De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Boekbesprekingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbesprekingen

5 minuten leestijd

Dr. J.H. van Doleweerd
Dauw op de aarde. De zending van de kerk in de wereld.
Labarum Academic, Apeldoorn; 240 blz.; € 17,95
.
De auteur is als missionair docent verbonden aan de Theologische Hogelschool Johannes Calvijn te Denpasar, Indonesië. De uitzending vond plaats namens de Zending Gereformeerde Gemeenten. Drie jaar geleden promoveerde hij op een dissertatie over de betekenis van de autopistie (goddelijkheid) van de Schrift voor zending en Schriftuitleg in de gereformeerd bevindelijke traditie.
Net als in zijn proefschrift benadrukt Van Doleweerd dat zending missionair is. Dit handelen van God mag niet worden losgemaakt van de kerk in deze wereld. Een tweede punt hangt hiermee min of meer samen: welke plaats en betekenis hebben de belijdenisgeschriften als er over zending wordt gesproken?
Daarmee zijn we bij de vier onderdelen van het onderhavige boek. Het eerste is een overzicht van de zending in bijbels en dogmatisch perspectief. Het tweede deel beschrijft de relatie tussen kerk/zending en de probleemstelling van eenheid en katholiciteit van de kerken. In deel drie komen allerlei onderwerpen aan de orde: openbaring en religie en het cultuurbegrip. Het vierde deel zoomt in op de opdracht van de kerk en beschrijft de missionaire gemeentevorming. Het aardige is dat bij elk onderdeel studievragen zijn opgenomen. Dit verhoogt de waarde van het boek en geeft betrokkenheid bij de stof.
De slotbeschouwing werpt een blik vooruit door een viertal stellingen te lanceren. Als recensent lees je altijd met een potlood in de hand om passages aan te strepen. Van Doleweerd zet sterk in als hij de drieslag schepping, zondeval en verlossing als een christelijk grondbeginsel stelt. Dat is een uitroepteken waard. Maar als het om Israël gaat, blijft het vaag: ‘Het volk Israël is, wanneer we terugzien over de horizon van het Oude Testament, een beeld van de christelijke kerk die uit Joden en heidenen bestaat.’
Opvallend is ook de hang van de auteur om missionaire elementen te vinden in de Heidelbergse Catechismus en de Nederlandse Geloofsbelijdenis. De zin uit de Heidelberger in antwoord 86 dat onze levensheiliging ertoe moet leiden dat ook de naaste voor Christus gewonnen wordt, levert een vraagteken op: mag je deze woorden lezen als appèl om een missionaire gemeente te stichten? De opstellers van de belijdenisgeschriften leefden in een wereld die je kunt omschrijven met corpus christianum. Dit staat haaks op een cultuur van grote secularisatie, waar het werk van de mens een polaire plaats inneemt tegenover God. En als je de Oosterse mens ontmoet, ontdek je dat in zijn cultuur het goddelijke niet wordt losgelaten. De auteur heeft dit wel aangevoeld als hij schrijft dat een missionair werker in het midden van de driehoek Bijbel, cultuur en kerk staat.
Deze studie bestrijkt een breed terrein. Wat zijn de in het oog springende elementen? Allereerst dat Gods verkiezing de basis van de zending is. De Bijbel is het middel waarmee God de verkiezing realiseert. Het Evangelie moet via de gemeenten verkondigd worden aan alle volken en mensen.
Ik denk zo: is het collectieve levensgevoel niet zo goed als verdwenen? Vele jongeren voelen zich geroepen om de zending in te gaan. Ze proberen een financiële achterban op te bouwen. Als ik het goed zie, verdwijnt het beeld van de GZB uit het gezichtsveld. Aandacht voor deze praktische problematiek had het boek meer ‘vulling’ gegeven.
Vervolgens wordt geschreven over de missionaire vorming van de gemeente. In zending en evangelisatie worden gemeenten gevormd van eigen karakter. Beide zouden een legitieme plaats moeten hebben. Ze functioneren naast elkaar en bevragen elkaar. Prachtige volzinnen (p.197- 199), toch denk ik dat er bepaalde grenzen gesteld moeten worden. Identiteit bewaren gaat niet vanzelf. Tot slot. De schrijver maakt sprongetjes over het ‘bevindelijk gereformeerde’ hekwerk. Het vergt moed tradities en overtuigingen te relativeren. Heb je die, dan blijf je niet met een leeg hart achter, omdat ‘bijbels gereformeerd’ altijd dieper insteekt dan ‘bevindelijk gereformeerd’.
J. BROEKHUIS, BARNEVELD


Ds. P. den Butter
Het Evangelie van Mozes (2). Christus in het boek Numeri.
Uitg. Den Hertog, Houten; 253 blz.; € 29,90.

De vader van de bekende dr. H.F. Kohlbrugge wist het al: wie de vijf boeken van Mozes verstaat, verstaat de hele Bijbel. Wie de Heere Jezus vinden wil, moet Zijn voetsporen in het Oude Testament nagaan, schreef zijn zoon later in het bekende Waartoe het Oude Testament?, dat nog steeds belangwekkende is. Helemaal in deze geest geschreven is het boek Het Evangelie van Mozes. Christus in het boek Numeri. In dit tweede deel, dat een uitleg geeft van hoofdstuk 16 tot en met het einde van het bijbelboek Numeri, gaat ds. Den Butter hoofdstuk voor hoofdstuk door. Daarbij worden naast een zorgvuldige en pastorale uitleg van het bijbelgedeelte, de lijnen (door)getrokken naar Christus en Zijn werk. Het is verrassend om te zien, zoals de emeritus predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerken zelf ook in het Woord vooraf aangeeft, dat het boek Numeri veel van Christus in zich draagt. Dat kan ook niet anders. De Heere Jezus zegt immers Zelf tegen de Joden: ‘Mozes heeft van Mij geschreven’ (Joh.5:46). Later, in het gesprek met de Emmaüsgangers, wijst de Meester daar opnieuw op (Luk.24:27). De apostel Paulus zocht eveneens vanuit het Oude Testament de Joden te overtuigen van het feit dat Jezus de Messias is (Hand.10:22). Het is daarom meer dan waardevol (bepaalde boeken uit) het Oude Testament voor het voetlicht te halen, er uit te lezen en te prediken. Gebeurt dat wellicht (nog) te weinig? Ds. Den Butter laat in dit mooi uitgegeven boekwerk zien dat er genoeg ‘preekstof’ in Numeri zit. Het moge een stimulans zijn voor voorgangers. Het boek kan echter ook goed gebruikt worden als een soort dagboek voor persoonlijke meditatie en bezinning. De hoofdstukken zijn niet (te) lang en de schrijver hanteert een begrijpelijke schrijfstijl, legt de zaken helder en eenvoudig uit. We hopen dat de schrijver ondanks zijn leeftijd kracht en wijsheid ontvangen mag om met deze arbeid ten dienste van de gemeente(leden) door te gaan.
C.H. HOGENDOORN, KATWIJK AAN ZEE

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juni 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Boekbesprekingen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juni 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's