kerstfeest leer ik in aanbidding Hem belijden als Immanuël. Met ons God!
Bethlehems stal is de kerk, Godes Zoon in het midden. Zo is Hij gepast: de Middelaar in het midden. Ik moet daar weg. Om Hem heen geschaard staan ze. Allen die alle heil en zaligheid van Hem verwachten. Voortdurend kijk ik rond en tot op de dag van heden mag ik het zeggen: en nog is er plaats. Plaats voor zondaren. Voor de grootste. Plaats is er voor Godzoekers in zielsverdriet. Houdt aan. Grijpt moed. Op Hem aan in de weg van het Woord! 'Ghy en suit niet keeren ongetroost'.
Treffend is het spreken over 'de Kerk' in dit gedicht. Godes Zoon en Zijn verkoren leden. Achter deze woorden ligt een visie op verkiezing en verbond die we bij Calvijn en in de drie formulieren van enigheid verwoord vinden; en die we helaas onder ons zeer zelden meer aantreffen.
Het gaan in de weg van het Woord en van de belijdenis der reformatie moet toch ook vandaag de dag mogelijk zijn… en mogen?! Wat is er een spraakverwarring. Zonder de gevaren naar welke zijde ook over het hoofd te zien moeten we constateren dat in het spreken en preken der kerk in deze zaak de eenvoud, de klaarheid gemist wordt die we in dit gedicht aantreffen.
Ook met het oog op de kerstdagen moet toch in elke kerkbode kunnen staan: 'Ten slotte: U wordt op eerste en tweede kerstdag in de kerk verwacht. Ghy vinter Godes Soon en zijn vercoren leden al gateter wat slecht (eenvoudig) en anftelijck te werck'.
De bede in het laatste couplet verwoord, is in de wij-vorm gesteld. Ook dat is typisch voor de calvinisten. Niet afstandelijk, maar warm, persoonlijk, bevindelijk. Hier is een man aan het woord die leeft bij en uit de Bron: Christus, het Kind van Bethlehem, de wijsheid van de Vader.

Kinder-moort
Dit gedicht is met recht een kunstwerk te noemen. Zo geladen en zo trefzeker dat het het hart van de gelovige inneemt. Wat een emoties. Wat een verontwaardiging bij de dichter en de lezer die het alles meebeleeft. Herodes, voorgesteld als 'de gecroonden wolf, die met zijn muil de schaapjes van Betlehem verslindt.
Troostrijke wetenschap: het geschrei van de kinderen kwam in de oren van de heilige en rechtvaardige Rechter.
Hoe teer is de beschrijving in het tweede vers van het werk der engelen in het dragen van de kleinen tot in de schoot van de Vader. Kinderen tussen nul en twee jaar gedood. Heengegaan. Waarheen? Geen twijfel aan: in de vreugde huns Heeren! Dat is voor Revius – een man van Dordt – vast en zeker. Zo is Revius de man die ook vanuit zijn gedichten ons de Dordtse leerregels doet verstaan.
Hoe troostrijk klinken die laatste twee verzen. De korte tijd in het tranendal (het eerste gedicht sprak van jammerdal) is niet te waarderen tegen de vreugde die eeuwig zal duren. Eeuwig God lieven en loven. Gerukt van de moederschoot; gedragen in de schoot van hun lieve Vader.
Bethlehems kinderen. Kinderen van het Verbond. Dezulken die de Heere in hun jeugd uit dit leven wegneemt. Persoonlijk weet ik niet wat dat is. Misschien weet u er meer van. Van nabij heb ik het meegemaakt. Peilloos diep is het verdriet. Wat kan de vraag ons dan bezighouden: hoe zal het met ons kind wezen? Is er zekerheid aangaande de eeuwige bestemming van dit ons kind?
De vaderen van Dordt hebben daarop een antwoord gegeven. Ze zijn daartoe gedrongen door hun tegenstanders, de remonstranten. We vinden het troostrijke antwoord in Hoofdstuk 1 par. 17. We mogen dankbaar zijn voor dit ondubbelzinnige antwoord. Er staat 'Aangezien wij de wil van God uit Zijn Woord (curs. A.B.) moeten verstaan en dit getuigt dat de kinderen der gelovigen heilig zijn, niet van nature, maar uit kracht van het genadeverbond waarin zij met hun ouders begrepen zijn, moeten de godvrezende ouders niet twijfelen aan de verkiezing en het heil van hun kinderen, wanneer God deze in hun jeugd uit dit leven wegneemt'.
Dit geluid klonk al door in de zgn. contraremonstrantie. Daar lezen wij: 'Dat voor Gods uitverkoren kinderen te houden zijn niet alleen de volwassenen, die in Christus geloven en dienovereenkomstig wandelen waardig het evangelie, maar ook de kinderen van het verbond, zolang zij metterdaad niet het tegendeel bewijzen en dat daarom gelovige ouders, wanneer hun kinderen in hun kindsheid komen te sterven, geen oorzaak hebben om te twijfelen aan de zaligheid van deze hun kinderen', (zie 'De synode van Dordrecht in 1618 en 1619', A. Moerkerken e.a. blz. 43).
De vaderen van Dordt gingen ook hierin geheel in het spoor van Guido de Brès, de opsteller van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. In zijn geschrift tegen de wederdopers houdt hij niet op te betuigen dat God de kinderen der gelovigen houdt voor gelovig, wedergeboren en bekeerd (zie drs. K. Exalto, In het rechte spoor, blz. 101 e.v.).
Het moet ons wel opvallen dat in het gedicht geen sprake is van 'onschuldige wichten', die, omdat ze zo 'onschuldig' schijnen, zalig zijn, Job 14 : 4 en Psalm 51 : 7 alsmede de eerste vraag van het klassieke doopformulier spreken andere taal. Van nature zijn wij allen kinderen des toorns. Dat is de ene kant. De andere kant is dat zij door de kracht van Gods beloften, door de kracht van het genadeverbond kinderen van het koninkrijk zijn.
Worden onze kinderen niet als erfgenamen van God en van Zijn rijk gedoopt?
Ook wordt er niet gesproken over bijzondere openbaringen die nodig zijn om te geloven dat jong-gestorven kinderen bij de Heere zijn. Al kan het zijn dat de Heere ouders in zulke omstandigheden bijzonder wil vertroosten en bemoedigen vanuit Zijn Woord.
Wie oppervlakkig het artikel uit de Dordtse Leerregels leest zou kunnen denken dat het geloof, de godsvreze van de ouders de grond is voor de zaligheid van hun jonggestorven kind. We vragen ons af: zou dan de grond der zaligheid liggen in het geloof, de godsvrucht van de ouders? Dat kan niet waar zijn. Wel kunnen we hier zeggen, dat juist voor gelovige ouders het zo'n klemmende vraag is: zal mijn kind nu bij de Heere zijn? Zij zijn het die deze troostrijke wetenschap in al hun gemis zoeken. Ongelovige ouders maken zich geen zorgen over deze zaak.
De vaderen van Dordt, waaronder ook onze dichter Revius, geven een schriftuurlijke visie op de kinderen van de christelijke gemeente. Een schriftuurlijke visie op de zaken aangaande verkiezing en verbond. Het kruisen van degens zoals in de dagen van Kievit en Woelderink en zoals hun navolgers deden behoeft geen herhaling wanneer we weer allen terugkeren naar de bronnen: Schrift en belijdenis. Dan zullen we de naam van bijbelse gereformeerde christenen waardig dragen. Dan zullen ook de jongeren van de gemeente wat meer ingewonnen worden voor de schatten van ons gereformeerd belijden en bewaard worden voor verwatering en verstarring.
Uit vrees voor het afwijken ter linker- en ter rechterzijde begeren wij niets af te doen aan de waarheid van de Schrift en de belijdenis. En die waarheid zullen we niet verpakken in woorden, woorden en nog eens woorden met de stoutste onderscheidingen, zodat de zaak waar het hier om gaat ons geheel ontgaat.
Welke zaak? Wel. Dat de leer van Gods eeuwige verkiezing in Christus Jezus, het Kind van Bethlehem is 'tot een levendige troost Zijns volks'.
Revius wil met dit gedicht u troosten in uw verdriet en in al uw onzekerheid over de staat van uw kind dat u – misschien wel dit jaar – moest afstaan. Revius wil u vaste grond onder de voeten schuiven. De God des Verbonds zij uw Trooster met het Woord van Zijn genade.
Lees het tweede gedicht nog maar eens en vul voor 'den gecroonden wolf' en alles wat daarmee samenhangt, maar in: die auto… dat water… de wieg… die ziekte.
Kerstfeest 1999. Het Kind van Bethlehem en onze kinderen. Weet U, vanwege Het Kind juicht voor de troon van God een grote schare van kinderen. Immers: ook uit de mond der kinderkens en der zuigelingen heeft de Heere zich sterkte gegrondvest…
En zie ook de kinderen die ons nog omringen aan. Wijs hen op wat ze 'in Christus hebben' ontvangen. En laat heel de opvoeding van onze kinderen gericht zijn op het antwoord des geloofs. Zo zal het genadeverbond in hen tot volkomenheid komen (J. Calvijn). Met dit alles blijft de oproep tot persoonlijk geloof en bekering van kracht. Een leven waarin we Gods Verbond en Zijn Woorden als onze schatten gadeslaan. Dan zal het belijden van de verkiezende God leiden tot lofprijzing en aanbidding van de Drie-enige God en tot een innerlijke en diepe geestelijke vreugde in Hem. Het zal leiden tot een tere vroomheid zolang als we op aarde leven mogen.

A. Baas, IJsselmuiden

[Test afbeelding: Rembrandt, De geboorte van Christus
Het Kind in een kribbe]

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 1999

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Het Kind van Bethlehem en onze kinderen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 1999

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's