Als een bloem naar het licht
Heiliging bij Calvijn [2, slot]
Leef je na je bekering inderdaad een zogeheten overwinningsleven, omdat je de zonde achter je hebt gelaten? Een actueel thema, maar de vraag is of je de heiliging dan niet te veel als een nu uit te werken programma losmaakt van de rechtvaardiging en er een nieuw wetticisme wacht.
C alvijn maakt een duidelijk onderscheid tussen rechtvaardiging en heiliging. God begint in het leven van Zijn uitverkorenen met de heiliging en gaat daar volgens Calvijn hun leven lang mee door, soms langzaam. De rechtvaardiging bewerkstelligt Hij echter niet gedeeltelijk, maar zo ‘dat zij vrij als met Christus’ zuiverheid bekleed in de hemel verschijnen’.
Dit Calvijncitaat is een afwijzing van de gedachten van Osiander, een luthers theoloog uit de tijd van de Reformatie, die de rechtvaardiging opvat als een proces dat zich langzaamaan realiseert in het leven van de gelovige. Bij hem worden de gelovigen metterdaad rechtvaardig. De rechtvaardiging gaat zo in de heiliging op. Je kunt je afvragen of dat eigenlijk niet rooms is. Het is precies andersom: in wezen gaat de heiliging op in de rechtvaardiging, met dien verstande dat ze als een bloemknop open bloeit naar het licht van de Zon der gerechtigheid. In de knop zijn rechtvaardiging en heiliging gezamenlijk aanwezig.
Tweevoudig
Anders dan Osiander ziet Calvijn de rechtvaardiging als een voldongen feit, een eenmalige daad van God. Nog beter, als een verklaring van God. Want rechtvaardiging is puur forensisch: de rechtspraak ten dienst staand. Wij worden rechtvaardig verklaard uit genade en door het geloof. Zij vindt geheel buiten onszelf in Christus plaats. Zij is zuiver toerekenend van aard: de gerechtigheid van Christus wordt ons toegerekend.
De heiliging niet, die realiseert zich in het leven. Calvijn zegt het zo: ‘Van de genadige toerekening van de gerechtigheid moet de daadwerkelijke heiligheid van het leven onderscheiden worden.’ Er is eigenlijk een tweevoudige reiniging. We moeten een reinheid bezitten die we kunnen aanduiden als een door Christus toegerekende reinheid. Er is echter ook een andere reële reinheid, namelijk als God in ons het goede werkt en ons vernieuwt.
Begonnen begin
Bij dit onderscheid tussen rechtvaardiging en heiliging moeten we intussen de eenheid van beide niet uit het oog verliezen. Calvijn spreekt over duplex gratia, een tweevoudige genade. Dus het is één en dezelfde genade. De rechtvaardiging is er niet zonder de heiliging. Christus rechtvaardigt niemand die Hij niet tegelijkertijd heiligt. Het is niet zo dat de heiliging op
de rechtvaardiging volgt; zij is er onmiddellijk met de rechtvaardiging.
Vandaar dat Calvijn in zijn Institutie rustig de heiliging vóór de rechtvaardiging kan behandelen. Bij hem is de heiliging zelfs op het moment van de rechtvaardiging begonnen. Zij het dan als een voorgoed begonnen begin. Daarom komt de heiliging bij Calvijn fragmentarisch tot stand. En dan fragmentarisch in zijn voorlopigheid. Het volle heil in de volle heiligmaking staat nog uit in het perspectief van de toekomst van Jezus Christus.
Het is van belang erop te letten dat de leer van de dubbele genade in zeker opzicht overeenkomt met die van de dubbele predestinatie. Langs deze lijnen en grenzen voltrekt zich het heil in de heiligmaking van het leven. Zij draagt van begin tot eind het stempel van het werk van God. De concrete heiliging van het leven is heaven made: gemaakt in de hemel. Zij verdraagt geen surrogaat.
Zichtbaar
Meer dan Luther rekent Calvijn met de zichtbaarheid van het nieuwe leven. Bij de laatste is er hier en daar sprake van dat de heilszekerheid gegrond wordt op de aanwezigheid van het nieuwe leven. (zie ook HC., antw. 86: ‘Ten tweede, dat elk bij zichzelf van zijn geloof uit de werken verzekerd zij’). Ook het christelijk leven, het werk van de Heilige Geest in ons, mag als een teken van onze verkiezing worden gezien. Maar dan uitsluitend als een bijkomende bevestiging, nadat wij al uit het Woord van God onze zekerheid verkregen hebben. Zo zou de heiliging bij Calvijn zelfs ‘een tweede rechtvaardiging’ kunnen worden genoemd. De heiliging van ons leven rechtvaardigt dan in zekere zin onze rechtvaardiging.
Calvijn geeft geen uitgewerkte ethiek, maar het gaat wel om de zichtbare en controleerbare vormgeving van het koninkrijk van God.
Vroom vlees
In zijn uitwerking van de leer van de heiligmaking heeft de reformator vooral het front tegen Rome in gedachten. De gerechtigheid van Gods heiligen bestaat meer in de vergeving van hun zonden dan in de volmaaktheid van hun deugden. Er komt door het sola fide een nieuwe glans over het hele leven te liggen.
Op het zijfront tegen de wederdopers levert Calvijn ook slag. Als volksbeweging is deze in zijn tijd allang achter de rug, maar de geest van deze zogenaamde Radicale Reformatie is nog altijd aanwezig. Sommigen van deze anabaptistische (tegen de kinderdoop) schrijvers leren dat voor de wedergeborene de wet iedere betekenis verloren heeft. Zij bedoelen dit dan in perfectionistische zin. De kinderen Gods zouden dan in de staat der onschuld hersteld zijn. Zij behoeven alleen de Geest als Leidsman te volgen. Dit leidt tot wat heet wetsbestrijding (antinomianisme). De wet heeft dan als zodanig afgedaan. Hiertegenover poneert Calvijn de geldigheid van de wet. Hij vermoedt vroom vlees.
Luther
Calvijn onderscheidt zich van Luther door de brede plaats die de derde functie van de wet – die van de dankbaarheid – bij hem inneemt. Een misverstaan van Luther zou ook vandaag antinomianisme in de hand kunnen werken, zodat mensen gaan denken met de wet niets meer te maken te hebben, omdat ze feilloos geleid worden door de Geest. Calvijn noemt dit geestdrijverij. Zijn geestelijk verstaan van de wet hangt onmiddellijk samen met zijn houding tegenover de staat, de maatschappij en de cultuur. De gereformeerde neemt daarom de last der cultuur op zich, zegt dr. O. Noordmans. Tegelijk lijkt me vandaag een flinke scheut Luther heilzaam om een hernieuwd doperdom te voorkomen of te corrigeren. De reformatoren in de zestiende eeuw houden elkaar in evenwicht. Een evenwicht dat ook vandaag broodnodig is als de gemeente geen stenen voor brood zal worden gegeven.
C.A. van der Sluijs
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 januari 2010
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 januari 2010
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's