Van hulp en heil...
En de HEERE zeide tot Gideon: Des volks is te veel, dat met u is, dan dat Ik de Midianieten in hun hand zou geven; opdat zich Israël niet tegen Mij beroeme, zeggende: Mijn hand heeft mij verlost. [Richt. 7 : 2]
Laat ik u eerst de situatie tekenen. Dan kijken we straks naar de man die de Heere gebruikt
Het is oogsttijd. Het goudgele koren staat op het land. De wind streelt de halmen. Als de hand van God die zijn schepping liefkoost. Maar er zijn geen boeren die op de sabbat verwonderd langs het graan kuieren en die zich er door laten onderwijzen hoe groot God is. Eerder spreekt er angst uit hun houding. Ogen die telkens naar het Zuiden dwalen. Monden die de vraag willen stellen die ze allemaal kennen: zullen ze weer komen; de Midianieten? Ook dit jaar? Ze weten nog hoe het was. Als hongerige horden sprinkhanen kwamen ze opzetten. Ze streken neer in de vlakte van Jizreël. Een spoor van verwoesting en vernieling lieten ze achter. Grijpgrage handen roofden wat met moeite en liefde was gegroeid en bijeengebracht. Allicht vloeide er bloed en rookte het vuur. Wie nog lopen kon was haastig naar de bergen getrokken. In de holen en de rotsen wachtten de groten en de kleinen met bonzende harten tot de 'midianietenplaag' voorbij was.
Schoorvoetend keerden ze terug naar hun dorpen. Langs de platgebrande huizen en de leeggestolen schuren. Met in hun ogen het verdriet om een verloren oogst; de boosheid van de onmacht; gaandeweg de jaren door ook de stille nadenkendheid; vrucht van inkeer en gebed. Knieën die gebogen worden. Harten die breken. We kennen die uitdrukking: 'vernedert u dan onder de krachtige hand Gods'. Hebt u het ooit gedaan? Nee, uw oogst werd niet geroofd. Maar was er niets anders dat u nog meedraagt? De Heere plaagt Israël niet Hij zoekt hun hart. En Hij weet dat het breken moet, wil het Hem toebehoren. Moet Hij daarom soms zo ver bij ons gaan? 'Laat zulk een dwang...'. Wie het aangaat, komt het aan de weet. Hij voelt de pijn van de hoogmoed die sterft, vindt z'n handen gevouwen en hij leert wie hij zeifis en wie God is.
Goed. Zo is de situatie. Nu de man die door de Heere gebruikt wordt. Gideon. Nooit van gehoord. Geen wonder, hij komt uit het armste ioootal van de stam Manasse. Dan toch een man vol van geloof ? Voorlopig hoor ik hem klagen: 'de Heere heeft ons verlaten en in de hand van de Midianieten gegeven'. Wel een beetje een moedige man, hoop ik? Hij durfde uit vrees voor wraak alleen in de nacht het beeld van Baal af te breken. Eigenlijk een heel gewoon mens... Net als wij. Er klimmen in Israël gebeden op naar de hemel. Wonderlijk gebeuren wanneer voor het eerst, of opnieuw na lange tijd, God weer gezocht wordt. Wat een zegen. De plichtmatige gebeden krijgen weer een adres. Ze fleuren op. God wordt (weer) God. Groot en heilig; evenwel een God van ontferming. In Israël bestormen ze de hemel. En wat doet de Heere? Hij helpt. Maar op zijn eigen wijze. U kent die psalmregel: 'leer mij hoe die zijn gelegen en waarheen g'uw treden wendt? ' Hoeveel vragen zijn er niet bij ons over de weg die de Heere gaat. Hier geeft Hij zijn overwegingen prijs, 'opdat zich Israël niet tegen Mij beroeme, zeggende: Mijn hand heeft mij verlost.' Dat zullen ze toch niet zeggen? De Heere peilt ons hart; kent het beter dan wijzelf. Daarom mogen zij die 'blode en versaagd' - bang of angstig - zijn, naar huis. Daarom mogen zij die het water op de knieën zittend dronken naar huis. Zo blijven er 300 man over. Veel te weinig. Genoeg voor wie de macht heeft.
Maar moet Gideon daar het voortouw nemen? Dan zal hij toch... Och wanneer de Heere gewone mensen, helemaal niet zo moedig, met hun vragen en aanvechtingen, hun strijd en hun zonden, vervult met zijn Heilige Geest... Plotseling waait het bericht over dat de Midianieten er aan komen. Het volgende ogenblik ijlen de boden door het land. Gideon handelt. Het geheim ligt in de Heere. 'Toen toog de Geest des Heeren Gideon aan'. Dan is er kracht en geloof. Diepe verwachting van God. Dan vreest Petrus op de Pinksterdag de joden niet die zich kort te voren aan zijn Meester vergrepen; de leiders van het volk die nu knarsetandend naar hem staan te luisteren. Dan is er in ons leven moed en liefde om in de waarheid te wandelen. Dan tellen de getallen niet. 136.000 Midianieten? En 32.000 Israelieten? 'Des volks is te veel' zegt de Heere. Niet te weinig maar veel te veel. Zo blijven er 300 over. Waarom toch? Twee gouden regels in Gods Koninkrijk komen er in openbaar. De Heere deelt zijn eer niet met een ander. Met wie zou Hij die moeten delen trouwens? Wij deden lang geleden een stap naar voren. De zonde heeft: iets vermetels; de eer van God roven? ! Jezelf verheffen en altijd onvermijdelijk gelijktijdig de Heere naar beneden trekken. Hij legt het open in ons leven. Om het hoofd te buigen en het hart te breken. En Hem de eer te geven in zijn Zoon die Hem
Kortgeleden is bij uitgeverij Boekencentrum in Zoetermeer het boek Licht op de kerk verschenen, een bundeling van de serie artikelen waarvan vandaag het laatste deel verschijnt. In 22 hoofdstukken, voorzien van gespreksvragen met het oog op doordenking in kerkenraden en gemeenten, worden wezenlijke aspecten van het kerk-zijn behandeld. Gepoogd is vanuit Gods Woord lichtte laten vallen op de kerk, en evenzeer vanuit de gereformeerde belijdenis. In de hoop met dit boek de kerk te dienen, sluiten wij deze reeks af.
RED. DE WAARHEIDSVRIEND
de eer terugbracht. Wat is een christen anders dan iemand in wiens leven God weer op zijn plaats is gekomen? Zijn plaats van eer.
En de tweede gouden regel? De Heere werkt door onze onmogelijkheid en zwakte heen. Wat moet Gideon met 300 man? God gaat zijn weg. Straks klinken de bazuinen en horen we het breken van de kruiken. De toortsen branden. Het vijandelijk leger raakt in opperste verwarring. De overwinning wordt behaald. 'Als ik zwak ben, dan ben ik machtig'. Dan is er - eindelijk - ruimte voor de Heere. Voor zijn hulp en zijn genade. En we leren de les en worden er telkens in geoefend dat God het moet doen en dat God het doet - in Zijn genade in zijn lieve Zoon - . En om het af te leren en er hier toch nooit van af te komen in het grote en dan ook in het kleine te zeggen: 'mijn hand heeft mij verlost'.
P.G.C.K.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 2003
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 2003
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's