Plaats in huis van de Vader
'In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen... Ik ga heen om u plaats te bereiden. E zo wanneer Ik heengegaan zal zijn, zo kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook zijn moogt, waar Ik ben.' [)oh. 14: 2 en 3]
Jezus gaat heen
Jezus spreekt met Zijn discipelen over Zijn heengaan.
Waar gaat Hij heen?
Meestal worden deze woorden zo uitgelegd: Hij gaat naar de hemel om plaats te bereiden voor de Zijnen. Dit zegt Hij ter bemoediging van Zijn discipelen, die het moeilijk zullen krijgen in de verkondiging van het Evangelie. Maar er komt een einde aan alle moeite. 'Straks' zullen zij een plaats krijgen in de hemelse heerlijkheid, waar Jezus nu voor hen een plaats gaat bereiden. En als Hij klaar is met Zijn werk, dan komt Hij terug om al de Zijnen tot Zich te nemen in Zijn heerlijkheid. Op zich is het waar dat er een heerlijke toekomst in de hemelse heerlijkheid die wordt beloofd aan allen die in Christus geloven. Toch doelt de Heere Jezus hier met deze woorden niet op.
Het huls des Vaders
Jezus heeft het over het huis des Vaders. In Joh. 2 noemt Hij de tempel 'het huis Mijns Vaders'. Hij bedoelt hiermee niet de hemel, maar de plaats waar de eredienst zich voltrekt en waar de offers gebracht worden. Van hieruit houden wij vast: het gaat hierbij om het offerbloed en zo om de toegang tot de Vader.
Als Jezus bovenstaande woorden tot Zijn discipelen spreekt, is Hij op weg naar Golgotha. Hij staat voor Zijn kruisdood. 'Ik ga heen op u plaats te bereiden...' Waar doet Hij dat? Op Golgotha, aan het kruis. Door Zijn sterven zal Hij ingaan in de tempel, niet dat gebouw op het tempelplein in Jeruzalem, maar het heiligdom van God zoals daar in Hebr. 10 : 19 over gesproken wordt. Het eigenlijke huis van de Vader.
Dit huis is voor de zondaar gesloten, zoals het binnenste heiligdom van de tempel in Jeruzalem voor zondaren gesloten was. Alleen de hogepriester mocht daar eens per jaar op de Grote Verzoendag, schuilend achter het bloed, binnentreden. Voor ieder ander was het heilige der heilige ontoegankelijk.
Deze hogepriester kon de weg naar God niet echt banen. Hij bereidde geen plaats in het huis van God voor het volk.
En nu zegt de Heere Jezus dat Hij dat gaat doen. Hij zal de weg banen naar God, naar het binnenste heiligdom. Hij zal het huis van God, dat voor de Zijnen het huis van de Vader zal zijn, toegankelijk maken door Zijn verzoenend sterven. Hij zal als de enige en eeuwige Hogepriester ingaan in het heilige der heiligen. Zó zal Hij plaats bereiden voor Zijn discipelen. Plaats bereiden...
Dat doet Hij dus niet in de hemel maar op de aarde. Hij hééft dat al gedaan. Hij is klaar. 'Het is volbracht.' De weg tot God is gebaand, de weg tot de troon der genade. Het huis van God, het huis van de Vader, is open. Niet alleen voor de oudtestamentische hogepriester, wiens taak ten einde is, maar - in geestelijke n zin - voor heel het volk, voor een ieder gij die ziet op Christus.
En er is veel ruimte in het huis van de Vader. Er zijn vele woningen. Hierbij moeten we niet denken aan kamers met muren, maar aan verblijfplaatsen, aan ruimte. De discipelen hoeven er niet over in te zitten of er wel ruimte voor hen is. Er is plaats. Er zijn vele plaatsen. Niet alleen voor hen, maar ook voor allen die door hun woord in Christus zullen geloven. Er is ook plaats voor ons.
Jezus komt terug
De uitleg dat Jezus op aarde plaats bereid heeft, is in overeenstemming met het verband. In vers 3 lezen we: 'En zo wanneer Ik heengegaan zal zijn, zo k weder...'
Ik ga heen om u plaats te bereiden, maar Ik kom terug...
Als we alleen afgaan op Zijn woorden 'Ik kom terug', zouden we ook nu kunnen denken aan Zijn wederkomst op de jongste dag. Maar Hij doelt op Zijn terugkomen in de Geest, na Zijn hemelvaart, op de dag van Pinksteren. Daar gaat het immers over in het vervolg van Joh. 14.
In de verzen 16 en 17 heeft Hij het namelijk over de belofte van de Geest, die tot in eeuwigheid bij Zijn discipelen zal blijven... die bij hen blijft en in hen zal zijn. En in vers 18 zegt Hij: 'Ik zal u geen wezen laten; Ik kom weder tot u.' Ook nu zegt Hij: Ik kom terug. Als Ik heengegaan ben, kom Ik terug. Door Zijn terugkomst zullen Zijn discipelen geen wezen zijn. Jezus wijst hier heen naar de uitstÖK^ing van de Heilige Geest. '...en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben.' Waar is Jezus?
In vers 20 geeft Hij Zelf het antwoord: 'Op die dag - op de dag waarop de Heilige Geest zal zijn uitgestort, dat is de dag waarop Jezus in de Geest terugkomt - zult gij bekennen, dat Ik in Mijn Vader ben, en gij in Mij, en Ik in u.' Jezus is in de Vader. En wie in Jezus is, is ook in de Vader. Jezus zegt hiermee: Ik zal u in de gemeenschap van de Vader laten delen zoals Ik daar Zeifin deel.
Het is de Heilige Geest die ons in het heiligdom leidt, naar de troon der genade. Het is de Geest die ons op grond van het verzoenend sterven van Christus bij de Vader brengt, in het huis van de Vader met zijn vele woningen. Het is de Geest die ons in de intimiteit van de omgang met de Vader brengt op
grond van het werk van Hem die plaats voor ons bereid heeft. Het huis van de Vader is hier en nu toegankelijk. Waar Jezus zondaren ontvangt, daar is het huis van de Vader. We vinden dit huis op onze knieën. Het huis van de Vader is daar waar Hij woont en werkt... waar Zijn Woord is en waar Zijn kinderen zijn. Paulus zegt: 'Uw leven is met Christus verborgen in God' (Kol. 3 : 3). Dat is het huis van de Vader... verborgen in de Vader, thu : s bij de Vader, in Zijn armen, in Zijn hart, in dat hart waarin zoveel plaats is. In het geloof is dat nu al realiteit.
Toekomst
Van hieruit trekken we de lijn ook door naar de toekomst. Want wonen in het huis van de Vader is nu realiteit in gebrokenheid. De intimiteit met Hem is geen ongestoorde intimiteit. We staan in de rauwe werkelijkheid van het kwaad, van de zonde, van het lijden, van verdriet, angst en pijn... in de misleidende werkelijkheid van verleidingen en bedrog.
Als Jezus terugkomt op de jongste dag... als wij Zijn lichamelijke verschijning zien op de wolken van de hemel, dan begint voor allen die Zijn verschijning lief gekregen hebben het ongebroken leven en de ongestoorde intimiteit met God, het leven in volle glorie, in Zijn glorie.
C. G. GELUK, HUIZEN
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 2002
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 2002
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's