De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Wilde dieren in het paradijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wilde dieren in het paradijs

BIJBELTEKST BEGREPEN

4 minuten leestijd

God heeft de hemel en de aarde goed geschapen. Dat geloven we omdat Gods eigen Woord ons dat van meet af aan verzekert. Hoe passen wilde dieren daarin?

Een aantal keren lezen we in Genesis 1 dat God zag dat het goed was. Aan het einde van dat hoofdstuk staat zelfs dat God alles zag wat Hij gemaakt had en dat het zeer goed was. Als God zegt dat het goed is, dan moet het ook goed zijn. Hij zegt het immers. Hoe moet in dat licht Genesis 1:24-25 worden begrepen? In deze verzen gaat het over de zesde scheppingsdag, waarop God de (land)dieren (en de mens) heeft geschapen. Het gaat hier specifiek over de zinsnede in vers 25: 'En God maakte het wild gedierte der aarde naar zijn aard ...' Hoe moeten en mogen we deze woorden verstaan? Wilde dieren zijn toch dieren die andere dieren doden en opeten? Hoe rijmt dit met het feit dat God alles goed en volmaakt geschapen heeft? Bovendien, als in Jesaja 11 een beeld wordt geschetst van de nieuwe aarde, dan is daar ook geen sprake meer van dieren die elkaar naar het leven staan.

Drie soorten
Het is goed om zorgvuldig naar deze verzen te luisteren. De verzen 24 en 25 laten ons allereerst zien dat de landdieren in drie categorieƫn verdeeld kunnen worden, namelijk: vee, kruipend gedierte en wild gedierte. Een aantal commentaren wijst erop dat de volgorde waarin de dieren geschapen zijn bepaald wordt door de betekenis die de verschillende dieren voor de mens hebben. Nuttig (het vee), onnuttig (kruipende dieren) en schadelijk (wilde dieren). Ik vraag me echter af of je zulke kwalificaties van de goed geschapen dieren kunt geven; Genesis 1 komt voor Genesis 3.
Onder het vee mogen we verstaan de tamme en viervoetige dieren. Kruipend gedierte zijn die dieren die over de aarde kruipen. Maar wat zijn nu precies de wilde dieren? Aan welke dieren kunnen en mogen we denken en wat maakt dat deze dieren wilde dieren genoemd worden? Commentaren zwijgen veelal op dit punt.

In het wild
Wat zijn wilde dieren? We zijn geneigd te kijken vanuit en na Genesis 3. Dat kan ook moeilijk anders, want we leven na de zondeval. Bij wilde dieren denken we dus aan dieren die voor elkaar en voor de mens een bedreiging vormen. Dat is dan ook wat we om ons heen zien gebeuren tussen dieren onderling. En daarom zijn we ook meer dan blij dat bepaalde dieren achter slot en grendel zitten in de dierentuin. Maar nogmaals, dit is de situatie van na de zondeval.
Is het niet heel goed denkbaar dat de wilde dieren uit Genesis 1 (!) die dieren zijn, die in het wild rondlopen? Het wilde is dan niet zozeer gelegen in het feit dat ze elkaar doden of verscheuren, maar veelmeer dat ze in het wild leven. Genesis 1:30 vermeldt namelijk expliciet dat God aan al (!) het gedierte der aarde het groene kruid tot voedsel gegeven heeft. Ten slotte wordt in Jesaja 11 het vrederijk van de Messias zo geschilderd dat ook de dieren er een plek in hebben. Het opvallende is daar dat van de leeuw (bij uitstek een wild dier) gezegd wordt dat hij stro eet als een os (vs. 7). We weten wel dat we bij zulke passages voorzichtig moeten zijn in directe letterlijke toepassingen, maar mogen we niet zeggen dat dit gedeelte iets weerspiegelt van hoe het was (Gen. 1) en hoe het zal zijn (nieuwe aarde)?
De schepping zucht. De schepselen zuchten ook. Dat zien en horen we om ons heen. Ook de dierenwereld zucht onder de gebrokenheid die er gekomen is door onze zonde. Zo gezien is dat wat onder (wilde) dieren gebeurt een felle aanklacht aan ons adres.
Maar dit alles - schrijft Paulus in Romeinen 8 - is een zuchten als in barensnood. De verlossing moet nog komen en komt ook. Als Hij terugkomt! Zo staan er in Openbaring 4 zelfs dieren rondom de troon van God. En meer nog: zij zijn rusteloos bezig om Hem Die op de troon zit te aanbidden en te loven!

'En God zeide: De aarde brenge levende zielen voort naar haar aard, vee en kruipend en wild gedierte der aarde naar zijn aard. En het was alzo. En God maakte het wild gedierte naar zijn aard ...' (Gen. 1:24-25)

Vragen voor de rubriek 'Bijbeltekst begrepen' kunnen worden ingestuurd naar de redactie (adres zie colofon op pag. 13) of gemaild naar geref.bond@tiscali.nl.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 mei 2007

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Wilde dieren in het paradijs

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 mei 2007

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's