De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Opschudding rond Bilderdijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opschudding rond Bilderdijk

Studie A. en M. Kagchelland bruikbaar naslagwerk

7 minuten leestijd

De Leidse dissertatie 'Van dompers en verlichten' van Arend en Michiel Kagchelland verdient een dubbele felicitatie. Hoewel vader en zoon de hoofdstukken onderling verdeeld hebben, zijn zij voor de twee-eenheid van hun foliant van 800 pagina's allebei eindverantwoordelijk.

Het proefschrift onderzoekt de pennenstrijd tussen het vroege protestantse Réveil en de Verlichting in Nederland. De studie spitst zich toe op de strijd om de waardering van de gereformeerde confessie tussen voor- en tegenstanders. De conservatieve voorstanders houden in hoofdlijnen vast aan de openbaring en aan de gereformeerde traditie, de progressieve en gematigde tegenstanders maken de openbaring en/of de traditie ondergeschikt aan hun geloof in de rede en in de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

Bilderdijk
De auteurs documenteren de polemiek uitvoerig. Hun uiteenzetting concentreert zich op verschillende thema’s. Een belangwekkend thema is de opschudding tot in regeringskringen om de promoties van leerlingen van Willem Bilderdijk aan de Leidse universiteit; hun dissertaties gaan over het gezag van de Oranjes en over de monarchie.
Het tweede thema stelt de godsdienstige, ethische, staatkundige en culturele bezwaren van Isaäc da Costa tegen de geest van zijn tijd centraal. De opzienbarende bezwaren uit 1823 vormen een ‘christelijk strijdschrift’, dat Bilderdijk heeft toegelicht, ondersteund en genuanceerd.
Het derde meet de controversiële kwestie van de (koepok)inenting met de medicus Abraham Capadose als spilfiguur breed uit. Bilderdijk was blij met zijn boekje Bestrijding der vaccine, maar de auteurs tonen niet aan dat de actie tot hem is te herleiden.
Het vierde beschrijft de reacties op het pamflet van de Engelse predikant Thelwall Keert u tot Hem die slaat, een oproep tot bekering na de watersnoodramp van 1825.

Gamaliël
Eenvoudig gezegd gaat Van dompers en verlichten over het verschil tussen inzichten op grond van ervaring en denken, en geloven op grond van het gezag van de Bijbel. De auteurs nemen voor de Nederlandse Verlichting de autonomie van Kant als basis. De opzet van hun studie is de eigentijdse ontvangst van polemische geschriften over orthodoxe denkbeelden van de leerlingen van Bilderdijk, die vanuit een diep doorleefd religieus gevoel een frontale aanval op de doorwerking van de Verlichtingsidealen inzetten.
Da Costa treedt meer op de voorgrond dan Bilderdijk, toch wordt Bilderdijk door de tegenstanders als de geestelijke vader van de dompers gezien. De ‘ruimdenkende’ kantiaan Kinker schrijft bijvoorbeeld vanuit Luik dat de domme napraters van deze Gamaliël (Bilderdijk) de pest (hun denkbeelden) overal inenten, als men ze niet weert. Elk licht (de Verlichtingsidealen) wordt volgens liberale Arnhemsche Courant door de monsters uit de Domperfabriek gedoofd. En minister van justitie Van Maanen vond het zot en dom geschrijf van de aap van de grimmige Bilderdijk misdadig!

Omslaan
Het is aardig om de critici van de vurige Da Costa rondom hun verlichte vuur bijeen te zien, hoewel ze niet allemaal even kritisch losbranden. Hun eendracht bestaat onder meer in onverdraagzaamheid tegenover de dompers. Volgens de auteurs was de Nederlandse Verlichting gematigd en verdraagzaam, maar kon zij vrij gemakkelijk omslaan in het tegendeel, als kritische dompers tegen de geest ervan ingingen.
Het gematigde karakter wordt uit onze bedaarde volksaard verklaard, maar niet uit de doorwerking van de calvinistische mentaliteit, wat mij veel waarschijnlijker lijkt. De gematigde Verlichting was bij Bilderdijk en Da Costa bovendien onbekend: zij verzetten zich tegen het grondpatroon. De typering van de Nederlandse Verlichting is dan ook tegenstrijdig. Hoe kan een opvatting ooit verdraagzaam genoemd worden als kritiek op de eigen opvatting steevast niet verdragen wordt?
De Romantiek komt er mager af met een aantal belangrijke, maar secundaire kenmerken. Zij zou bovendien gestempeld zijn door de Verlichting en daardoor de (gematigde) Verlichting niet hebben kunnen overwinnen. Het metafysische grondpatroon van de Romantiek wordt niet ter sprake gebracht, maar is volgens de analyse van de poëzie van Bilderdijk en Da Costa door literatuurwetenschapper C. de Deugd het wezen van hun dichtkunst. Wel wordt uit de poëzie van Da Costa aangehaald dat ware dichtkunst godsspraak is.

Schematisch
De auteurs zijn zuinig met analyse en oordeel. Daardoor geeft hun studie een goed historisch overzicht van het conflict tussen orthodoxe en vrijzinnige denkbeelden. De descriptieve concentratie op de antithese brengt echter met zich mee dat typeringen nogal schematisch uitvallen en dat de peiling van thema’s in de brochures en pamfletten soms dreigt te verdrinken in de stroom van teksten.
Van het belangrijke polemische geschrift van Da Costa wordt gezegd dat zijn Bezwaren tegen de geest der eeuw het verleden idealiseren en het heden bekritiseren. Dit staat al in allerlei handboeken. Maar waarin bestond de idealisering volgens de auteurs precies? Hun opsomming geeft vooral aan op welke terreinen zij de tegenstelling terugvinden. De door de auteurs gewaarmerkte ijkpunten als het orangisme en het calvinisme treden namelijk in de bezwaren niet op de voorgrond, alleen het conflict tussen Maurits en Oldenbarnevelt wordt expliciet genoemd. Daarover velt Da Costa in hun ogen een ongenuanceerd oordeel. Maar Da Costa verdedigt de christelijke Maurits slechts tegen de aantijgingen van heerszucht en dwingelandij en vindt dat Oldenbarnevelt niet onschuldig is. Is dat ongenuanceerd?

Kwaliteitsbesef
De auteurs noemen de verering van de schone kunsten tot eer van God idealiserend, maar dat is het metafysische gezichtspunt van Da Costa. Hij bekritiseert de kunstfabricage door genootschappen die de inspiratie van de geniale enkeling missen. Hij prijst geen calvinisten, maar Homerus, Griekse tragici, Raphael, Da Vinci, Michelangelo, Rubens en Vondel. Da Costa had dus geen eenkennige voorkeur, maar kwaliteitsbesef. De kritiek van Da Costa is fundamenteel en ontmaskert de arrogantie van zijn spraakmakende tijdgenoten die de Verlichting als het hoogtepunt van de geschiedenis zien en neerzien op de duistere eeuwen ervoor.

Joods
Terecht brengen de auteurs de vergelijking van Nederland met het bijbelse Israël als kenmerk van het Réveil ter sprake. Da Costa heeft er nooit twijfel over laten bestaan dat hij door afkomst Jood gebleven is, en dat geboorte een voorrecht is waar de Joden nooit afstand van mogen doen. Hij verwachtte de toekomstige eenheid van Israël als volk met Christus, zijn Goël.
Dat is echter niet hetzelfde als de overgang van jodendom naar christendom. Da Costa belijdt Christus, maar de Messiaanse verwachting van de niet-christelijke Joden blijft hij zeer belangrijk vinden, ook in zijn bezwaren. Da Costa’s verdediging van de Joodse adeldom gaat ook in tegen een tijdgeest die de afkomst uit lagere diersoorten gebruikt om de revolutionaire gelijkheid te verdedigen.
Da Costa is niet reactionair, stellen de auteurs op grond van Da Costa’s toekomstperspectief, maar zij verbinden zijn kritiek op de voorbarige afschaffing van de slavernij niet met zijn oppositie tegen de liberale dwingelandij die tot onderdrukking van het proletariaat heeft geleid. Da Costa’s verwerking van de Joodse uitverkiezing wordt onderbelicht.
Reeds de agnost Allard Pierson heeft in Oudere Tijdgenoten zijn bezwaren tegen het rationalisme vanuit de oosterse ‘Israëliet-kristen’ verklaard: ‘De natuurlijke hartstochtelijkheid van zijn karakter werd versterkt door zijn godsdienstig geloof (maar) gelijk willen hebben was geenszins zijn zwak.’ Gelijkhebberigheid vond Pierson wel bij alle liberalen: ‘Elke liberaal heeft te onzent een alleenzaligmakend evangelie.’

Antwoorden
De slotbeschouwing geeft antwoorden op de onderzoeksvragen. Het eerste antwoord karakteriseert de controverse en brengt de geschiedbeschouwing van het Réveil op een lijn met de visie van Augustinus in De Civitate Dei. Daardoor worden het chiliasme van Da Costa en zijn leermeester en hun theocratische Israëlvisie ten onrechte geelimineerd. De critici van Da Costa, zoals de historicus Van Kampen, onderschatten zijn Joodse achtergrond niet. Diens verdediging van de standenmaatschappij verklaarde Van Kampen uit zijn Joodse ‘vooroordeel’. Da Costa heeft het bekrompen oude verbond nog niet ingeruild voor het ‘onbekrompen nieuwe verbond’. Volgens de arrogante geest van de Verlichting kan een redelijke christen immers geen Jood meer zijn.
Mijn kritiek laat onverlet dat deze gelijkmatige studie historisch interessant is en bruikbaar als naslagwerk. De doorwerking van de diep doorleefde denkbeelden van het duo Bilderdijk-Da Costa is naar mijn oordeel te schematisch verwerkt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Opschudding rond Bilderdijk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 2009

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's