Vreedzaam is niet zoetsappig
Zevende zaligspreking roept op tot strijd
In Israël groeten mensen elkaar met ‘Sjaloom!’ – ‘vrede’ is de beste Nederlandse vertaling. Zo'n vriendelijke groet is een bijbelse zegenwens. Dan moeten we wel bedenken dat in de Bijbel vrede iets heel anders is dan alleen: geen oorlog.
Vrede is dat wat er op aarde was voordat de zonde kwam. Het paradijs is een hof van vrede. Vrede tussen de mens en zijn Schepper. Vrede tussen alle schepselen onderling. Kortom, de vreugde van het leven zoals God het bedoelde. Maar die heerlijke vrede is van de aarde verjaagd door de zonde en de schuld van de mensen. Wie dat vergeet, kan de woorden van de Heere Jezus in de zevende zaligspreking, ‘Zalig zijn de vreedzamen’, niet echt verstaan.
Vredesinitiatief
God kan alleen een nieuwe vrede schenken. Daarmee begint Hij direct als de mens zondigt en wegvlucht. Hij komt de wegvluchtende mens achterna met een vredesaanbod. Het is vooral in het Oude Testament te horen in de zegen die de Heere de hogepriester laat uitspreken over Zijn volk Israël: ‘… De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede!’ (Num. 6:26).
Dat is het wonderlijke van Gods openbaring aan mensen: de mens verklaarde God de oorlog en in plaats van wraak neemt de Heere een vredesinitiatief. Hij begint de gevallen mens te roepen en geeft de belofte van de grote Vredemaker, Die uit het zaad van de vrouw geboren zal worden.
Eeuwenlang zendt Israëls God vervolgens Zijn profeten uit als boodschappers van vrede. In de prediking van de oudtestamentische profeten gaat het echter alleen nog om een beloofde vrede en een toekomstig vrederijk (zie Jes. 11).
Geheim
Als Gods tijd gekomen is, zingen de engelen bij de geboorte van de beloofde Vredevorst op het veld van Efratha: ‘Ere zij God …, vrede op aarde!’ Simeon, een van de eersten die Hem herkennen mag als de grote Verlosser, zingt dan ook: ‘Nu laat Gij, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede …’ (Luk. 2:29). In Zijn Zoon Jezus Christus biedt God een eeuwige vrede aan mensen die Zijn vijanden waren.
Wat is het grote geheim daarachter? Jesaja zegt het zo: ‘De straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, door Zijn striemen is ons genezing geworden (53:5). Paulus zegt het nog korter en kernachtiger: ‘Hij is onze vrede …’ (Ef. 2:14) Jezus heeft vrede bewerkt door Zelf de bloedige strijd met de zonde aan te binden. Hij behaalt de grote triomf als Hij uit de doden opgewekt wordt door een verzoende Vader. Voor Zijn lijden aan het kruis betuigt Hij het Zijn discipelen: ‘Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u …’ (Joh. 14:27). Op de Paasavond zoekt Hij Zijn bange discipelen op, treedt door gesloten deuren binnen en groet: ‘Vrede zij ulieden!’ (Joh. 20:19)
Geloof
Hoe mag ik in Zijn vrede delen? Door het geloof in Hem. ‘Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onze Heere Jezus Christus’, zegt de apostel in zijn brief aan de gemeente te Rome.
Van dat geloof nu is het ‘vreedzaam zijn’ een wezenlijk aspect. Want ook in deze zevende zaligspreking spreekt de Heiland over een facet van het geloof in Hem. In vorige afleveringen zagen wij de waarheid van wat de Engelse theoloog en arts D. Martyn Lloyd-Jones heeft gezegd: ‘In de zaligsprekingen gaat het niet om verschillende categorieën in de gemeente, maar om de vele facetten van het ene geloof.’ En ds. C.C. Callenbach verzuchtte in een kerkelijk rumoerige tijd in de negentiende eeuw: ‘Ik kom veel mensen tegen die willen praten over arm van geest zijn, treuren, hongeren en dorsten, maar zo weinig die zich afvragen: "Ben ik wel zo’n vreedzame?'’ De vreedzaamheid begint met de eerlijke belijdenis: Ik heb U de oorlog eenzijdig verklaard. Het is vervolgens een leven uit Gods belofte dat mij al mijn zonden om Christus’ wil vergeven zijn. En ten slotte ook een ernstig voornemen om ‘van nu voortaan in hartelijke liefde en eenheid met mijn naaste te leven’.
Niet bedeesd
Ook bij deze woorden van Jezus wordt doorgaans in plaats van aan een geloofsaspect aan een karaktereigenschap van gelovigen gedacht: vreedzame mensen zijn mensen die bang voor ruzie zijn. Maar letterlijk vertaald staat er: vredemakers, vredestichters. Het is een actief woord. Vrede, zegt immers de Bijbel, moet worden nagejaagd (Ps. 34:5, Hebr. 12:14 en Rom. 14:19). Er moet dus nadrukkelijk aan gewerkt worden.
Calvijn legt dan ook uit: ‘Christus bedoelt hen die niet alleen naar de vrede staan en, voor zoveel in hen is, tweedracht verafschuwen, maar zich ook beijveren om twisten tussen anderen gerezen, bij te leggen; die bij allen de vrede trachten te bewerken en alle oorzaken van haat en wrok pogen weg te nemen.’ De kanttekeningen van de Statenbijbel nemen deze woorden van de reformator bijna letterlijk over. Geloof is dus niet alleen rustige meditatie, maar ook een heilige roeping.
Wat is de boodschap van Jezus Christus dan toch totaal anders dan die die opgeld doet in deze wereld. Zijn woorden staan haaks op het islamitische, Joodse, humanistische en zelfs christelijke fundamentalisme. Alle vormen van zichzelf boven anderen verheffen, door gebruik van welke vorm van geweld dan ook, zijn vreemd aan de Man van Smarten, maar ook aan allen die in Hem geloven. Hij kan toornen over de zonde, maar heeft de zondaren lief.
Is geloven dan een zoetsappig en bedeesd leven? Nee. Wie vrede wil, gorde zich ten oorlog. Maar dan wel tot de goede strijd. Niet de strijd voor het eigen belang of het eigen gelijk, maar het voortdurende gevecht tegen de satan en zijn ganse rijk. Het gevecht tegen je eigen onwillige en eerzuchtige hart. Dat is de strijd om je leven te besteden tot eer van God en tot zegen van de mensen. Zo ben je vreedzaam bezig en gun je ieder de vrede en de rust die in Christus wordt gevonden.
Belofte
Wie zo mag strijden in Christus’ vredeslegioen, die leeft onder de belofte van de grote Bevelhebber: ‘Eens komt de overwinning.’ ‘Het leven is: geen vreed’ alhier,/ geen wapenstilstand vragen./ Het leven is: de krijgsbanier/ tot in Gods handen dragen’, dichtte Guido Gezelle. Straks komt aan deze strijd een einde en mogen al Gods moegestreden heilssoldaten binnengaan in dat heerlijke rijk, waarvan het Nieuw Jeruzalem de eeuwige hoofdstad van vrede zal zijn. Van wie gezegd wordt: ‘Die overwint, zal alles beërven; en Ik zal hem tot een God zijn, en hij zal Mij een zoon zijn.’ (Openb. 21:8) Zowel de woorden ‘beërven’ alsook in deze zaligspreking het woord ‘genaamd worden’, zeggen ons dat het om een genadedaad van God gaat. Er wordt met die vreedzaamheid dus niets verdiend of bereikt.
Wie noemt dan de vreedzamen ‘kinderen van God’? Natuurlijk, allereerst de Vader Zelf. Maar die kinderen gedragen zich zo in die vijandige wereld dat ook de buitenwacht erkennen moet: ‘Zij zijn kinderen van één Vader.’ Het is immers een onuitsprekelijk voorrecht om als een kind te mogen lijken op die Vader, Die omdat Hij de God des Vredes is, ten eerste Zijn Zoon gegeven heeft, maar Die ook de Geest geeft, Die de vrucht van die liefde doet groeien aan alle wijnstokken, die in Christus zijn ingeplant. 'De liefde bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen.' (1 Kor. 13:7) Hieraan zijn de kinderen van die Vader te herkennen: aan de liefde. En die liefde, die is zeer vreedzaam. Geloof en hoop gaan eens voorbij. Maar de liefde blijft in het eeuwige Koninkrijk van vrede.
Ds. H. Harkema is hervormd predikant te Middelharnis.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juni 2009
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juni 2009
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's