TOELICHTING SAMEN OP WEG-KERKEN OP PETITIE OVER EUTHANASIE
De Samen op Weg-kerken (SoW-kerken) hechten eraan om uitleg te geven over de motivatie voor hun deelname aan dit initiatief. Zo'n participatie is niet zonder risico omdat de kerken het gevaar lopen om geassocieerd te worden met bewegingen die in hun doelstelling anders zijn dan die van de kerken. Binnen de SoW-kerken is euthanasie een bespreekbaar thema en men kan niet zonder meer zeggen dat euthanasie onder alle omstandigheden wordt afgewezen. Toch menen de SoW-kerken te moeten participeren, omdat het voorliggende wetsvoorstel 'Toetsing van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding' naar hun idee onevenwichtig is.
De SoW-kerken vragen de Eerste Kamer om op het terrein van 'de levensbeëindiging op verzoek' een pas op de plaats te maken: zij zijn van mening dat de samenleving een collectief moment van bezinning nodig heeft om te evalueren wat de gevolgen van de huidige regelgeving geweest zijn voor de waardering van het leven. De kerken hebben veel vragen bij de uitgezette koers. Vanuit het belijden dat de Schepper ons het leven gegeven heeft, willen zij deelnemen aan de maatschappelijke discussie op dit gebied. Omdat God ons het leven gegeven heeft, kan euthanasie geen recht zijn, maar hoogstens een noodgreep. Dit zal in de wetgeving tot uiting dienen te komen.
Deze reactie op de ingediende wetsontwerpen en wijzigingen van wet komt voort uit de oprechte wens om het leven te beschermen, het lijden, waar mogelijk, te verminderen en te strijden voor een menswaardige toekomst. Zij bespeuren ook bij zichzelf de neiging om de welvaart steeds meer te verdedigen tegen een groter wordende meerderheid van om hulp vragende mensen. De vraag dringt zich op of wij - gezien onze geschiedenis - de waarde van het menselijke leven genoeg gepeild hebben. Met zorg bespeuren de kerken een sluipende verandering in het denken over de waarde van het leven, en de waardering van hulpbehoevende mensen.
De kerken beseffen hoe vaak de mens actief ingrijpt in het leven. Te denken valt onder meer aan preventie en bestrijding van ziekten. Veel van het op dit terrein verworvene waarderen zij als zegen van God. Dit betekent niet dat het leven tot het uiterste verlengd moet worden en de medische mogelijkheden altijd gepraktiseerd moeten worden. Omdat het leven een geschenk is en door God gekwalificeerd wordt, hebben zij vragen bij het ingrijpen om het leven te beëindigen.
De kerken zijn zich bewust hoe moeilijk de grenzen van wat wel en wat niet geoorloofd is, te trekken zijn. Het vraagt dan ook grote voorzichtigheid in de beoordeling van de verantwoordelijkheid die iedere hulpverlener heeft. Het is echter dringend noodzakelijk om een wettelijk kader te scheppen, waarin deze individuele verantwoordelijkheid een plaats heeft, maar ook het menselijk leven beschermd wordt. De voorgestelde wetswijzigingen geven dit kader te weinig. De grenzen zijn te vaag en de gevolgen van deze onduidelijkheid bergen gevaren in zich.
Zij wijzen hierbij op enkele overwegingen.
1. Hoezeer zij ook begrip hebben voor de moeilijke positie van artsen bij een verzoek om levensbeëindiging, toch achten zij het van groot belang dat in de wet blijft vastgelegd dat er bij euthanasie juridisch gezien een fundamentele waarde geschonden wordt en een grens wordt overschreden die niet mag worden gepasseerd.
2. Is het wel mogelijk om de spanning waarin artsen leven op te lossen door vooral hun problemen met de huidige wet weg te nemen? Als een arts ingaat op de vraag om levensbeëindiging van een doodzieke patiënt, blijft het de vraag of de wet deze handeling, die wij als verlossing uit het lijden aanduiden, ooit in juridische zin kan goedkeuren. Tast de straffeloosstelling van de artsen de rechtszekerheid van de burgers niet aan? De kerken zijn van mening dat de fundamentele waarde en het publieke belang van de bescherming van het leven voorop moeten blijven staan.
3. De bovengenoemde spanning dienen we niet weg te nemen door voor één zijde te kiezen. De buitengewoon belangrijke zaak van de toetsing van het handelen van een arts, kan daarom niet overgelaten worden aan (in beslotenheid werkende) toetsingscommissies, maar dient een taak te blijven van de rechterlijke macht. Daarnaast zal de kerk zich niet onttrekken aan de pastorale verantwoordelijkheid voor hen die vanuit hun geweten en in grote zorgvuldigheid medewerken aan levensbeëindiging.
4. De kerken zien in de samenleving hoezeer de normen verschuiven en de vraag naar levensbeëindiging toeneemt. Niet alleen de ontluistering van het menszijn is tegenwoordig bepalend voor een aanvraag tot euthanasie, ook de verwachting van een ontluisterend lijden is soms al reden om de dood te bespoedigen. Steeds duidelijker wordt dat van artsen niet zozeer gevraagd wordt te handelen op lijden in de stervensfase, maar op de wens om dood te gaan. Indien er medisch gezien geen goede vooruitzichten of alternatieven zijn, kan het voor artsen steeds moeilijker worden om de gevraagde levensbeëindiging te weigeren. Zij worden steeds meer teruggeworpen op hun eigen inzicht en beoordeling en komen hierdoor ook eenzamer te staan. De vraag kan gesteld worden of de wetgever door zo zeer de ontwikkelingen in de samenleving te volgen, uiteindelijk ook de vraag naar euthanasie kan stimuleren en de grens tussen medisch handelen en beëindiging van het leven doet vervagen.
5. Is het geoorloofd en in ons aller belang, om de criteria om tot euthanasie over te gaan ('uitzichtloos, ondraaglijk; weloverwogen; duurzaam en vrijwillig') zo subjectief te laten? Zij realiseren zich hoe moeilijk objectieve criteria te geven zijn. Openen echter criteria als 'uitzichtloos' en 'ondraaglijk' op den duur niet de deur naar subjectieve interpretaties en een steeds verdergaande praktijk? In een cultuur waarin steeds minder plaats is voor lijden en aftakeling, kan dit betekenen dat de verzoeken om levensbeëindiging in een steeds vroeger stadium gedaan worden. Als de individuele wens bepalend wordt voor de wetgeving, kan op den duur de grondslag van de gemeenschap ondergraven en de beschermwaardigheid van het leven bedreigd worden.
6. Kan aan een in vroeger tijd opgestelde wilsverklaring een dermate groot gewicht gegeven worden als in het wetsvoorstel geschiedt? Niemand kan jaren van tevoren bevroeden wat o.a. dementie of aftakeling is. De wilsverklaring kan pas echt van waarde zijn als deze betrekking heeft op de actuele situatie. Dit is echter in veel gevallen onmogelijk. Wordt de beschikking over het eigen leven niet vastgeketend aan een vroeger inzicht (dat wellicht niet meer gedeeld wordt) en afhankelijk van gevoelens van familieleden of verplegend personeel?
7. De kerken vragen aandacht voor de positie van artsen en verpleegkundigen die - al dan niet op christelijke principes gebaseerde - bezwaren hebben om iemands leven te (helpen) beëindigen. Nu al blijkt dat bij sollicitatieprocedures dit aspect belangrijker wordt. Ontstaat zo niet een tweedeling tussen hen die willen vasthouden aan een strikte toepassing van hun gegeven eed, en hen die zich door de wetgeving gesteund weten in een ruimere praktijk van euthanasie?
8. Van groot belang is het dat de palliatieve zorg verbeterd wordt. De vraag om euthanasie is een vraag om hulp, gedaan in een situatie van angst voor wat komen gaat. Pastorale hulp en bijstand in een dergelijke situatie is van groot belang, evenals het kunnen beloven van goede zorg en bestrijding van pijn. Wij dienen de kwaliteit van onze samenleving te waarborgen, door sterk te investeren in deze zorg en in de geestelijke bijstand in zorg- en verpleeginstellingen. Daarbij dienen er meer mogelijkheden geschapen te worden dat ook niet-professionals als familieleden en vrijwilligers zorgtaken op zich kunnen nemen. Zolang wij dit niet met een grotere inzet doen, laden wij de schijn op ons, dat wij door een ruimer wordende wetgeving van levensbeëindiging aan deze dringende behoefte trachten te ontkomen.
In de Samen op Weg-kerken wordt over deze vragen in grote intensiteit en met duidelijke verscheidenheid in opinie het gesprek gevoerd. Er bestaat in deze kerken aan de ene kant betrokkenheid bij mensen in lijden en bij de erkenning van de beperktheid van leven, tegelijk is er grote bezorgdheid over de gevolgen van de voorgestelde wetswijzigingen. In zeer veel gemeenten wordt hieraan in kerkdiensten aandacht besteed. Daarbij wordt ook met grote betrokkenheid gebeden voor ministers, volksvertegenwoordigers en beleidmakers.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 2001
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 2001
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's