Elk gemeentelid zijn gave

In de gave die ik ontvangen heb, heb ik iets van Christus ontvangen

De Heilige Geest geeft gaven. Ook aan mij? Zo ja, welke dan? Wat mag ik doen met de gave die ik van Hem ontvangen heb? Dit onderwerp roept allerlei vragen op.

De Heilige Geest geeft vele gaven aan de gemeente. Er wordt in dit hoofdstuk van alles genoemd: wijsheid, kennis, geloof, genezing, profetie, onderscheiding van geesten, talen (tongentaal, gebedstaal), uitleg van die talen en verderop hulpverlening en bestuurlijke gaven. Elders in de Bijbel vinden we weer andere.

Over elk van die verschillende gaven is veel te zeggen. Ook over de vraag: gaat het om bijzondere zaken die geschonken worden wanneer je tot geloof in Christus komt of gaat het om zaken die al vanaf de geboorte geschonken zijn en die je nu door de Heilige Geest leert gebruiken? Over deze vragen gaat het in deze meditatie niet. Het gaat me nu om iets anders.

Een gave die past

Het gaat er persoonlijk aan toe als de Geest gaven geeft. In de eerste plaats bindt Paulus het mij op het hart: ‘De Geest leert je Christus belijden.’ Ken ik Hem? Heb ik Hem lief? Mag ik weten dat ik van Hem ben? Dan is dat het werk van de Heilige Geest.

Hij maakt me dan ook meteen lid van dat ene lichaam van Christus: de gemeente. Daarover zegt Paulus verderop in dit hoofdstuk veel meer. Aan ieder lid van de gemeente geeft de Heilige Geest haar/zijn eigen gave(n). Of Hij laat datgene wat je vanaf je geboorte van Godswege hebt meegekregen, opbloeien. Die gaven mogen dan besteed worden tot welzijn van anderen.

Niet iedereen krijgt dezelfde gave. Het is alsof de Heilige Geest naar ons kijkt en dan zegt: ‘De gave van de wijsheid past helemaal bij u. Die ontvangt u van Mij. Aan uw buurman geef Ik de gave van het besturen en aan degene die naast hem zit, de gave van de genezing en aan degene daarnaast de gaven van het dienen.’ En zo verder.

We kunnen dus nooit zeggen dat de gave die we ontvangen hebben minder waard zou zijn dan de gave die een buurvrouw of buurman uit de kerk ontvangen heeft. Of dat ik een betere christen ben dan een ander, want ik heb voor mijn gevoel veel meer van de Geest ontvangen dan hij of zij. Nee, ieder ontvangt precies wat de Heilige Geest vindt dat nodig is om anderen daarmee te dienen.

Alle gaven

In de tweede plaats wijs ik op iets anders. Als je naar die verschillende gaven kijkt, moet je zeggen: Jezus Christus had ze allemaal. Als er Eén wijs was, dan Hij. Als er Eén met kennis (van God en Zijn Woord) kon spreken, dan Hij. Als er Eén geloof (vertrouwen op God) had, dan Hij. Als er Eén genezen kon, dan Hij. Als er Eén echt bidden kon (talen, tongentaal, gebedstaal), dan Hij. Zo kunnen we al die gaven langsgaan: Jezus Christus had ze allemaal.

In die gaven geeft Jezus Christus Zichzelf, zou je kunnen zeggen. In de gave die ik ontvangen heb, heb ik iets van Christus ontvangen. Dat is toch iets om ons ongelooflijk over te verwonderen? ‘Wie ben ik dat ik dit ontvangen mag?’ En als ik me zo verwonder over wat ik ontvangen mag, kan ik me toch al helemaal niet meer verheffen boven een ander? Het maakt me nederig en bescheiden. ‘Heere, dat U mij zo gebruiken wilt. Wat een genade!’

Dienen

Zo begrijp ik ook des te beter dat die gave mij gegeven is tot nut, tot welzijn van anderen. Jezus Christus is in deze wereld gekomen om te dienen. En nu wil Hij mij gebruiken om Hem hier te dienen, in de gemeente, in mijn gezin, op mijn werk, in het leven van alledag. De Heilige Geest weet precies wat ik nodig heb om Christus hier te kunnen dienen. Precies die gave geeft Hij mij. Zo mag ik iets van Christus laten zien aan mensen om mij heen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen