De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Geloofsopvoeding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geloofsopvoeding

8 minuten leestijd

Catechisaties en vormen van kerkelijk jeugdwerk zijn overal weer van start gegaan. Vooral zullen catechese-commissies en jeugdraden zich bezonnen hebben op inhoud en vormgeving van deze belangrijke activiteiten binnen de gemeenten. Onder ons leeft intussen breed het besef dat je niet straffeloos maar jaar in jaar uit alles bij het oude kunt laten, zonder rekening te houden met de snelle veranderingen in de samenleving. Niet dat die veranderingen allemaal positief zijn, maar ze zijn er wel. In een drietal artikelen in het weekblad De Reformatie heeft dr. Pieter Vos (lector morele vorming aan de Gereformeerde Hogeschool te Zwolle) uitvoerig stilgestaan bij het thema 'geloofsopvoeding', onder het opschrift De vanzelfsprekendheid voorbij. Hij signaleert een veranderende houding tussen jongeren en ouders.
Daarnaast constateert hij ontwikkelingen in de leefwereld van jongeren, die ervoor zorgen dat ze een eigen leefruimte creëren die zich grotendeels onttrekt aan het zicht van opvoeders. Kerk, gezin en school zijn werelden geworden die niet meer vanzelfsprekend bij elkaar aansluiten.
Vos stelt dat jongeren hulp en begeleiding nodig hebben in hun 'identiteitsconstructie en geloofsontwikkeling'. 'Ze zoeken naar identiteit, bevestiging en authenticiteit. De identiteitsconstructie vindt vooral plaats in relatie tot de zelfwereld, de wereld waarin het oordeel en de waardering van leeftijdsgenoten een grote rol speelt. Dit is een kwetsbare wereld. Jongeren zijn vaak onzeker en hebben juist de steun van volwassenen nodig', aldus dr. Vos.
Het zijn nog altijd de ouders die als eerste en meest invloedrijke opvoeders een sleutelpositie hebben. Dat heeft alles te maken met de biologische verwantschap en de bijbehorende loyaliteit tussen ouders en kinderen. Jongeren blijken voor hun vragen, bij problemen en bij de keuzes die ze moeten maken, nog altijd bij voorkeur naar hun ouders te gaan. Dan komt het er wel op aan dat de ouders er ook echt voor ze zijn. Het is dan ook een valkuil wanneer ouders op grond van grote zelfstandigheid van hun kinderen denken dat ze het zonder hen wel redden. Niets is minder waar. Jongeren hebben behoefte aan richting, aan perspectief en vooral ook aan waardering. Het is belangrijk dat ouders hun trots uitspreken over hun kinderen. En tegelijk moeten ouders ervoor waken dat ze hun kinderen niet beoordelen en waarderen op basis van prestaties. Wat jongeren nodig hebben is dat ouders een eindje met ze meelopen, met respect voor hun zelfstandigheid, maar in het besef dat de bijbehorende volwassenheid nog een eind weg is.
Vos stelt dat bij geloofsopvoeding gedacht moet worden vanuit de jongere zelf. Hij bedoelt daar twee dingen mee. We moeten de zelfwereld waarbinnen de jongere zijn eigen identiteit construeert serieus nemen. De jongere verbindt het geloof sterk met de zoektocht naar zijn eigen identiteit. Om dus op zijn geloofsontwikkeling enige invloed te hebben, zullen we bij zijn wereld moeten aansluiten. Aan de andere kant, aldus dr. Vos, hebben jongeren behoefte aan richting, aan leiding door ouderen hen geboden. Ze willen meegenomen worden in een wereld die ze nog niet kennen en die groter is dan hun eigen zelfwereld. Als we deze gedachtegang toepassen op de geloofsopvoeding, dan komt dr. Vos tot de volgende conclusies:

Dat het christelijk geloof ook een traditie heeft en verbonden is met het institutionele is voor veel jongeren wezensvreemd. De leer en de kerkelijke traditie is als het ware de hoog-cultuur. Voor veel jongeren is de kerk een kathedraal van het verleden waarin ze de weg niet kennen. AIs ze geluk hebben, treffen ze wel een goede catecheet of jongerenwerker, maar de aansluiting met de kerk als geheel wordt vaak gemist als de boodschap niet goed verpakt wordt. En dat zullen we serieus moeten nemen. De relevantie van wat in catechese en godsdienstonderwijs gebeurt, wordt beoordeeld met criteria die aan hun zelfwereld ontleend zijn: worden ze aangesproken in hun eigen leefwereld? Vinden ze er iets wat hen helpt in hun identiteitsontwikkeling? Valt er wat te beleven? Is wat hier gebeurt echt en authentiek?
De kerk is in de beleving van jongeren bovendien een voorlopige verblijfplaats, waaraan men zich nog niet of misschien wel nooit definitief aan bindt. Jongeren willen niet ingekapseld worden in een gereformeerde subcultuur en de bijbehorende gedragspatronen. Van belang is ook of de kerk, de kerkdienst en de catechisatie plaatsen zijn waar ze vrienden mee naar toe kunnen nemen die niet-christelijk zijn. Jongeren staan immers meer dan voorheen open voor religie. Dat vereist een open klimaat in de kerk, waar ook zoekers welkom zijn en serieus genomen worden. De kerk zou zichzelf moeten afvragen of ze een plaats is waar vragen gesteld kunnen worden, zonder dat ze meteen van een sluitend antwoord worden voorzien. In 'open diensten' valt mij op dat er veel nadruk ligt op bekering, op de waarheid van het christelijk geloof, uitgedrukt in prachtige oneliners en heldere statements. Dit lijkt tegemoet te komen aan de leefwereld van de jongere en de zoektocht van buitenstaanders, maar de antwoorden zijn soms gewoon te simplistisch. Slechts een deel van het publiek wordt ermee bereikt; de meer intellectueel ingestelde jongere zal er niet tevreden mee zijn. Kortom, de kerk moet een open ontmoetingsruimte zijn voor verschillende typen jongeren. De kerk kan wat mij betreft niet.fris en jeugdig genoeg zijn.

Een legitieme vraag is: moeten we binnen de kerkelijke gemeente de jongeren wel zo ver tegemoet komen wat betreft hun leefwereld?
Is dit wel verantwoord of haalbaar binnen de ons beschikbare kaders? Ik weet uit ervaring hoe ingewikkeld het is om inderdaad de verschillende typen jongeren in een gemeente te bereiken en vast te houden. Toch moet er ons alles aan gelegen zijn uiterste pogingen in te zetten om alle gedoopte jongeren te interesseren voor het evangelie. Maar, aldus dr. Vos, aansluiting zoeken bij jongeren en hun leefwereld is niet het enige. Jongeren verwachten ook richting en structuur. Jongeren verwachten hulp bij de al genoemde identiteitsontwikkeling en de taal die vanuit het geloof daarop van toepassing kan zijn.
Op de vraag wie ik ten diepste ben, heeft het christelijk geloof meer te bieden dan 'dat God je aanvaardt zoals je bent' of dat je 'er mag zijn'. Dit is zelfs een vrij naïef spreken dat zich naadloos voegt naar de moderne zelfontplooiingsidee. Veel diepgang is er nog niet mee bereikt. Die ligt christelijk gezien in begrippen als zonde en genade, jezelf verliezen en deelnemen aan het lijden van Christus . Het probleem is echter dat deze en andere woorden hun zeggingskracht hebben verloren en een actualisatie nodig hebben. Gebeurt dit niet, dan blijven de begrippen van de klassiek-gereformeerde geloofstaal voor jongeren een ver-van-hun-bed-show of worden deze woorden inderdaad geduid in termen van acceptatie en 'er mogen zijn'. Waar het op aan komt, is dat jogneren stapje voor stapje het besef krijgen van de diepere betekenis van woorden als zonde, genade en het Koninkrijk van God. Ze kunnen leren hoe bevrijdend en helend dit geloof is in een meervoudig en gefragmenteerd bestaan. Ook moeten ze leren wat het betekent om deel uit te maken van een gemeenschap, die bestaat uit mensen die je zelf niet hebt uitnezocht. Dan moet die gemeenschap natuurlijk wel zichtbaar zijn voor jongeren.
De kerk moet dus ook kritisch durven zijn ten opzichte van de cultuur, inclusief de jeugdcultuur. Dat betreft bijvoorbeeld ook de eenzijdige manier waarop met emoties en beleving wordt omgegaan. Er is een tendens om een vrij smal register van gevoelens te bespelen. Gereformeerden weten ook van de risico's van een concentratie op het hart. Ze weten van de woestijnervaring waarin God ver weg kan zijn. Ze hebben besef van gebrokenheid, kwaad en zonde, van situaties waarin geloven pijn doet. Ik denk dat het belangrijk is ook deze elementen over te dragen aan jongeren.

Jongeren die opgroeien in wat we noemen een emotiecultuur, hebben de breedte en de diepte nodig van een bijbels-gereformeerd evenwicht. Niet alles speelt zich af in het gevoel van een mens. De emoties hebben normgeving nodig, verankering in het vaste kader van Gods verbond en woorden. Ik sluit af met de slotalinea van het hier geciteerde artikel:

Ik kom tot een afsluiting. Leraren, catecheten en vooral ouders gaan jongeren voor in het geloof. Jongeren zoeken daarin naar echtheid en authenticiteit. Dit betekent allerminst dat je dan altijd zeker en overtuigd moet zijn. Jongeren zien liever twijfel dan een geveinsd geloof En opvoeders kunnen met hun eigen opvattingen de geloofsontwikkeling van jongeren ook erg in de weg zitten. De razendsnel veranderende wereld van de jongere kan ons beangstigen.
Maar het slechtste wat we kunnen doen , is in een kramp te schieten, hetzij van behoudzucht, hetzij van een overkill aan geloofsoverdracht. Daarmee zitten we uiteindelijk de Geest van God maar in de weg, al is het ook met de beste bedoelingen. Geloofsopvoeding is volgens mij uiteindelijk niets anders dan de openheid en ruimte creëren zodat God Zelf zijn werk kan doen. En dat is een bemoedigde gedachte
.
Inderdaad: God bereikt jongeren door Zijn Geest en gebruikt er ons bij. We mogen de geloofsopvoeding iedere keer weer terugleggen in Gods Vaderhand. In dat vertrouwen en met dat perspectief mag er weer een winter lang in de kerk gewerkt worden onder jongeren en ouderen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 september 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Geloofsopvoeding

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 september 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's