Zebulon woont aan zee
Zonen van Jakob [9]
Een predikant vraagt nogal eens aan de mensen: ‘Waar woont u?’ of: ‘Wat doet u voor werk?’ Hij stelt deze vragen nog vaker dan: ‘Hoe is het gesteld met uw ziel?’ Dat lijkt oppervlakkig, maar is het wel zo oppervlakkig om te vragen naar waar iemand woont? Want je huis staat voor je leven. Iemands huis en bezigheid is wat voor een goed deel zijn leven uitmaakt.
En dat raakt aan het geestelijke, want wij weten als het goed is dat wij door de wereld gaan als vreemdelingen en dat het alleen bij God maar een blijvend thuis is.
Op zijn sterfbed zegt Jakob: ‘Zebulon zal aan de haven der zeeën wonen, en hij zal aan de haven der schepen wezen; en zijn zijde zal zijn naar Sidon’. Dat is niet veel anders dan: ‘Daar kom jij te wonen. En dat is waar jij later de kost mee verdient.’
Misschien denken wij: ‘Jakob, heeft u voor deze jongen niet wat geestelijkers?’ Maar het is het in de Bijbel heel belangrijke vak ‘geestelijke aardrijkskunde’ dat hier om de hoek komt. Dat vak houdt in dat we bij de meeste plaatsen in de Bijbel letten moeten op waar dat is en op wat de naam van zo’n plaats betekent en op wat daar mogelijk ooit nog meer heeft plaats gevonden.
Zebulon zal wel verbaasd zijn geweest. Met de zee heeft hij nog nooit iets te maken gehad. En zou zijn familie straks de zee op moeten?! Het is werkelijk een raadsel voor hem. Ook wij kijken dikwijls niet achter waarom God iets doet. We mogen wel eerbiedig bidden: ‘Laat mij volgen waar U voorgaat; en dat ik het maar met U eens worden mag.’
Minima
Zebulon komt aan de rand te wonen. Hij moet hard werken voor een karig bestaan. Zebulon is er een die bij de minima hoort. Met de visvangst en de handel is het soms wel eens goed; maar het valt soms ook wel weer eens tegen. Deze zoon moet maar stil wachten en hopen op God. Wij zijn niet allemaal burgemeester. Slechts gewone mensen zijn wij.
De hooggeplaatsten zijn van binnen ook maar kleine mensen; zij verheffen zich, als zij wijs zijn, niet boven de anderen.
Het is erg als een bedrijf een ijverige werknemer op een te laag inkomen stelt. Want dan kom je nooit aan sparen toe of aan iets voor jezelf. Ik denk ook aan de mensen die werkeloos zijn of die door ziekte zijn uitgerangeerd. Aan weduwen en gescheiden mensen en wie geen kinderen heeft. Zij wonen achteraf, zoals Zebulon ook de plaats van zijn woning aan de rand had. Soms rauw en bitter, maar veel vaker zuchtend klinkt de klacht naar boven: ‘O God, waarom?’ Het geheim van een toch tevreden leven is de band met Christus, de Timmermanszoon.
Glazen
Ik sla nu in de Bijbel vele bladzijden om en kom bij de boeken die de komst beschrijven van de Heere Jezus. Waar heeft Hij gewoond? In Nazareth heeft Hij gewoond. En waar lag dat? Dat lag niet aan het regeringscentrum maar (en dat kun je niet anders zeggen dan met veel ontroering) in het Zebulonse gebied. Bij de gewone mensen met hun dikwijls ongewoon en ingewikkeld leven. Dat betekent: ‘Hij kwam wonen bij u en bij mij.’ In Mattheüs 4 staat: ‘Het land Zebulon (…) aan de weg der zee (…) Het volk dat in duisternis zat heeft een groot licht gezien!’ God zoekt de vergetenen op. Jezus zegt dat er in het huis van Zijn Vader of – zoals je het ook zou kunnen vertalen – in het land van Zijn Vader vele woningen zijn.
Dan woont Zebulon aan de grote glazen zee bij Gods troon.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juli 2009
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juli 2009
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's