Globaal bekeken
In Het Kompas (maandblad van de hervormde gemeente Rotterdam-Delfshaven) troffen we de volgende impressie van ds. P. L. de Jong over zijn oom, de oud-gereformeerde ds. Joh. van der Poel:
'Bij boekhandel Lindenberg lag een nieuw boek over leven en werk van de – in 1981 overleden – oud-gereformeerde voorganger ds. Joh. van der Poel. Hij was een oudere broer van mijn moeder, van jongsaf was hij, ome Hannes geheten, met zijn zware ernstige prediking ergens op de achtergrond. Voor mijn ouders en dus ook voor mij het zichtbare bewijs, dat er nog echte kinderen van God waren, krachtdadig omgezet en diep ingeleid, al was de tijd donker en snel aflopend. Ik had niet meteen erg in het boek, maar een neef – uit dezelfde Poelenfamilie – werkt bij Lindenberg aan de kant van de muziek. Behalve cd's verkoopt hij ook preekbandjes. Ja ook van ome Hannes!
"Is het wel een legale handel, Henk?" vroeg ik eens aan hem. "Volgens mij waren die oud-gereformeerde dominees tegen bandopnames, net als dr. Frank de Graaf." De laatste liet eens twee studenten binnen, voorzien van een bandrecorder voor een interview. Tegen zijn vrouw zei hij, hen aan haar voorstellend: "Hier zijn twee moordenaars…". "Ach wat, zei Henk, goeie preken zijn altijd legaal!"
Daar zit wat in. In Nunspeet stond ik eens voor een boerderijtje, verscholen tussen de bomen. Nog buiten raakte ik in gesprek. "Nee, ik ga niet naar de kerk", zei de oudere man, bedachtzaam trekkend aan zijn pijpje. "Ik luister altijd naar de piraat uit Oene." "De piraat uit Oene? Ds. Doornebal?" Vanuit Oene zat iemand in die tijd elke zaterdagmiddag, klandestien uit te zenden. Goeie preken… En die waarheid sloeg neer onder de bomen in dat kleine huisje. Een piraat op gereformeerde grondslag, dat kan dus ook.
"Piet, in dat boek staat een foto van je moeder…".
"Henk, laat kijken!" Hij zoeken en jawel. Een familiefoto ter gelegenheid van het 25-jarig huwelijk van mijn grootouders in 1928. Alle kinderen om hen heen. Mijn moeder – een meisje van veertien jaar – zittend helemaal links vooraan. Ik moet jaren terug de foto eerder gezien hebben. Maar blijkbaar had ik nooit goed gekeken. Ik sloeg even helemaal stil… en natuurlijk nam ik het boek mee. Om goed in de sfeer te komen zette ik in de auto meteen een preek op van ome Hannes. Een over Lukas 22 vers 31: "Simon, Simon, zie de satan heeft ulieden zeer begeerd…".
Thuis liet ik iedereen het boek zien. En natuurlijk vooral de foto. Maar het boek zelf gaf me ook heel wat te denken. Over de eeuw van mijn vader en moeder. Op zich is het boek niets bijzonders. Gewoon een sympathieke beschrijving van het leven van een oud-gereformeerde dominee. Wel een hele aparte. Hij wordt nog steeds genoemd en geciteerd, merk ik wel, aan de rechterflank van de refo-wereld. Terwijl hij toch bepaald geen groot theoloog of exegeet was. Maar de man had iets. En wat precies?
Al luisterend word ik getroffen, hoe dicht deze man in zijn preken bij zijn hoorders staat. Dat gaat constant perfect in elkaar over, hij is gewoon een van hen en met hen, van enig "boodschap-en-de-kloof-probleem" is bij hem geen enkele sprake. Hij zegt de dingen van de bijbel en van God exact zo zoals zijn luisteraars voelen, een half woord is al genoeg. Het heeft iets diep menselijks en daarom diep bevindelijks. Het is de alledaagse taal van de eenvoudigsten onder de Zuid-Hollandse mensen in die tijd. Mensen van de eilanden, de Alblasserwaard. Mensen zoals ook de familie van mijn moeder Simpel, ergens heel beperkt, wel diep overtuigd te leven voor het aangezicht van God. Van der Poels woorden zijn van een ongelooflijke directheid, intimiteit en vertrouwelijkheid. Zelfs bij het aankondigen van een psalm. Wij zingen Psalm 89, met nadruk "dat zevende vers!" Zijn woorden zitten boordevol emotie.
En wel die van de vele ploeteraars van toen, zoals mijn opa en oma. Kleine, hele kleine mensen.
Van anderen alle dagen stijl afhankelijk. Van een boer die je zo kon ontslaan of je loon minderen: je had geen verweer. Of een turfschipper die je geen turf gaf omdat je onderweg je geld was verloren. En dan zat je in de kou met je kinderen. En dan was je weer afhankelijk, van een dokter of een kerk. Afhankelijk, afhankelijk. Wat afhankelijk leven was, hoefde niemand deze mensen uit te leggen. En wat schuld was – per definitie iets wat je nooit zelf kon klaren – ook niet. En daarom leefden ze ook zo authenthiek afhankelijk van de levende God. Met een godsbeeld dat veelal mede gevormd was door hun jeugd. Opgegroeid als ze waren met vaak een hoop slaag, maar ergens met nog veel meer terderheid, liefde, hartelijke zorg. Zeg maar de sfeer van Psalm 103 vers 7 oude berijming:
"Geen vader sloeg met groter mededogen
op teder kroost ooit zijn ontfermend ogen
dan Israëls Heer, op ieder die Hem vreest…"
Zoiets. Ja, er vallen klappen. Zo is nu eenmaal het leven. En het zal wel ergens goed voor zijn, 't is immers geen Vreemde die je het aandoet. Maar er zijn ook ogen vol ontferming. Thuis, in dat arbeiderswoninkje aan de steeg. Maar ook thuis, in het Huis van de Vader van Jezus Christus. Die sfeer weet de man heel sterk op te roepen. Over Petrus die er natuurlijk niet best vanaf komt, echter ook: "Ach die lieve jongen, hij meende het zo, eej?" En dan tegen zijn luisteraars: "Wat zijn wij toch voor halzen… en vooral dominees… jakhalzen." Over Christus: "Ooooooooow die lieve Koning!" Wie toen ploeterend voor z'n bestaan en gezin ook maar een greintje verlangen naar God en zijn heil kende, die werd hier ongetwijfeld heel warm van. In zijn gebed ook zeldzaam direct: "…HEERE, wij bidden u voor vrouw…, 't mensie is totaal verkankerd, och dat…"
Zoals gezegd: van enig boodschap-en-de-kloof-probleem is hier geen sprake. Je kunt blijkbaar niet dicht genoeg bij mensen staan. Hun taal spreken, hun emoties delen en voelbaar maken, vertrouwelijkheid oproepen. En zo het hoge Woord helemaal vlees laten worden, diep menselijk. God is niet ver van ons gebleven, het kerstfeest getuigt juist zo van Zijn nabijheid in Jezus Christus Zijn Zoon. Als God zich niet schaamt zo diep ons op te zoeken, dan wil ook het evangelie van Hem zo gezegd zijn dat het mensen ook heel eigen kan worden.
Maar hoe doe je dat dan nu? Voor de mensen die ik zondags voor mij zie? Heel andere mensen, zoals overigens het gehoor van mijn ome Hannes ook vrijwel helemaal weg is. Want of men wil of niet: de tijd is veranderd, de doelgroep van mijn oom loopt tegenwoordig veelal stemmig gekleed op de Wegwijsbeurs. Dat is wel een heel andere sfeer dan die mede het geheim van zijn preken vormde. Daar veranderen geen refo-regels ook maar iets aan. Herhalen kan dus niet. Hoeft ook niet.
Want de belofte blijft. "Het Woord is vlees geworden…" En dat Woord, dicht naar mensen gezegd, zal niet leeg terugkeren, maar doen wat God behaagt, volbrengen waartoe Hij het zendt. Ook in een volgende eeuw. Ook in Delfshaven, ja, zo bidden we.'
v. d. G.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 1999
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 1999
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's