Vrijmoedig!
'Geef Uu> dienstknechten ... met alle vrijmoedigheid Uw woord te spreken'. 'Ze spraken het Woord Gods met vrijmoedigheid'. Handelingen 4: 29 en 31
In Handelingen 4 leren we wat het meest kenmerkende is van hen die Jezus leerden volgen. Na de genezing van de verlamde man bij een van de deuren van de tempel zijn Petrus en Johannes aangehouden. Ze worden voorgeleid om te worden verhoord. Niet iedereen mag zich zomaar tot het volk richten in de tempel. Helemaal al niet in de Naam van die Jezus.
Het verhoor levert weinig op. Het gaat inderdaad over Jezus. Dat mag niet meer. Scherp worden ze bedreigd. Maar Petrus en Johannes zijn vastbesloten om God meer gehoorzaam te zijn dan hun leiders. Die waren het volk immers al voorgegaan in het doden van hun Meester. In woede om hun openlijk uitgesproken verzet, maar machteloos omdat het volk op de hand van de apostelen is, laat het Sanhedrin hen gaan.
Terug in de kring van de discipelen vertellen Johannes en Petrus wat er is gebeurd. Ze verkondigen het, zo vertalen de statenvertalers. Hun verhaal onderstreept blijkbaar hun geloof dat God Zelf hen had bijgestaan. Vandaar hun moed tijdens het verhoor. Het leidt de gemeente tot gebed.
Een biddende gemeenschap. Dat typeert altijd weer Christus' kerk. Niet actie of geredetwist, maar gebed. Wat bidden ze? Eerst aanbidden ze God en belijden ze wat ze van Hem geloven. Zojuist zijn twee van hen in aanraking geweest met machthebbers. Ze werden zeer bedreigd. In hun gebed belijden ze nu dat God hun Gebieder is. Despotès, staat er. Soevereine Heer, U hebt alles gemaakt, hemel, zee en aarde, en alles wat daarin woont. Wij zijn Uw slaven.
Hier bidden mensen die zich door God laten gebieden. Zo onverschrokken als ze voor de rechtbank waren, zo nederig buigen ze voor God.
Ze belijden ook dat Hij spreekt. Hij treedt met Zijn schepselen in gemeenschap door tót hen en mét hen te spreken. Vanouds deed Hij dat door Zijn profeten. David wordt hier geciteerd, uit Psalm 2. Dat woord laat God in vervulling gaan, ook nu. Zijn Woord is dus wel erg vast. Daarom geeft het in alle tijden houvast. Toen, tegenover die dreigende leiders. Ook vandaag, te midden van de kerkelijke verwarring. Daardoor leren de gelovigen Gods weg. Hoe moeilijk en zwaar die ook is. Het is niet ondenkbaar dat de woorden van de psalm in de gedachten waren van Petrus en Johannes, toen ze voor het Sanhedrin stonden.
Het is ongelooflijk hoeveel macht zich tegen Jezus aaneensluit. De staatsmacht van Herodes en Pilatus, de geestelijke macht van de Schriftgeleerden, en verder de heidenen (Romeinen) en de volken of stammen van Israël. Alles tegen Jezus en Zijn volgelingen. Tegen die samengebalde macht kunnen kleine discipelen het wel vergeten. Nee, dus! Want doordat God spreekt, weten ze dat al die machten alleen maar doen wat God tevoren, in Zijn raad al had bepaald. De machten voeren uit wat God besluit. God schept, Hij spreekt en Hij besluit!
Na deze belijdenis komen ze tot hun beden. Drie dingen vragen ze. Niet wat wij verwachten. Ze bidden niet om onheil voor hun belagers, maar alleen of God de dreiging wil gedenken.
Daarmee geven ze die over in de handen van God. Hij weet wat Hij zal doen. Zeker zal Hij over hen waken.
Vooral vragen ze grote vrijmoedigheid om het Woord te spreken. Wat er ook gebeurt, hoeveel dreiging ook van de machten, het Woord van God moet voort! Niets mag het tegenhouden. Omdat het Jezus Christus bekendmaakt. Hij verlost van de machten.
Zijn Naam is de enige waardoor mensen worden bevrijd (vers 12). Hóe vrij, dat wisten ze pas goed na Zijn opstanding. Daar zijn ze zo vol van, dat schroom of bangheid hen niet meer belemmeren. Maar die vrijmoedigheid is een gave. Heere, geef ons vrijmoedigheid, telkens weer opnieuw. Want het Woord mag niet in zijn loop worden gestuit.
Zelfs bidden ze ten slotte of de Heere dat Woord wil bevestigen door tekenen en wonderen.
Het is niet gering waarom ze bidden. Ze zijn al even vrijmoedig in het bidden als in het verkondigen van Jezus. God willigt hun beden in. Hun vertrouwen in de grootheid en de kracht van God, beweegt God hen te gedenken.
Laten we daar vandaag naar uitzien. Want God weet wat Zijn gemeente nodig heeft. Zijn Geest vervult de Zijnen met een diep gevoel van kleinheid en afhankelijkheid. Allemaal geredde zondaars die zonder Hem tot niets in staat zijn. Heere, Gebieder, gedenk ons! Kom, Schepper, Geest! Vernieuw Uw kerk. Verhinder dat we in onze hoekjes wegkruipen, in verdediging naar allen die ons belagen. Laat geen verlammende bedreiging of moedeloosheid ons beheersen. Ja, daar staan we open voor. Onze zonden, ook de kerkelijke en de ambtelijke, klagen ons aan. Ja, Heere, wij zijn het niet waardig. Maar wat zult U dan doen met Uw grote en heerlijke Naam?
Op dat afhankelijke gebed antwoordt de Heere. Ze werden allen opnieuw vervuld met de Heilige Geest, en spraken het Woord Gods met vrijmoedigheid. Dat typeert Christus' gemeente. Toen en nu. Daar en hier. En met ogen vol geloof zien de volgelingen vele tekenen en wonderen onder het volk. Toen en nu! Lof zij de Vader, en de Zoon en de Heilige Geest!
J. van Oostende, Scherpenzeel
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juni 2004
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juni 2004
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's