Blijven bidden, niet vertragen
HET GEBED [SLOT]
We moeten onderscheiden tussen gebeden, waarin we een beroep kunnen doen op de beloften van God en gebeden, waarin we dat niet kunnen doen. Een belofte van God in de Heilige Schrift voor iets wat we bidden, geeft grond voor de verhoring van ons gebed. Dan net te doen alsof het ook wel eens niet in vervulling zou gaan, zou God-onterend zijn. De tollenaar bidt niet: Indien Gij wilt, Gij kunt mij, de zondaar, genadig zijn. De moordenaar aan het kruis bidt niet: Indien Gij wilt, Gij kunt mij gedenken.
Voor het bewijzen van genade aan berouwvolle zondaren staan beloften in de Bijbel. Ze geven ons vrijmoedigheid om tot de troon der genade te gaan. En we horen de tollenaar en de moordenaar dan ook bidden: 'O God, wees mij zondaar genadig'. 'Heere, gedenk mijner'.
Daniël doet een beroep op de het verbond van God, als hij de situatie van zijn volk voor Gods aangezicht brengt: 'O Heere, hoor! o Heere, vergeef! o Heere, merk op en doe het, vertraag het niet! Om Uws Zelfs wil, o mijn God! Want Uw stad, en Uw volk is naar Uw Naam genoemd.' (Dan. 9:19).
De grens van het gebed
Tegelijkertijd komen we dan ook bij een grens. Als er geen belofte voor gegeven is in de Heilige Schrift, mogen we God het niet afdwingen. We horen de melaatse daarom ook bidden: 'Heere, indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen'. Hij erkende Gods macht en boog voor Gods wil. Er staat geen belofte in de Bijbel dat we als zieke ook zeker herstellen zullen op het gebed. We moeten dat in de hand des Heeren overgeven: Uw wil geschiede! We mogen dus onze begeerten in alles met dankzegging bekendmaken bij God, maar het moeten wel eerlijke begeerten zijn, die niet in strijd zijn met Gods Woord of Gods geopenbaarde wil. Die grens besnoeit onze begeerten. We lezen daarom in 1 Johannes 5:14 ook over het bidden naar Zijn wil. En dan moeten we niet denken aan wat God van plan is te doen, maar aan wat God ons in Zijn Woord geboden heeft. We moeten Zijn Woord gehoorzamen en Zijn geboden betrachten. We mogen daar ook in onze gebeden niet tegen in gaan. Mozes bad of hij alsnog het beloofde land in mocht. Hij bad daar duidelijk tegen de aan hem geopenbaarde wil van God in. Hij mocht er niet meer over spreken. Paulus bad of God de scherpe doorn in zijn vlees wilde wegnemen. Hij wist niet of het Gods wil was of niet. De Heere maakte het hem echter wel duidelijk en toen mocht hij er ook niet meer over spreken in het gebed.
Nog één grens, zelfs in onze voorbede. We worden weliswaar opgeroepen voor alle mensen te bidden, zelfs voor onze vijanden. Er is echter één uitzondering: we mogen niet bidden voor hen die tegen de Heilige Geest zondigen (1 Joh. 5:16,17). Dan wordt zelfs de voorbede begrensd. Overigens geldt dat wij bij persoonlijke beledigingen en vervolgingen zelfs voor onze vijanden behoren te bidden.
De afwijzing van het gebed
We spreken in dat verband van onverhoorde gebeden. Dat zijn gebeden die wel (aan)gehoord zijn door God, maar die afgewezen zijn. In absolute zin zijn er geen niet-gehoorde gebeden. God hoort alles. En een afgewezen gebed kan in bredere zin 'verhoring' worden genoemd, als men de afwijzing ook als een hoor-actie van God opvat. Het 'nee' is ook een antwoord. In het 'nee' van God kan meer genade gevonden worden dan in het 'ja' van God.
De zogenaamde 'onverhoorde' gebeden dragen een uiteenlopend karakter:
- Er zijn gebeden die afgewezen worden, omdat de bidder zijn verantwoordelijkheid niet verstond. We mogen het bidden niet losweken van het werken. We worden opgeroepen te vertrouwen en maar ook om verantwoordelijkheid te dragen. In de Heilige Schrift is er volstrekte eenheid tussen waken en bidden, strijden en verwachten, werken en rusten.
- De gebeden waarin het eigen belang of groepsbelang overheersend is en daarmee Gods Naam wordt onteerd, worden afgewezen. (Ik heb in dat verband moeten denken aan het gebed om goud te winnen tijdens de Olympische Spelen.)
- Een daad van ongehoorzaamheid of wantrouwen jegens God kan de gebedsverhoring belemmeren. Het kan zelfs zo ernstig zijn dat God het kwalijk bidden noemt en Zich in Zijn toorn van hem of haar of van de gemeente afkeert.
- Sommige gelovige gebeden worden afgewezen, omdat hun vervulling zou ingaan tegen Gods heilsplan. Mozes bad om Gods aangezicht te mogen zien, maar dan zou hij het niet overleefd hebben. Ook in dit verband denk ik aan het gebed van Paulus om bevrijd te worden van de scherpe doorn in het vlees. Op een andere wijze dan wij denken worden deze gebeden verhoord.
De verhoring van het gebed
Onder 'verhoorde' gebeden worden in de regel verstaan de gebeden die God in beamende zin inwilligt.
We kunnen God door ons gebed niet aan ons onderwerpen - zoals heidense oefenaars denken - en Hem overhalen om iets te schenken wat Hij besloten had ons te onthouden. Gods raad wordt niet veranderd. En toch is het gebed het middel waardoor verhoring komt (Filipp. 1:9). God gebruikt de gebeden als schakels in Zijn raad. Er gaat dus toch werking vanuit. Als je als kind met God omgaat, dan zeg je niet:' Ik hoef niet te bidden, want God weet toch alles al. Alles is toch al besloten.' Dat is wel waar, er is geen speld tussen te krijgen, maar een gelovige gaat met God om als een kind met zijn ouders. En een kind maakt geen gebruik van logische redeneringen, van systemen en schema's. Een kind kan het niet nalaten er met vader of moeder over te spreken. Dat komt vanwege de hartelijke band met elkaar. Zo ook een kind van God.
We horen het Christus immers zeggen na het vertellen van de gelijkenis van de onrechtvaardige rechter: 'zal God dan geen recht doeri degenen die dag en nacht tot Hem roepen?' We mogen God niet voorschrijven op welke tijd, plaats en wijze Hij onze gebeden zal verhoren: Zijn wil geschiede. De verhoring valt ons echter ten deel in de weg van volharding door veel strijd, verzoekingen en beproevingen heen. Zo beleven we dat. Hij wacht wel eens met de verhoring om ons des te meer aan Zich te verbinden. Ook kunnen de motieven van ons bidden daardoor in de smeltkroes geworpen en op den duur gezuiverd worden. We krijgen langzamerhand meer inzicht in de noodzaak en overbodigheid van wat we bidden.
De uitwerking van het gebed
Wat werkt het gebed uit?
De verandering kan God Zelf betreffen. Hij is ten diepste onveranderlijk, maar niet star en onbewogen. Er kan zich wel een verandering in Gods gezindheid voordoen. We denken aan Gods plan om Israël te verdelgen vanwege ongehoorzaamheid. Maar Mozes gaat in gebed tot God en doet een beroep op Gods trouw en op Gods Naam en het berouwt God. Gods toorn wordt afgewend. God laat Zich verbidden. De omslag kan zich ook voltrekken in ons eigen leven. Terwijl we worstelen en vragen, kan de opstandigheid plaats maken bijvoorbeeld voor overgave in de hand van God. In plaats van onrust komt er vrede in het hart. We merken daar ook zelfs iets van op in de worsteling van Jezus in Gethsémané.
Het gebed kan ook verandering in de omstandigheden brengen. Koning Hizkia spreidde de dreigbrieven van Rabsaké voor het aangezicht van de HEERE neer in de tempel. En het antwoord was dat de Assyriërs door God Zelf verslagen werden. Zo merken we ook dat Petrus en Johannes op het gebed bevrijd werden uit de gevangenis. De gebeden van de gelovigen hebben de kerk- en wereldgeschiedenis beïnvloed. Denk aan het gebed van de kinderloze Hanna. Haar zoon zalft David tot koning en legt daarmee de grondslag van het Rijk van de grote Davidszoon, Die tot in eeuwigheid zal regeren. Laat ons daarom blijven bidden en niet vertragen!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 maart 2005
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 maart 2005
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's