De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Minder verloederd dan je denkt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Minder verloederd dan je denkt

7 minuten leestijd

'Alles wordt minder. De dingen gaan allemaal de verkeerde kant op. Kijk maar om je heen!’ Wie herkent deze gedachtegang niet? Nederlanders zijn in de greep van toenemend egoïsme en verloedering, zo wordt vaak gezegd. De samenleving verhardt.
Deze geluiden zijn niet alleen in de media maar ook van menige preekstoel te horen. Want zonder God wil een mens dit aardse leven immers uitpersen als een citroen?

De socioloog Gabriël van den Brink laat echter een tegengeluid horen. Deze maand verschijnen de resultaten van een omvangrijk wetenschappelijk onderzoek naar de betekenis van geestelijke beginselen in het moderne bestaan. Hoe is het in de Lage Landen gesteld met het Hogere?
Van den Brink en zijn medeonderzoekers laten zien dat ondanks de ontkerkelijking veel mensen nog altijd gemotiveerd worden door geestelijke waarden en morele beginselen. Er is sprake van ‘eigentijds idealisme’. Trouw (12 december) gaat op dit onderzoek in en we kunnen er de komende weken vast nog veel over lezen.

Een uitkeringsgerechtigde die hangjongeren opvangt in een sporthal, een consultant die in zijn vrije tijd de Alpe d’Huez beklimt tegen kanker, een plaatsvervangend politiekorpschef die in zijn werk weleens het gevoel heeft dat hij het verschil maakt. Zijn dát nou voorbeelden van het Hogere, bewijzen dat Nederland barst van het idealisme?

Ja, zegt cultuursocioloog Gabriel van den Brink (…). Ja, dat zijn tekenen van het Hogere: ‘Het Hogere is met de ontkerkelijking niet zozeer uit Nederland verdwenen, maar het heeft zich op wonderbaarlijke wijze in alle richtingen verspreid. (...) Het laat zich graag op een verrassende manier en in vreemde situaties zien. Het is vaak niet te vinden op een plaats waar je het verwacht – denk aan kerken. Terwijl het op een plaats waar je het juist niet verwacht volop aan het werk is – denk aan televisieseries en jeugdboeken. (…)’’

Van den Brink en de zijnen stellen dat met het verdwijnen van God uit de Lage Landen ‘het Hogere’ niet verdwenen is. Maar wat bedoelen zij met die term?

De onderzoekers omschrijven dat begrip als volgt: ‘Het Hogere is de verbeelding van een geheel waarmee ik mij verbonden weet en waardoor ik mij geroepen voel tot onbaatzuchtig handelen.’ Het Hogere is dus niet tastbaar, het overstijgt het individuele belang, het is niet aan een ander op te leggen, het inspireert en zet tot daden aan van onbaatzuchtigheid, die trouwens niet strijdig hoeven te zijn met de persoonlijke voldoening die mensen eraan beleven.

Mensen kunnen zich inzetten voor God, vaderland, werk, naasten, samenleving, maar ook voor de liefde, voor hun lichaam en voor de natuur. In al die levenssferen zijn mensen in de waarneming van de sociologen bezig met hogere waarden. Maar ondanks de breedte van het veld, is het Hogere niet makkelijk te vinden, want: ‘Het Hogere maakt zich meestal niet met veel bombarie bekend. Het gaat er veeleer om dat mensen in hun hart worden geraakt en dat is iets wat ze niet graag aan de grote klok hangen.’

Mensen die het christelijke vocabulaire kwijt zijn geraakt of er niet mee zijn opgegroeid, hebben bovendien moeite om het Hogere te omschrijven. ‘Dit is het moeilijkste interview dat ik ooit heb gehad’, zegt Joey, een professionele autocoureur van negentien na een gesprek met een onderzoeker over de tragiek in zijn leven.

Op zijn elfde is hij een vriend, zijn manager en zijn oma verloren en toen zijn carrière net een beetje in de steigers stond, knalde hij met 200 kilometer tegen een boom. Hij is gehandicapt aan zijn arm en racen gaat nu niet. Terugblikkend, zegt hij dat zijn overleden maatje zijn drive om te winnen versterkte. Dat hijzelf een botsing overleefde, is voor hem het bewijs dat hij wordt beschermd. Misschien door God, in elk geval door ‘iets’. Hoe dat nou precies zit met dat geloof in daar boven – Joey zegt er zelf dit over: ‘Je denkt dat je het zo kan vertellen. Maar zo is het dus niet... Echt net dat laatste beetje duidelijkheid, dat kun je niet geven.’

Cynici – daar zijn ze – weten wel raad met zo’n naar woorden zoekende autocoureur, schrijft Van den Brink. ‘Die hebben weinig respect voor mensen die een hogere macht aanroepen zonder uit te leggen wat dat is.’ Zij zouden over die autocoureur zeggen dat hij het ongeluk had kunnen voorkomen als hij niet zo idioot hard had gereden. Maar mensen die zo denken, vergeten volgens de cultuursocioloog dat deze Joey ‘ongekend vitaal’ is. Het leven heeft hem niet klein gekregen.’

Die vitaliteit is volgens de onderzoekers een essentieel element van het Hogere. Vitale waarden verdringen zelfs het sociale karakter, het helpen van mensen, waar het Hogere doorgaans sterk mee wordt geassocieerd. Nadruk op gezondheid en sport, op uiterlijk, op uitgaan en in extase raken, op natuur – wie niet begrijpt dat die vitale elementen steeds belangrijker worden, die begrijpt in de ogen van Van den Brink zelfs nauwelijks wat er in ons land gaande is.

Wat de onderzoekers op basis van interviews, statistieken en vergelijkend Europees onderzoek zien, is dat verreweg de meeste Nederlanders hogere waarden, geestelijke beginselen of morele idealen aanhangen. Die zien ze terug op veel meer plekken dan in het vrijwilligerswerk, waar Nederland in Europa kampioen in is. Ook op hun werk zoeken mensen naar hogere waarden, ze doen dat in hun vrije tijd, in hun gezin, familie, ze geven aan goede doelen (…), ze voeren actie. En ze zoeken die waarden in zichzelf, bij voorbeeld door sport of therapie en meditatie. Het valt Van den Brink op dat zelfs televisieseries over dokters en agenten bol staan van professionele idealen en morele dilemma’s. Die worden massaal bekeken. ‘Bezien vanuit het oude geloof mag het dan lijken alsof Nederland een geseculariseerde samenleving is geworden, maar historisch en sociologisch bezien kunnen we beter zeggen dat het engagement met hogere waarden en geestelijke beginselen juist opbloeit’, concludeert Van den Brink.

Zijn al die negatieve geluiden over de verloedering van onze samenleving dan uit de lucht gegrepen?

Nederlanders zijn al jarenlang tevreden over hun eigen leven, maar ontevreden over de samenleving. De onderzoekers wijzen een aantal ontwikkelingen aan die verklaren waarom dat negativisme hier zo diep geworteld is. De ontkerkelijking vanaf de jaren zestig heeft een levensbeschouwelijke leegte achtergelaten en in feite geldt dat voor een politieke stroming als het socialisme ook. Mensen namen afscheid van de idealen van hun ouders en instituten als de kerk verloren hun gezag. Maar daarmee verloor ook de taal waarin de idealen werden verwoord, haar geloofwaardigheid.

Cynici worden ook in de kaart gespeeld door de steeds hogere verwachtingen van mensen voor hun eigen leven en dat van anderen. Wat vroeger normaal was wordt nu niet meer geaccepteerd, en de vinger wordt gelegd op steeds nieuwe misstanden. Daardoor denken mensen dat het slechter gaat.

Ook de media laten zich niet onbetuigd, zegt Van den Brink. Daarin krijgt het onheil elke dag veel aandacht.

Wat roept dit onderzoek van Van den Brink en de zijnen op? Een paar gedachten. De eerste is dat deze stem, die ingaat tegen het negativisme en cynisme in onze cultuur, het verdient goed beluisterd en bediscussieerd te worden. Hopelijk gaat dat de komende tijd ook gebeuren. Sowieso biedt dit onderzoek een spiegel om onze tijd te verstaan.
Mijn tweede gedachte is: staat ‘het Hogere’ – zoals verwoord door Van den Brink – niet mijlenver af van het geloof in de God van Israël, de Vader van Jezus Christus? Daar lijkt het zeker op. Maar is dat ook reden genoeg om datgene wat ons samenleven versterkt niet positief te waarderen? Als het in deze wereld niet inktzwart blijkt toe te gaan, zouden we daar dan niet blij om moeten zijn? Tot slot: Hoe sta ik eigenlijk zelf in het leven? Zijn christenen mensen in wie de hoop leeft (1 Petr.3:17) en zal de gemeente van Christus een oefenplaats kunnen zijn van een levenswijze die licht verspreidt?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 januari 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Minder verloederd dan je denkt

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 januari 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's