Dik van der Meulen, Multatuli. Uitgave Sun, Nijmegen, 912 pag., € 45,-.
Multatuli, pseudoniem van Eduard Douwes Dekker (1820-1887), wordt 'algemeen beschouwd als de belangrijkste schrijver van het hfédertands taalgebied'. Hoe men daarover ook oordeelt, feit is dat hij altóen met zijn roman Max Havelaar, die in 1860 verscheen, blijvend naam heeft gemaakt. In een lijvige uitgave beschreef de neerlandicus Dik van der Meulen zijn leven, waarbij hij opmerkt dat Multatuli voor een generatie van onderwijzers, maar ook 'voor (andere) sociaal bewogen Nederlanders en Vlamingen' een voorbeeld was en daarbij met zijn 'Gebed voor de onwetende' ook Koningin Wilhelmina wist te ontroeren. Sinds de verschijning van Max Havelaar, waarin hij sociale misstanden in het voormalige Nederlands-Indië hekelt, is door bewonderaars en tegenstanders een kleine bibliotheek over Multatuli geschreven. Halverwege het bijna duizend pagina's tellende boek staat een tekening uit 1890 afgedrukt van Johan Braakensiek, waarop naast elkaar staan afgebeeld Douwes Dekker en Buskes Huet. Links Douwes Dekker, met jas en hoed, die met kleumende vingers aan een ruwe tafel in een Brussels zolderkamertje zijn meesterwerk schrijft, rechts Buskes Huet, naast zijn weldoorvoede hond in zijn ruime werkkamer. De teki - ning is meer dan een duiding van het werkvertrek van beiden, ze typeert ook een sociaal-politieke plaatsbepaling. Van Douwes Dekker schrijft de biograaf, dat hij stuivers moest lenen om inkt te kopen en om kolen moest bedelen voor het kacheltje op zijn kamer.
In deze lijvige en uitermate boeiende biografie blijft geen detail in het leven van Multatuli ongenoemd. Het gedetailleerde geeft soms ook wel iets vermoeiends bij het lezen. Het boek valt in drie delen uiteeri. Eerst wordt zijn jeugd beschreven, dan de Indische jaren en vervolgens de schrijversjaren. Zijn Max Havelaar noemde hij zelf geen roman maar 'een memorie van grieven'. Hij schrijft dit werk overigens op genoemde Brusselse zolderkamer in krap vier weken. De achtergrond ervan is een bestuurlijke twist, waarin hij verwikkeld raakte in Lebak, waar hij zich keerde tegen de 'herendiensten', die de bevolking voor de Indische bestuurders moest verrichten. Als een rode draad loopt ook door het boek zijn religieuze gang. Eduard groeide op in een doopsgezind gezin, in de Zaanstreek, het bolwerk van de doopsgezinden. Zijn doopsgezinde opvoeding, met een biddende moeder, wordt gedetailleerd beschreven. Eduard liet zich echter niet dopen. Later liet hij zich wel dopen in de r.-k. kerk vanwege liefde voor een r.-k. vrouw, die toch de zijne niet werd. Het getheologiseer van een
jeugdvriend verveelde hem dusdanig, dat hij bekende: 'Als door een schok had ik m'n bekomst van praatjes over Jezus Christus'. Hij belandde bij het ongeloof, hoewel hij in 'Gebed van de onwetende' het bestaan van God nog open liet. In zijn hele oeuvre ligt ook Multatuli's geestelijke levensgang verklaard. De biograaf tekent dat leven breed in alle facetten ervan, ook waar hij in zijn levenspraktijk in de ban was van geld en vrouwen. Met deze biografie heeft de auteur een aantal centimeters toegevoegd aan de meters 'Multatuli' in de bibliotheek. Als biografie mag het een hoogstandje heten. De persoon die beschreven wordt kwam helaas terecht in het ongeloof, 'tot zijn laatste snik'.
V.D.G.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 november 2002
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 november 2002
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's