De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Petrus' onbegrip

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Petrus' onbegrip

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

'En Petrus, antwoordende, zei tot Jezus: Rabbi, het is goed, dat wij hier zijn en laat ons drie pbernakelen bouwen, voor U één, en voor Mozes één en voor Elia één. Want hij wist niet, wat hij zei; want zij waren zeer bevreesd.' [Markus g : 5, 6]

Hoe regeert Petrus op het gesprek tussen Jezus, Mozes en Elia, dat op de hoge berg gevoerd wordt? Hij is diep onder de indruk, evenals Jakobus en Johannes.

Want zo kennen zij Jezus niet. Zo hebben zij Hem nooit gezien. Hij was altijd zo gewoon. Eén van hen en dicht bij hen. Maar nu straalt Zijn gezicht als de zon. En Zijn kleding heeft een hemelse uitstraling. Petrus en de beide broers raken totaal in de war en worden erg bang. Dat is goed te begrijpen. Want er gebeurt nogal wat op deze hoge berg: een stukje hemelse heerlijkheid op aarde. Maar zijn wij, zondige, sterfelijke mensen daar wel op gebouwd?

Petrus is bang en uit zijn doen. En toch, hij moet weer wat zeggen: 'Rabbi, het is goed, dat wij hier zijn en laat ons drie tabernakelen (tenten) maken, voor U één, en voor Mozes één en één voor Elia'.

Wat bedoelt Petrus te zeggen? Meester, het is goed hier. Zo heel dicht bij de hemel. Ik wil graag iets voor U en de anderen doen. Tenten bouwen! Want het is koud in de nacht en warm overdag. Iemand schrijft: 'Alsof hemelse glorie, alsof Jezus met een 'verheerlijkt' lichaam, een afdakje tegen de kou nodig heeft'. Petrus weet niet wat hij zegt. En andere uitleggers zeggen: Petrus vindt het zo goed op de berg dat hij de hemel op aarde nog een tijdje wil vasthouden. Denkt hij misschien aan de belofte dat God in het midden van Zijn volk zal wonen? (Ezechiël 37). Maar zou het koninkrijk van God dan volgens Petrus in zo'n kleine ruimte opgesloten kunnen worden? Waar zal die grote schare, die niemand tellen kan, dan moeten wonen? En wat komt er zo terecht van Gods belofte: 'Zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waarop gerechtigheid woont? '

Petrus weet niet wat hij zegt. Eerst zei hij: U mag niet naar het kruis. 'Dat verhoede God, Heere' En nu wil hij direct de hemelse heerlijkheid op aarde. Maar niet via het kruis. Het kruis is niet nodig. Petrus gaat hiermee tegen God en zijn eigen redding in. Begrijpt Petrus dan niet waarom God hun dit alles laat zien? Nee. 'Want hij wist niet, wat hij zei'.

Lijken wij op Petrus? Begrijpen wij hem? Petrus heeft Jezus lief, omdat Jezus hem eerst heeft liefgehad. Petrus deed belijdenis met mond en hart: 'Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.' Hij kan en wil Jezus niet missen. Petrus heeft ook enige zelfkennis. Wat riep hij na de wonderlijke visvangst? 'Heere, ga uit van mij, want ik ben een zondig mens. En toch... Petrus acht het kruis niet nodig. Hij verzet er zich tegen met heel zijn hart.

En u en ik? Hebt u de Heere lief? Hebt u ook de liefde van de Heere wel eens zeer intens gevoeld? De hulp en de macht van de Heere wel eens wonderlijk ervaren? En welke gedachte leefde toen in u? Heere, het mag altijd wel zo blijven. Heerlijk, dat U zo dicht bij mij bent. Ik wil dit vasthouden. Ik stel u een vraag: bent u ooit diep onder de indruk geweest van de prediking van Christus, Die voor ons gekruisigd moest worden? Bent u er ooit diep door vernederd én vertroost. Er enerzijds heel klein onder geworden en anderzijds intens blij van geworden?

Of is het anders gegaan? Ervoer u plotseling of langzamerhand steeds minder van de nabijheid van de Heere? Zoals die vrouw, die tegen mij zei: Ik voelde de Heere altijd zo dicht bij mij. Maar nu, ik weet niet, hoe ik het heb. Ik zie steeds meer mijn zonde en schuld tegenover Hem. Ik wist niet dat mijn hart zo ongelovig, zo liefdeloos en hard kon zijn. Er blijft niets van mij over dan een goddeloze.

Die weg is de Heere Jezus ook met Petrus gegaan. Petrus is met zijn eigen wijsheid en vroomheid, met zijn eigen verlangens en goede voornemens totaal omgevallen. En juist de gekruiste Christus is alles voor hem geworden. Wat schrijft hij later in zijn eerste zendbrief?

'U, die gelooft is Hij dierbaar' én 'Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout'. Hebben u, jij en ik Christus ook zó nodig gekregen? Als de Christus, Die al uw en mijn zonden gedragen heeft op het hout? Als de Christus, die voor u en mij moest sterven en vervloekt worden? Is Hij zó uw Koning en uw Liefste?

Hij heeft Hem als de Koning van het kruis nog niet nodig. Lijken wij op Petrus? Petrus wil op de berg blijven. Hij wil niet met Jakobus en Johannes naar beneden; achter Christus aan, naar het kruis. Hij wil niet met Christus lijden. Begrijpt u Petrus? U hebt het soms echt goed onder een preek, aan de avondmaalstafel of in uw binnenkamer. Wanneer de Heere in Zijn heerlijkheid vol liefde heel dicht bij is, stemt u dan met Petrus in? 'Meester, het is goed, dat wij hier zijn.' Maar misschien moet u de dag daarop weer naar uw werk. Wanneer u daar voor de Heere uitkomt, wordt u vaak niet begrepen of bespot. Het is soms moeilijk om het daar vol te houden. Of je moet na zo'n heerlijke ervaring met de Heere weer terug naar die stille kamer, naar je gezin, waar grote spanningen zijn of naar de gemeente, waar men hard en liefdeloos met elkaar omgaat.

U kunt het soms niet meer aan. Het wordt u te veel. U komt wijsheid, liefde, kracht en geduld tekort. U zou het liefst in de kerk, aan de avondmaalstafel of in uw binnenkamer willen blijven. Maar de Vader en Christus roepen u om Hem te volgen. De berg af. Het volle leven met alle zonden, zorgen en spanningen weer in! Om daar uw kruis achter Christus aan te dragen. Misschien wordt u echter zo gekruisigd in uw eigen ik, in uw diepste verlangens, in uw eigen wijsheid en kracht, dat u denkt: dit hoeft voor mij niet langer. Ik kan het niet aan en wil deze weg niet gaan. 'Meester, het is goed, dat wij hier zijn.'

Het komt ook wel eens voor dat kinderen van God bijna sterven. En het was goed. U mocht iets ervaren van de hemelse heerlijkheid en blijdschap, een voorproefje. U wilde ook wel sterven. Maar u moest weer terug. De harde werkelijkheid weer in. Weer die strijd tegen uw zonden, tegen die chronische ziekte, of tegen de eenzaamheid. U moest 'de berg weer af'. U wilde het eigenlijk niet. Uw gedachte was ook: 'Het is goed, dat wij hier zijn'. Maar de Heere zei het opnieuw: 'Zo wie achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij'.

Wie roemt echter in hét kruis en draagt dagelijks zijn kruis vrolijk achter Christus aan, als de Geest van Christus ons er niet gewillig toe maakt? Niemand. Alleen de Geest leert ons dit. Hij onderwijst er ons in dat de kracht van Christus juist in onze zwakheid wordt volbracht.

Hebben u en ik dat ontdekt en geleerd? Ik volg de gekruiste Christus alleen door de genade van Zijn Geest: . De Heere is getrouw. Hij trekt, zodat wij Hem nalopen. Zijn goedheid en onverdiende liefde kennen geen gren-; zen. Hij zal Petrus en hen die dwalen, brengen in het rechte spoor. Door zijn geduldig onderwijs! Zijn u en ik om dat onderwijs verlegen? Hij maakt ons 'leerzaam', zei Calvijn al. 'Wie Hem need'rig valt te voet, zal van Hem Zijn wegen leren.'

P. H. van Trigt, Ede

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 maart 2004

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Petrus' onbegrip

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 maart 2004

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's