Een muur, geen deur!
'Zo zij een muur is, wij zullen een paleis uan zilver op haar bouwen; zo zij een deur is, wij zullen haar rondom bezetten met cederen planken.' [Hooglied 8:9]
Wellicht hebt u een of meerdere broers en zusters die ouder zijn dan u. Dat kan heel prettig zijn, want misschien hebt u wel heel veel aan ze te danken. Maar dat is het niet altijd en overal. Ze kunnen ook betweterig zijn en bemoeiziek, ze kunnen jouw zelfl. ontplooiing danig in de weg staan. Dan zijn ze voor u geen lust (geweest), maar eerder een last.
In het Hooglied treffen wij twee hoofdpersonen aan. Salomo en Sulammith. Je kunt aan hun namen zien dat ze bij elkaar horen. Net als Man en Maninne (Isch en Ischa in de Hebreeuwse taal) aan het begin van de Bijbel. Salomo: die vrede geeft en Sulammith: zij die vrede ontvangt. In vers 10 van hoofdstuk 8 zinspeelt mijns inziens de bruid heel duidelijk op haar naam: toen was ik in zijn ogen als een die vrede vindt. Zij was bij haar bruidegom een Sulammith geworden, een bevredigde.
Nu, deze Sulammith had ook enkele oudere broers. Daar had het jonge zusje maar weinig plezier van. Zij bemoeiden zich met haar en vonden haar volstrekt ongeschikt om bruid van Salomo te wezen. In hoofdstuk 1 lezen we dat zij kwaad op haar waren geworden en haar het veld hadden ingestuurd om de wijngaarden te bewaken tegen wild gedierte. Op die manier hoopten zij iedere ontmoeting met haar geliefde te kunnen voorkomen. Zonder succes overigens, zo blijkt in de hoofdstukken daarna. Ook nu zijn de heren weer in druk overleg. Beter gezegd: we horen hier van het overleg dat ze enkele jaren geleden reeds met elkaar voerden. Nu is hun zusje inmiddels een zuster geworden, maar toen was ze nog een aankomend meisje, dat nog niet in de puberteit was. De broers vonden zich toen al voor haar verantwoordelijk. Wij zouden dat vreemd vinden in onze tijd.
Maar in vroeger dagen was dat heel gewoon. Let in de Bijbel maar eens op de manier waarop Laban inspraak heeft in de vraag of zijn zuster Rebekka mee mag met Abrahams knecht Eliezer. En hoe bemoeiden Simeon en Levi zich niet met het doen en laten van hun zuster Dina. In die tijd heel normaal.
Zo overleggen de broers nu met elkaar wat zij zullen doen als hun zusje zuster wordt. Als de jongens het over haar beginnen te hebben en achter haar beginnen aan te lopen. Hoe zullen wij ons dan hebben op te stellen, welke gedragslijn zullen wij ten opzichte van haar gaan volgen?
Hoe men het ook wendt of keert, het moet gezegd worden: deze bemoeibroers zetten wijs de lijnen uit. Het zal geheel van hun zuster afhangen hoe zij zich opstellen zullen. Het hangt er namelijk van af of zij is een muur of een deur. Met een muur bedoelen zij natuurlijk een vrouw die zich niet zomaar geeft aan de eerste de beste en die zich niet met elke jongen afgeeft. Nee, zij moet veroverd worden en als het ware ingenomen. Dat staat dus voor kuisheid en ingetogenheid. Dat heeft niet met preutsheid te maken (dan zou zij eerder een vesting zijn dan een muur) maar wel met voorzichtige terughoudendheid. Dat weten de broeders te waarderen. Is hun zuster een muur, dan bouwen zij op haar een zilveren paleis. Het woord dat hier met paleis vertaald is betekent eigenlijk omranding, hekwerk, sierlijst. Zij zullen dus hun zuster erom eren.
Hoe anders is echter hun gedrag als zuslief blijkt een deur te zijn. U begrijpt natuurlijk al wel wat daarmee is bedoeld. Als men in de Bommelerwaard een vrouw een deur noemt, dan is het niet best. Hier komt in de volksmond die uitdrukking nog voor, al weet ik niet of zij aan Hooglied 8 is ontsproten of los van de Schrift in zwang is gekomen. Een deur is een slet, die het met jan en alleman houdt. Zij bewaakt als losbol haar 'wijngaard' niet. Is zij zo, dan zullen de broers tijdig maatregelen nemen. Zij zullen haar met planken dichttimmeren, cederen planken, dus stevig werk. Dat namen zich dus de broers al enkele jaren geleden voor.
En wat is het nu geworden? Muur of deur? Ik ben een muur, zo horen we Sulammith zeggen. En op die muur staan nog eens torens ook. Ik laat mij niet zomaar inpakken door de eerste de beste, ik weet wat ik doe als ik mij aan Salomo geef. De broers kunnen gerust zijn en hun cederen planken thuis laten. Er is er maar een voor mij en dat is hij. Geen enkele reden is er dus om haar de voet dwars te zetten. Achter Salomo en zijn Sulammith (hij, die vrede geeft en zij die vrede ontvangt) ziet de kerk van alle eeuwen de gestalte oprijzen van Christus en Zijn bruidsgemeente. Tot in de openbaring aan Johannes toe houdt de Schrift het beeld vol: de Geest en de bruid zeggen: kom. Ook bij de profeten, in de evangeliën en bij Paulus komen we het tegen. Het gaat niet aan in het Hooglied slechts een seculier minnelied te zien. Dat is tegen het gevoelen van de gehele Schrift, de oude joodse uitleggers en de gehele kerk. Ook tegen het gevoelen van een man als Calvijn, die weliswaar geen commentaar op het Hooglied schreef, maar wel duidelijk maakte, dat het als Ps. 45 moest worden verstaan en de degens kruiste met Castellio, die slechts een letterlijke uitleg van het Hooglied voorstond. Achter Salomo en Sulammith zien we dus de gestalte van Christus en Zijn bruid, zo zeiden we.
Die bruid (en iedere ziel die tot haar behoort) moet een muur zijn, geen deur. Wat bent u? Ik hoor de profeet Jeremia klagen over het feit dat Israël
haar minnaars achterna loopt in plaats van zich te houden aan haar Maker, die haar Man is. Zij boden zelfs hoerenloon aan in plaats van dat ze het aannamen. Bij Hosea treft men dezelfde klacht aan. De kerk mag zich niet afgeven met de afgoden, met de tijd-geest, met alle wind van leer. Dit volk zal alleen wonen, zo profeteerde ooit Bileam. Dat is de roeping van de kerk en van al haar echte ledematen. Een muur te zijn, die zich alleen veroveren laat door haar wettige echtgenoot, door Jezus Christus. Er is er maar Een voor mij en dat is Hij. Dan houd je je alleen aan Hem en stel je jezelf niet open voor iedere wereldse gedachte, voor de waan van de dag, voor confessionele onverschilligheid, voor zondige begeerten, die zich opdringen.
• Geef mij en muur te zijn door mij al-leen te houden aan mijn Hoofd. Wat bent u en jij: een muur of een deur? Het zal aan uw gedrag blijken of we de cederen planken in de schuur kunnen laten of niet.
J. L. SCHREUDERS, AALST
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 2003
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 2003
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's