De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Fall out: een ’val’ met grote gevolgen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Fall out: een ’val’ met grote gevolgen

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een merkwaardige titel
'Fall out' is een term die, denk ik, niet direct bij iedere lezer een gevoel van herkenning oproept. Het is een technische term, op het terrein van de kernenergie: na een kernexplosie vallen nog zeer lange tijd radioactieve deeltjes neer - denk maar aan de nawerking van de atoombommen op Nagasaki en Hiroshima aan het eind van de Tweede Wereldoorlog - en dat verschijnsel wordt 'fall out' genoemd. Het lijkt een wat vreemde titel voor een gedicht, zeker als het een gedicht is met een bijbelse inhoud. Toch is dat gebeurd: we treffen een gedicht aan met de titel 'Fall out' achter in de Verzamelde gedichten van Gerrit Achterberg (1905-1962). Het is een van zijn laatste gedichten en het gaat over Kaïn, de broer van Abel. Kaïn, de eerste moordenaar.
De vraag is wat daarachter zit. Kernenergie en atoombom zijn toch moeilijk te verbinden met Genesis 4, waarin we de geschiedenis van Kaïn en Abel lezen? De verklaring ligt, zoals zo vaak bij Achterberg, in de betekenisvelden en associaties die de term de dichter bood.
Heel letterlijk vertaald betekent 'fall out': val uit. Vooral het element 'val' kon de dichter goed gebruiken. De term heeft op zijn minst drie betekenissen. De eerste is uiteraard de oorspronkelijke, die ik reeds genoemd heb: het neervallen van radioactieve deeltjes nog lang na een kernexplosie. Voor Achterberg was het echter niet moeilijk om direct een verbinding te leggen met een andere 'val', de zondeval in het paradijs, de tweede betekenis. Ook een 'val' met een nawerking... De eeuwen door woekert het kwaad voort in.de mensheid, een onstuitbaar proces tot op heden, tot aan het einde der tijden. Niet één mens kan zich aan die 'besmetting' - denk aan de radioactiviteit - onttrekken. En dan is er nog een derde betekenis. Als Kaïn Abel heeft gedood, 'valt' hij buiten de familiekring. Hij wordt buitengesloten en uitgestoten en gaat wonen in het land Nod. Minstens drie betekenissen dus en dat taalspel is typerend voor het dichterschap van Gerrit Achterberg. Hij was een dichter die in woorden de verborgen, slapende betekenissen weer wakker riep.

'Moordenaars altemaal'
De Bijbel is bijzonder duidelijk in het tekenen van de gevolgen van de zondeval. Direct na Genesis 3 lezen we in het vierde hoofdstuk over de gruwelijke gebeurtenissen van de broedermoord. En aan de moordenaar wijdde Achterberg dus het gedicht 'Fall out'. Waarom een gedicht over een bijbelse figuur die zo'n afschuw opwekt? Wie de poëzie van Achterberg goed kent, weet dat het woord 'moordenaar' in enkele andere gedichten van hem voorkomt. Juister: voorkwam. In het gedicht 'Graalridder', opgenomen in de bundel En Jezus schreef in 't zand, stonden aanvankelijk de volgende regels:

In den eeuwigen ademhaal
dier hijgende seconden
op den heuvel Golgotha,
moge ik zingen vinden
met hemels materiaal
voor dieven, hoeren, honden,
moordenaars altemaal...
en mijzelve in het bijzonder.

Het woord 'moordenaars' in de voorlaatste regel heeft de dichter later veranderd in: 'zondaren altemaal...'. In het gedicht 'Moeder' gebeurt iets dergelijks. De dichter wijdt prachtige regels aan de onvergetelijke moederfiguur:

Ik ben in haar liefde geboren,
die elk verraad der wereld overleeft;
ik ben een moordenaar, maar overmorgen
eten wij koek, die zij gebakken heeft.

In een latere versie van dit gedicht is 'moordenaar' geschrapt. De laatste twee geciteerde regels luiden dan:

wie ik ook werd, wij eten overmorgen
de koek die zij gebakken heeft.

Achterberg gebruikte in zijn poëzie dus meermalen het woord 'moordenaar'. Dat kan gedeeltelijk vanuit zijn afkomst verklaard worden. Hij groeide immers op in een orthodox-hervormd gezin te Neerlangbroek bij Doorn. Hij kende de uitleg van het zesde gebod in de Heidelbergse Catechismus: 'doodslaan' is veel ruimer dan iemand letterlijk van het leven beroven. In ieder mens schuilt iets van een moordenaar. Maar bij Achterberg speelde nog iets anders mee, een tragische gebreurtenis in zijn eigen leven. Ik hoef daar niet over uit te wijden, want ik heb in dit blad reeds diverse malen over deze dichter geschreven. Dat tragische is het feit dat Achterberg in december 1937 zijn hospita in Utrecht doodschoot, tijdens een zware psychische depressie. In juridische termen was het geen moord - er was geen sprake van 'met voorbedachten rade' - maar doodslag. Hij werd niet toerekeningsvatbaar verklaard op het moment van de daad, maar kreeg t.b.r., in de toenmalige terminologie.
De gebeurtenis liet hem echter nooit meer los. Het feit bleef hem achtervolgen. Dat is de reden dat hij het woord 'moordenaar' in zijn gedichten schrapte: het was een te beladen woord geworden en de lezers legden te gemakkelijk de relatie met Achterbergs leven. Maar de Kaïn-figuur bleef voor hem uiteraard wel herkenbaar. En de intrigerende vraag was: strekt Gods genade zich ook uit tot een moordenaar? Dit resulteerde in het gedicht 'Fall out'.

Het gedicht
'Fall out' heeft een lange geschiedenis. Met tussenpozen heeft Achterberg er zo'n tien jaar aan gewerkt. Aanvankelijk heette het 'Kaïn'. Het gedicht groeide en groeide en uiteindelijk kreeg het de vorm zoals hieronder afgedrukt.

FALL-OUT 

Kaïn, vervloekt na broedermoord, terstond
van de aardbodem, van de grond verdreven,
die hem de vrucht des velds niet meer wou geven,
Kaïn was bang dat doodsloeg wie hem vond.
Hij riep het uit: mijn zonden zijn te groot.

Maar God stelde een teken, dat geen hond
hem aan zou raken op straffe van zeven
keren vervloekt te worden, een verbond
om in 't verborgen verder mee te leven.

Hij woont, door een Ausweis gedekt van God,
onder het paradijs, in het land Nod.
Bekent zijn huisvrouw volgens het gebod.
Wint Henoch. (Niet die wandelde met God
z'n eigen dood voorbij, cherubs ten spot.
Dat was een neef. Van hem stamt Christus af,
die voor ons stierf en oprees uit het graf).

Hij bouwt Henoch, een stad, rondom zijn lot.
Uit deze linie komt het orgel voort
en worden voor het eerst harpen gehoord;
reuzen gezien; mannen van naam, Nimrod.
Totdat de zondvloed zich erover stort.
Babel en Ninevé. De spraak verwart.

De eerste lijn: zonde en geweld
De grootste plaats neemt in het gedicht in de verwoestende werking van het kwaad. Genesis is na het derde hoofdstuk, de zondeval, een boek vol geweld. Na de broedermoord in Genesis 4 houdt het niet op. Het kwaad woekert voort en op bepaalde momenten grijpt God in: eerst de zondvloed, daarna de spraakverwarring bij de torenbouw van Babel. In de slotregel van Achterbergs gedicht vinden we Babel overduidelijk terug.
Het gedicht volgt in het begin de Bijbel op de voet: 'vervloekt', 'aardbodem', 'vrucht des yelds', 'doodsloeg', 'mijn zonden zijn te groot', 'God stelde een teken': ze komen vrijwel letterlijk uit Genesis 4. Daarna somt de dichter enkele andere hoofdmomenten op uit het eerste bijbelboek.
Eén lijn lijkt in dit alles overheersend: die van zonde en geweld, van straf en oordeel. Op die lijn die bij Kaïn begint - 'uit deze linie' schrijft de dichter - plaatst Achterberg Kaïns zoon Henoch, de 'reuzen', de 'mannen van naam'. Ook de jager Nimrod plaatst de dichter in die rij, blijkbaar vanwege het 'geweldige' dat de Bijbel benadrukt (al voegt de Bijbel eraan toe: 'voor het aangezicht des Heeren'). Kortom de machtige mens, die steden bouwt en torens, liefst tot in de hemel. Positief klinkt dat op die lijn ook de muziek ontstond, maar de bijbelgetrouwe lezer weet meteen dat Jubal de zoon van Lamech was; wat deze deed en zei liegt er niet om: 'ik zou wel een man doodslaan om mijn wonde'. Kwaad en geweld. Een 'fall out' zonder einde. Dat Achterberg deze lijn bedoelt, blijkt uit het slot van het gedicht: Gods ingrijpen met de 'zondvloed' en de spraakverwarring bij de toren van 'Babel'.

Een tweede lijn: Gods genade
Toch moeten we scherper lezen. Achterberg is een dichter die het de lezer niet gemakkelijk maakt. De lijn van zonde en straf is wel sterk aanwezig in het vers en het gedicht loopt daar op uit, maar het is niet de enige. Er is nog een andere lijn, namelijk die van Gods genade. In het gedicht begint die ook al bij Kaïn: God gaf hem een 'teken' - we weten niet wat dit precies was - waardoor de moordenaar Kaïn beschermd werd. Dit feit onderstreept de dichter: hij gebruikt zelfs het woord 'verbond'. In de boekenkast van zijn vriend dominee Doornenbal te Oene snuffelde Achterberg graag in diens bijbelcommentaren en in een Duitse commentaar op Genesis trof hem de opmerking dat Kaïn niet automatisch een verworpene was.
Ook een moordenaar kan gered worden, mits hij zich bekeert, mits hij als een boetvaardige zondaar terugkeert tot God. Van dat laatste lezen we overigens wat Kaïn betreft in de Bijbel niets. Maar dat doet niets af van Gods handelen jegens Kaïn. Hij stelde een'teken'.
Op schitterende wijze maakt de dichter hier gebruik van het woord 'Ausweis'. We kennen het woord uit de oorlog. Het was een bewijs, met een stempel, waardoor je veilig was (althans tot op zekere hoogte). Door een 'Ausweis' was je 'gedekt'. Maar in de betekenis speelt nog iets anders mee. Het woord komt van het werkwoord 'ausweisen' en dat heeft betekenissen: enerzijds 'bewijzen' of 'vertonen' (die betekenis zit in 'Ausweis'), anderzijds 'verbannen', 'uitzetten'. Het is duidelijk dat in het geval van Kaïn beide betekenissen mee-spelen: Kaïn wordt beschermd door het 'teken', maar hij is ook verbannen uit de familiekring. Ook hier is het taalspel van de dichter weer op markante wijze aanwezig.
De lijn van Gods genade blijkt in het gedicht vervolgens uit de figuur van Henoch, niet de zoon van Kaïn, maar de Henoch die 'wandelde' met God. Hem trof de dood, de straf op de zonde, niet. Van hem lezen we in Genesis: 'En God nam hem weg'. Achterberg verwoordt dit weer op zijn unieke manier: hij 'wandelde met God / z'n eigen dood voorbij'. (De 'cherubs' verwijzen uiteraard naar de engelenwachters voor de ingang van het paradijs.)
En dan is er nog de slotregel van het gedicht. Die is bijna geheel gewijd aan Babel en de spraakverwarring als Gods straf. Maar, daartussenin staat Ninevé! Dat moet wel een verwijzing zijn naar het boek Jona. Ninevé is de stad die het oordeel van God verdiend had, maar de straf wordt niet voltrokken omdat de stad zich bekeert. De stad wordt gespaard, een teken van Gods wonderlijke genade.

'Van hem stamt Christus af'
Maar de lijn van Gods genade staat nog duidelijker in het gedicht. Het is uitermate boeiend om de lange ontstaansgeschiedenis van het vers te volgen en te zien wat de dichter in een latere versie toevoegt. Van fundamenteel belang is het gedeelte tussen haakjes. In de voorlaatste versie, toen het gedicht nog 'Kaïn' heette, lezen we:

wint Henoch; (niet die wandelde met God terug naar Eden, engelen ten spot; dat komt nog)...

In 'Fall out' van ongeveer vijf jaar later is het gedeelte tussen haakjes aanzienlijk uitgebreid:

Wint Henoch. (Niet die wandelde met God
z'n eigen dood voorbij, cherubs ten spot.
Dat was een neef. Van hem stamt Christus af,
die voor ons stierf en oprees uit het graf.)

Dit is niet zomaar een uitbreiding. Nu is er een notie ingebracht die voordien ontbrak: de dichter brengt Christus in het vers. En dat is uitermate fundamenteel. De dichter beziet het hele wereldgebeuren vanuit het perspectief van Pasen!

                       ***

Heeft het kwaad het laatste woord op aarde? De lijn van Kaïn naar de zondvloed en Babel? Achterberg maakt in 'Fall out' duidelijk dat er een tweede lijn is, voor ons misschien meer dan eens onzichtbaar door de overmacht van het kwaad, maar toch principieel aanwezig: Gods genade. Ninevé ontkomt aan het oordeel. En Gods genade gaat zo ver en zo diep dat hij Zijn Zoon zond in deze duistere wereld, een wereld vol kwaad en geweld. Daar schittert Gods genade in volle luister. Dat is de diepe inhoud van Achterbergs toevoeging, een fundamentele belijdenis: Christus, 'die voor ons stierf en oprees uit het graf'. Het staat tussen haakjes. Je zou er overheen kunnen lezen. Maar het is geen onbelangrijke tussenopmerking. Het is juist een ontwijfelbare, fundamentele waarheid die de dichter apart zet!
Pasen maakt ons duidelijk dat er ook voor 'de grootste der zondaren' redding mogelijk is, alleen door Jezus Christus. Ook voor een moordenaar die zich bekeert, zoals de moordenaar aan het kruis. Ook voor de 'fall outs' en 'drop-outs' bij uitstek. In Achterbergs woorden: voor 'dieven, hoeren, honden, / moordenaars altemaal', die weet hebben van 'mijzelve in het bijzonder'. Dat is de boodschap van 'Fall out'.

Ede              J. de Gier

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 april 2000

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Fall out: een ’val’ met grote gevolgen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 april 2000

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's