De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

BOEKBESPREKINGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BOEKBESPREKINGEN

5 minuten leestijd

Els Florijn
Rode papaver.
Uitg. Mozaïek, Utrecht; 186 blz.; € 18,99.

Een eeuw na de Eerste Wereldoorlog publiceert Els Florijn Rode papaver, gebaseerd op een waargebeurd verhaal over de moed van twee verpleegsters in wat ‘de Grote Oorlog’ genoemd wordt. De papaver is de naam voor de klaproos, de bloem die symbool werd voor de Eerste Wereldoorlog, omdat die in Noord-Frankrijk veelvuldig voorkomt. Van de verschijning van een mooi boek als dit, een in idee en taal voluit christelijke roman, kan ik blij worden.
In hoofdstuk 23 laat Florijn de verhaallijnen uit de elf oneven en de elf even hoofdstukken bijeenkomen, raakt Anna’s verleden als wees op de boerderij de werkelijkheid van haar nieuwe bestaan als verpleegster in een fronthospitaal. Gedurende heel de roman blijf je als lezer beide verhaallijnen volgen, bij het verhaal betrokken door alle knappe spanningsbogen.
Mooi tekent de auteur het leven van de hoofdpersoon, Anna, boerendochter die wel zingen maar niet spreken kan, die hierdoor liefde bij haar moeder en woede bij haar vader opwekt, die de doelloosheid van haar dagen verdrijft door het werk op de boerderij, die ‘haar denken achter het hek van hard werken zet’. Passages waarin Anna bidt – spreken tot Gód, dat kan ze wel – raken je, welkom als ze is bij Hem Die haar niet te afwijkend vindt, te vreemd.
De concentratie op Anna’s gedachteleven en de beeldende verwoording ervan ervaar je als lezer bijzonder. Haar leven neemt je mee. En de knappe compositie van deze roman, de sobere verwoording van leed in het leven van een boerendochter en van duizenden slachtoffers van een zinloze oorlog, het christelijk getuigenis dat zonder grote woorden klinkt – het maakt Rode papaver tot een actueel hoogtepunt van christelijke literatuur. Omdat de hoop zelfs niet teloor gaat als het leven zonder perspectief lijkt. Van mij mag Els Florijn nu reeds de Publieksprijs voor het christelijke boek van 2017 ontvangen.

P.J. VERGUNST


Marc de Beyer en Pia Verhoeven (red.)
Kerkinterieurs in Nederland.
Uitg. WBOOKS, Zwolle; 394 pag.; € 49,95.

Dit fraaie boek – een document! – kwam tot stand op initiatief van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en het Museum Catharijneconvent. Ruim vijftig auteurs hebben samen met fotograaf Arjan Bronkhorst ‘de inwendige pracht van ons kerkenbezit en de intrigerende verhalen daaromheen’ met de lezers gedeeld. In totaal zijn honderd kerkinterieurs geselecteerd, gebaseerd op (kerk) historische en kunsthistorische aspecten, liturgische en gebruikswaarden en ook op ‘gaafheid en representativiteit’.

Het boek begint met een informatief hoofdstuk, ‘Van Romaans tot refodome. Duizend jaar Nederlandse kerkinterieurs’. Allereerst komen ‘middeleeuwse kerken’ aan de orde. Meer dan dertig Nederlandse kerken hebben hun middeleeuwse koorafscheiding bewaard, waaronder de Cunerakerk te Rhenen, de Bovenkerk te Kampen en de Bavokerk te Haarlem. Preekstoelen uit de tijd van voor de Reformatie vindt men in ongeveer vijftien kerken, zoals in de Pieterskerk te Leiden en eveneens in de Bovenkerk te Kampen. Ongeveer honderdvijftig middeleeuwse doopvonten zijn bewaard, onder andere in de Sint Jan van ’s-Hertogenbosch, de Walburgiskerk in Zutphen en de Grote Kerk in Hattem. Soms zijn restanten uit de tijd van de beeldenstorm bewaard (Domkerk in Utrecht).
In dit hoofdstuk trekt een stuk geschiedenis langs. Bij de komst van ‘Gereformeerde kerken in de Republiek’ werd alles wat herinnerde aan ‘vervloekte afgoderij ‘geweerd. De preekstoel kwam centraal te staan. Het doophek bleef bestaan, maar waar voor de Reformatie een triomfkruis stond, kwam nu vaak een tien-gebodenbord. Soberheid werd kenmerkend, maar in werkelijkheid waren protestantse kerken vaak helemaal niet zo sober. En nergens anders ter wereld waren de standsverschillen, met banken voor de adel of bestuurders (herenbanken), zo zichtbaar als in de protestantse kerken in Nederland. Het orgel werd beeldbepalend. Vrijwel nergens in Europa vindt men historische orgels ‘in zo’n hoge dichtheid’ als hier.

De niet-gereformeerde gebedshuizen krijgen een plaats: de doopsgezinde Vermaning, sober vanwege de oorspronkelijk strenge tucht, alsook de eveneens sobere kerken van ‘de bij vlagen sterk onderdrukte remonstranten’. De geschiedenis van Afscheiding en Doleantie krijgt een plek, met de plaats van kerkinterieurs daarin, onderscheiden van hervormde kerkbouw. Uiteraard krijgt door heel het boek heen het interieur van historische rooms-kathokieke kerken een plaats, ook na het herstel van de bisdommen (hiërarchie) in 1853. Het boek sluit af met ‘de naoorlogse kerkbouw’, met moderne kerken in soorten.
En dan volgen de hoofdstukken over de honderd geselecteerde kerken, met intro’s over hun karakteristieke karakter, maar vooral ook met foto’s van hoge kwaliteit. Na de al genoemde kerken noem ik: de Sint Jan in Gouda, met de predikanten Gerrit Vreugdenhil en Marco Batenburg in vol domineesornaat levensgroot afgebeeld, de Groote Kerk van Maassluis, de Portugese Synagoge in Amsterdam, de Oostkerk in Middelburg, de Nieuwe Kerk van Katwijk aan Zee, de Grote Kerk van Apeldoorn, de christelijke gereformeerde kerk van Dordrecht, de hervormde kerk van Ochten, de Thomaskerk van Amsterdam, de kerkzaal van de Evangelische Broedergemeente in Zeist, de Grote of Sint-Janskerk in Montfoort (‘Een kerk in de kerk’), de Dorpskerk van Bleiswijk, de hervormde kerk van ’s-Grevelduin-Capelle en de Sint-Bartholomeuskerk in Waspik.

Al met al een rijk, historisch gedocumenteerd boek, niet alleen om plaatjes te kijken maar vooral om te beleven hoe bouwstijl en kerkelijke identiteit zich tot elkaar verhouden. Een mooi boek om cadeau te geven, niet alleen aan (vertrekkende) dominees maar ook voor de ‘gewone’ man of vrouw.
Niet zonder enige weemoed las ik het hoofdstuk over de Bovenkerk in Kampen, ‘Een “kathedraal” voor burgers’. Dit majestueuze kerkgebouw wordt onttrokken aan de eredienst, het gebruik sneuvelt onder de slopershamer van de secularisatie. Historische kerken zijn soms ook al helemaal afgebroken. Later krijgt men er spijt van. Ook niet-kerkelijke burgers beleven een historisch kerkgebouw vaak toch nog als beeldbepalend voor stad of dorp of als waardevol erfgoed. Om zuinig op te zijn!

J. VAN DER GRAAF, HUIZEN

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 2017

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

BOEKBESPREKINGEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 2017

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's