Globaal bekeken
Bij uitgeverij De Banier verscheen in een reeks ‘Graankorrels’ het Gulden boekske over het christelijk leven van Johannes Calvijn. Hier volgt het begin van het hoofdstuk ‘Het verlangen naar het toekomende leven’, met een opmerkelijke slotzin.
Door welke soort verdrukking wij ook gekweld worden, wij moeten steeds indachtig blijven dat wij moeten leren dit aardse leven te verzaken, om de blik te slaan naar het toekomende leven. De Heere weet hoezeer wij van nature geneigd zijn tot blinde en vleselijke liefde tot de wereld. Daarom slaat Hij de beste weg in om ons ervan af te trekken en ons aan onze traagheid te ontwennen, opdat wij ons niet aan die liefde tot de wereld vergapen en daarin verhard worden. Er is niemand onder ons die de indruk wil wekken niet gedurende heel zijn aardse leven te haken en jagen naar het verwerven van het onsterfelijke leven in de hemel. Wij schamen ons als wij niet zouden uitsteken boven de redeloze dieren, waarmee wij volkomen gelijk zouden staan, indien ons niet de hoop overbleef op het eeuwige leven na de dood. Maar als men de diepste roerselen, het streven en handelen van de mens streng onderzoekt, zal men niets anders vinden dan wereldzin.
Hoe zou het anders komen dat onze zinnen door de ijdele glans van rijkdom, macht en eer verstrikt en afgestompt worden, zodat zij niet verder zien? Het hart, vol hebzucht, eergierigheid en wellust, wordt omlaag gehouden, zodat het zich niet hoger verheft. De hele ziel, verward in de strikken van het vlees, zoekt haar geluk op aarde. Om dit kwaad tegen te gaan herinnert de Heere de Zijnen door onafgebroken lijden aan de ijdelheid van dit tegenwoordige leven. En opdat zij zichzelf geen diepe, ongestoorde rust in de wereld voorspiegelen, laat Hij hen vaak verontrusten door oorlog, rampspoed, roof en verdriet. Of ook opdat zij zich niet vergapen aan vergankelijke en wisselvallige rijkdommen, of zich in slaap laten wiegen door wat zij bezitten, stort Hij hen in armoede: nu eens door verbanning, dan eens door onvruchtbare jaren, en dan weer door brand, of hij doet hen steeds in behoeftige staat verkeren. Opdat zij zich niet al te rustig overgeven aan de vreugde van het gezinsleven, tuchtigt Hij hen klein doorkwade echtegenoten, slecht oppassende kinderen, of kastijdt Hij hen door kinderen uit dit leven weg te nemen.
***
In Propria Cures schreef Menno ter Braak, onder het pseudoniem ‘Priktol’, een vers bij het eredoctoraat dat koningin Wilhelmina in 1923 ontving van de Gemeente Universiteit Amsterdam.
Ik moet vele proffen likken,
ik moet duizend boeken slikken,
twintig stellingen formeren,
vuile proeven corrigeren.
Ik moet laten drukken, binden
(met een fuifje voor m’n vrinden)
fooienregens neer doen dalen
en een nieuwe rok betalen.
Ik moet, door een uur te zwammen,
eerst m’n tongspier nog verlammen;
en ik moet bij die gevaren
nog een goed humeur bewaren.
Zij hoeft voor geen prof te vrezen,
en geen boekje door te lezen;
zij hoeft dubieuze zaken
noch een drukproef aan te raken.
Om de doktersgraad te krijgen
hoeft Zij niets te doen dan… zwijgen.
Omdat Willem de Zwijger groot was
toen het land in bitt’re nood was.
Omdat ’t land in rep en roer was.
toen mijn voorgeslacht nog boer was.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 2013
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 2013
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's