Liefde tot elkaar
'Dit is Mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijkerwijs Ik u liefgehad heb.' [Johannes 15:12]
Bovenstaande woorden zijn ontleend aan een gedeelte dat tot de zogenoemde afscheidsgesprekken van de Heere Jezus hoort. Er worden dingen gezegd die een onuitwisbare indruk op Johannes hebben gemaakt. U merkt dat aan de manier waarop hij het weergeeft. Ik denk dat dat ook wel begrijpelijk is. Een laatste gesprek, een laatste woord van iemand die je lief is, vergeet je niet zo gauw. Dat blijft ergens haken. Johannes weet het nog precies.
Jezus was begonnen met het beeld van de wijnstok. Daarmee had Hij iets willen duidelijk maken over de band tussen Hem en zijn discipelen. Ik, zo had Hij gezegd, ben de Wijnstok, en jullie zijn de ranken. Het klinkt Johannes nog na in z'n oren: zoals een rank van zichzelf geen vrucht kan dragen, zo ook jullie niet, wanneer je in Mij niet blijft. Verbondenheid met Mij, zo had Hij uitgelegd, is een onvoorwaardelijke voorwaarde om vrucht te dragen tot eer van God de Vader.
Een van die vruchten is de liefde, vooral ook liefde tot elkaar. Het doelt, dat zal u duidelijk zijn, op de onderlinge liefde van de discipelen of wanneer we de kring wat groter trekken: de onderlinge liefde in de gemeente. Dit is Mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijk Ik u heb liefgehad!
Een heel indringend en duidelijk woord. Misschien vindt u het ook wel een wat merkwaardig woord, juist vanwege dat gebod. Is liefde met het menszijn dan niet gegeven? Is het niet een aangeboren iets? Is het, zoals we tegenwoordig zeggen niet met de genen gegeven, behalve dan dat het ontwikkeld moet worden? Ik denk het niet. Kijk maar om u heen. Dagelijks komen wij er achter dat het niet vanzelfsprekend is. Vandaar dit gebod om ons er telkens aan te herinneren elkaar lief te hebben. Een geen eenvoudige opgave.
Want laten we eerlijk zijn, als het over liefde gaat, overheerst bij ons al gauw de gedachte dat er in de ander iets moet zijn waarom ik hem liefheb. De oude Griekse wijsgeer Aristoteles had het er al over dat niemand geliefd kan worden die die liefde niet waard is. Dat komt dus simpel weg hierop neer dat ik een ander alleen maar lief kan hebben als ik wat in die ander zie en aan hem heb. Liefde, zo zeggen we dan, kan niet van één kant komen.
Wanneer de Heere God er nu ook zo over gedacht zou hebben, zou van echte liefde nooit sprake meer zijn geweest. Want Hij - en dat is het wonderlijke van het Evangelie - Hij ziet iets in mensen die Zijn liefde helemaal niet waard zijn. Daar staat de Bijbel vol van. Wanneer Adam en Eva in het paradijs God niet liefhebben en Hem ongehoorzaam zijn, Iaat God hen ondanks hun ongehoorzaamheid niet vallen. Nee, dan is Hij degene die het initiatief neemt en hen weer opzoekt. En Hij zegt dat niet alleen, maar toont het ook. Hij zendt Zijn Zoon: Zijn enig geliefde Zoon. Menselijk gesproken een ondenkbare zaak. Wie geeft nu z'n enig geliefde Zoon en dat voor een wereld verloren in schuld. En tóch doet Hij dat om u en mij te redden. Willen we daarom weten wat liefde is, we komen uit bij God en bij Zijn Zoon Jezus Christus. Naar Hem verwijzen ons deze woorden uit Johannes 15 allereerst.
Ik let dan vooral ook op het slot: gelijk of zoals Ik u heb liefgehad. Daar zit zowel een redengevende als een vergelijkende betekenis in. Aan de ene kant geeft het de maatstaf voor de onderlinge liefde van de discipelen aan en aan de andere kant geeft het ook de bron aan waaruit de discipelen mogen putten.
Ik begin met het laatste: Jezus' liefde als bron. De opdracht elkaar lief te hebben vindt haar oorsprong in de liefde van Jezus zelf. Hij gaf Zijn leven voor zondige mensen. Hij wilde voor hen het Lam van God zijn.
Niemand, zo lees ik in vers 13, heeft meerder liefde dan deze dat iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden. Ik raak er altijd weer van onder de indruk wanneer ik deze woorden zie staan op het graf van een nog jonge Canadese soldaat. Hij gaf met vele anderen zijn leven voor onze vrijheid. In een nog veel sterkere mate geldt dat voor Jezus. Hij gaf zijn leven om ons in de vrijheid te kunnen stellen. Hij zocht nooit zichzelf, maar altijd de ander, u en mij, zelfs tot op het kruis. Hij bidt nog om vergeving voor zijn vijanden!
Dat is een liefde die ons denken overstijgt. Een liefde die wij niet kunnen invoegen en inpassen in onze begrippen en voorstellingen, omdat wij haar altijd weer afhankelijk willen maken van iets in óns. Maar dan is liefde geen echte liefde meer. Alleen waar we onvoorwaardelijk van Gods liefde hebben leren leven, zullen we ook de ander in die liefde op dezelfde wijze willen laten delen. Dan hebben we dat niet tan onszelf, maar van Hem die ons hart en leven met Zijn liefde heeft vervuld.
Dan begrijpen we ook dat Zijn liefde niet slechts de bron, maar ook de maat is waarmee wij de ander liefhebben. Dat betekent heel eenvoudig dat we niet slechts mensen liefhebben in wie wij wat zien en aan wie wij wat hebben, maar ook mensen liefhebben in wie we niet wat zien en aan wie we
niet wat hebben, tot zelfs onze vijanden toe. Dan komt ook onze liefde te staan in het teken van het offer. Nee, van mezelf breng ik daar niets van terecht, het kan alleen maar vanuit de bron: Jezus Christus. Hij die Zijn leven voor mij gaf! Daarom kom ik altijd weer bij Hem uit.
Zo komen deze woorden tot ons. Niet om ze slechts te lezen en aan te horen, maar er naar te handelen. Want zo zullen ze u en mij tot zegen zijn. God gaf in Jezus Christus Zijn liefde aan ons. Aan ons de vraag: hoe gaan we daarmee om? Wie van Zijn liefde heeft leren leven, zal ook de ander laten leven door Zijn liefde.
J. W. Goossen, Vriezenveen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 september 2004
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 september 2004
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's